eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3375B. 1637 december 8. Aan G. Müller.1

    Mijnheer,

    Twee van uEd. brieven sijn mij in weinig dagen herrewaert behandight: van den 16 ende van den 22 November des stijls alhier.2 Over het verlies van de schancen aen den Rijn gaen hier wonderlijcke discoursen om.3 Dat sijnes furstelijcke Genades volck middel vint om sich te rafreschiren, was wel hoochnoodigh ende is mij seer lief te verstaen. Ick sal niet naelaeten alle vlijt aen te wenden tot bevordering van sijnes furstelijcke Genades saecken als de croon Swede ten hoochste raeckende. Maer voorwaer, men hoort ons wel ende men belooft veel, maer de effecten differeren te veel. Madame de Feuquiere4 seit dat het gelt noch niet rede en is voor de reis van de eigene persoon van haer man. Alles onpartijdigh insiende, geeft mij niet wonder dat de Fransoisen soo in Switserlant als in andere quartieren haer credyt bij den protestanten verliesen, 'twelck dan de Oostenrijcksche seer wel weten t'haeren voordeel te menageren.

    Ick verstae de uitcomste uit Straesburg nu wat veiliger is, 'twelck mij lief is om uEd. ende de sijnen wille. Soo uwe Ed. weder te Parijs comt, sullen nae ons vermogen soecken te toonen hoeveel wij deselve estimeren, sijnde mij ende mijne huisvrouw seer leedt dat wij sulcx in uwer Ed. laeste passagie niet nae wensch hebben connen doen. Uit de onderlinge discoursen houde ick dat meer proffijt voor mij soude vallen als voor uwe Ed. indien mijne memorie goed genoech waere.

    D'heer majoor Betz5 is hier wel gearriveert ende ick sal met sijn advys procederen in alles wat sijne furstelijcke Genade is raeckende. Sijn rapport is in alles conform 'tgunt uEd. mij belieft heeft te schrijven. Op 'tgunt monsieur de Hallier aen sijne furstelijcke Genade uit 's conincx last heeft voorgehouden6 dunct mij dat sijne furstelijcke Genade soo wijsselick heeft geantwoordt als mogelijck was, soodat ick daer niet en sie bij nochte af te doen. Dan alleenlijck dunct mij dat sijne furstelijcke Genade, indien naerder werdt ge-

    442

    presseert, 'twelck ick niet en meene, tot naerder explicatie ende verstercking van 'tgunt alrede is geseit, soude connen bijvougen dat, dewijle de overlevering van de ratificatie van het tractaet van Wismar7 ende de opening vanwegen de Engelschen tot een tractaet soowel met Swede als met Vrancrijck8 als voor de deure staen, dat sijne furstelijcke Genade niet en twijffelt off sijne Majesteit van Vrancrijck sal alle sijne deliberatiën van vredehandeling tot dien tijdt ophouden ende goedvinden dat sulcx oock bij anderen, waervoor sijne Majesteit goedertierene sorge wil dragen, geschiede.

    Van de Switsers sie ick niet dat sijne furstelijcke Genade iet goeds is te verwachten, misschien oock geen groot quaed, aengesien haere oneenicheden ende traecheit. Ick hebbe uEd. seer [te] bedancke[n] van sijne gunstige affectie tot mijnen jongste soon9 et pro faustis ominibus; pro quibus eadem aut meliora reddo.

    Ende blijve, mijnheer,

    uwer Ed. dienaer,
    H. de Groot.

    8 December n[ieuwes] st[ijls] 1637.

    Adres: A monsieur/monsieur Muller, conseiller et secretaire de la reine de Suede, à Basle.

    In dorso staat in een onbekende hand: Pr[ae]s[entatae] 9/19 Decembris anno 1637.

    Notes



    1 - Hs. Gotha, Stadtarch., cod. A 392, f. 36, eigenh. oorspr. Georg Müller, Zweedse hofraad en secretaris van kanselier Axel Oxenstierna, bevond zich in het legerkamp van Bernhard van Saksen-Weimar.
    2 - Nos. 3349 en 3358 (dl. VIII), volgens dorsale notities van Grotius beide ontvangen op 2 december 1637. De eerste brief schreef Müller in Bazel, de tweede in Delsberg (Delémont), ten zuidwesten van Bazel.
    3 - Op 1-2 november 1637 waren een brug en vestingwerken bij Rhinau (ten zuiden van Straatsburg aan de Rijn) voor Bernhard van Saksen-Weimar verloren gegaan.
    4 - Anne Arnauld, dochter van Isaac Arnauld de Corbeville (ca. 1567-1617), omstreeks 1617 gehuwd met Manasse de Pas (1590-1640), markies van Feuquières. Feuquières was op 14 juli 1637 benoemd tot ‘lieutenant général des armées du roi’ (DBF XIII, kol. 1233-1235). Het lag in de bedoeling dat hij hertog Bernhard van verse troepen zou voorzien; vgl. nos. 3364 en 3372 (dl. VIII).
    5 - Friedrich Betz, officier en gezant, zaakgelastigde van Bernhard van Saksen-Weimar, was naar Parijs gekomen om ondersteuning te bepleiten. Hij had Grotius no. 3358 (dl. VIII) ter hand gesteld.
    6 - Zie voor het overleg van maarschalk François de l'Hospital, graaf van Rosnay, sieur du Hallier, met hertog Bernhard behalve no. 3358 ook no. 3372 (dl. VIII), waar Grotius de conversatie tussen beide legerleiders nog eens beknopt weergeeft.
    7 - Het subsidietraktaat van Wismar werd in het voorjaar van 1638 door Zweden geratificeerd.
    8 - Zweden zou wellicht toetreden tot de Frans-Engelse alliantie die afgelopen zomer in Parijs tot stand was gebracht.
    9 - Grotius' jongste zoon Dirk diende hertog Bernhard als ‘aide de camp’.