eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3329. 1637 november 2. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Ick ben iegens den avont, naer ick op den middach hadde geschreven2, wt geweest ende wert mij gerelateert, dat vijff Zeelantse oorloochscepen onder het commandement van cappitain Bancker3 in zee opgehouden hebben twee conynckxscepen, een fregatte. Wt Spaengiën hebben de coopluyden tijdyngen, dat de scepen van de Compangie van Westindiën op de cust van Angola souden hebben twee kraecken becommen, waerdych over de vijff millioenen; wat daervan is, moeten nader tijdyngen seggen, maer dat het waer soude connen wesen, is te gelooven, omdat graeff Maurits4 aen graeff Hendrick5, sijn broeder, heeft geadviseert acht scepen tot dien eynde hadde gesonden onder pretext, alsoff sij dessein op het casteel de Mina hadden. Soo een voordeel soude die Compangie wel nodych wesen om te connen vervallen de excessive costen.

    Drie, vier van de matroosen, die over een tijt tot Rotterdam haer betalynge onhebbelijck hebben gevoirdert, sijn in Den Hage gevangen gebracht.

    Den admirael Maerten Herpertse6 (p)repareert hem om in zee te gaen ende wert veel van hem verwacht.

    De gemeene discourssen lopen op handelynge tusschen Vranckerijck ende Sp(ae)ngië, met een huwelijck tusschen den cardinael-infante7 ende de dochter van Monsieur8.

    Den heer ambassadeur d'Estampes9 leyt noch te Calis, omdat geen scepen vint om over te commen.

    De coninginne van Bohemen10 heeft noch groote hope op Engelant, doch soude het tractaet tegens den somer operatie doen, soo most het haest wesen gesloten,

    700

    Voor nader particulariteyten van Rijnberck verneme ick, dat den viant met een nieuwe inventie van bruggen was gecommen aen het Orsoyse bolwerck, de palissade omverre hadde geruckt ende, naer tweemael bij een compangie, die daer de wacht hadde, was affgeslagen, met een derde assaut hem meester hadde daervan gemaeckt, de poorte van Orsoy met alle brugen hadde geopent ende meester daervan was. Twee uyren hebbe de onse aen die poorte met den viant gevochten ende een lieutenant met vijff soldaten daer onder een net (?) bijzonder wachtende een charge van den viant het schot, dat onverdekt onder den blauwen hemel stont, heeft neder gecregen ende daerdoor de viant van buyten is beleth meer renforcement te crijgen. De viant, die binnen was, twee stucken van de wal brengende om het schot onstucken te schieten, sijn de affuyten gebroocken, waerdoor die van buyten geen open syende haer hebben geretereert ende van binnen de retraite genomen, achterlatende veele doden. In de sestych sijnder gevonden, seven wagens soo met doden als gequeste was naer Gelder gevoert. Wij hebben dertych doden, in de tnegentych gequeste. Den aenslach, meent men, is bij don Jan de Verdugo11, die daerbinnen gevangen sit, gemaeckt; die des viants ruyterie heeft gecommandeert12, is binnen Gelder gevangen gestelt; hadde die in het eerst, soo sij behoorden, aengereden de stat was verloren, doch de drie trommelen hebben haer, alsoo van Orsoy sonder voclk, een diversen slach slaende, werden affgesonden, geïntimideert.

    Desen 2 Nov. 1637.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden.

    In dorso schreef Grotius: 2 Nov. 1637. N. Reig.

    En boven aan de brief: Rec. 12 Nov.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 11 m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tesamen met nos. 3315 en 3328 beantw. d. no. 3344. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigerb., p. 405.
    2 - No. 3328.
    3 - Joost van Trappen, gezegd Banckers. De andere kapiteins waren: Abraham Crijnssen, Cornelis Evertsen, Jan Jacobsz. Vlieger, gezegd Pottebreker, Frans Janssen. Ook een fregat onder bevel van Adriaen Swart nam aan de strijd deel. Over dit gevecht zie men J. Commelyn, Frederick Hendrick van Nassau, Prince van Orangien. Zijn Leven en Bedryf II, p. 271; Gazette de France dd. 24 november 1637 no. 184, p. 747. Commelyn geeft Abraham Crijnssen (Quirijns) abusievelijk de voornaam van Adriaen.
    4 - Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen.
    5 - Hendrik, graaf van Nassau-Siegen (1611-1652), sinds 1636 luitenant-kolonel van het Noordhollandse regiment.
    6 - Maarten Harpertsz. Tromp.
    7 - De kardinaal-infant don Fernando.
    8 - Anne-Marie Louise d'Orléans, hertogin van Montpensier, dochter van Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans, broer van Lodewijk XIII.
    9 - Jean d'Estampes, sieur de Valençay.
    10 - Elisabeth Stuart, zuster van Karel I van Engeland en weduwe van Frederik V, keurvorst van de Palts.
    11 - Don Juan Verdugo, gouverneur van Geldern.
    12 - Niet geïdentificeerd.