eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    9

    4997. 1641 januari 5. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De formaliteiten in het versoecken ende vorderen van het huwelijck2 sijn vrij wat buiten exempel. 't Sal nut sijn te weten hoe ende wat voort in Engellant sal passeren. Ick en meene niet dat den coning sal toelaeten dat de gesanten3 iet handelen met het parlement.

    Hier swijgen de grootste. Die van de religie sijn blijde, de andere willen sien hoe het sal gaen met de voorgeslagen alliantie tusschen de croonen van Swede, Vrancrijck, Engelant tot herstelling van de saecken van Duitschlant, waerin het parlement voorseecker contentement soude nemen, ende soo den coning van Engellant wil, sal het noch aen Vrancrijck noch aen Swede niet haperen, ter contraire oorsaeck sijn dat de difficulteiten die haer tusschen Vrancrijck ende Sweden openbaeren, te lichter sullen cesseren.

    Ick en meene niet dat d'heer van Beverwaert4 eenige ambassadeurs sal sien, al soo hij in poste van Rouaen is gecomen ende hoopt terstont audiëntie te hebben.

    Dat op het banquet van den hertogh van Lunenburg5 sterck is gedroncken, verstae ick uit veelen. Evenwel seit men dat den landgraef Christiaen ende den graaf van Scouwenborg6 niet daervan, maer van de pourpre sijn gestorven. Eius autem morbi et veneni affinia sunt signa.

    De menage ende beveilen van de zee sijn saecken van groote importantie, maer, nae mijne opinie, movebitur plus in ea re quam promovebitur. Ende wat middel om tot eenstemmicheit te comen, daer provinciën, steden, in 't laeste oock particulieren, elck op het haere letten.

    't Sal te wenschen sijn dat de dispuite tusschen d'heer Ripperda7 ende die van Somerdijck werde in actis geconserveert in usum posterorum, ende sal garen hooren hoe sijne Hoocheit8 - want daertoe sal het moeten comen - die saecke sal accommoderen.

    10

    Van de Compagnie van Oost-Indië ben ick van opinie dat sij nu beter van haer questiën9 sullen afraecken dan wanneer het huwelijck sal sijn gesloten ende de dochter overgebracht. Gelijck ick de overstemminge in de Generaliteit10 heb tegengesproocken in saecken die bij de Unie ofte notoire coustume aen de Generaliteit niet en sijn gedefereert, alsoo can ick niet dat voor goed vinden, dat in 't begeven van der Generaliteits officiën elck sijn lijn wil trecken; doch achte, omdat Hollant in de Generaliteit soo sober is gepartageert nae haere grootheit, meryten ende contributiën, dat het redelijcker soude sijn sulcke officiën bij den Raed van State te doen begeven.

    Ick bidde om mijne wedergebiedenisse aen d'heer Joost Brasser11 met bedancking van veele ontfangene weldaeden in mijne persone ende der mijnen ende aenbieding van alle insgelijck[e] diensten. Soo Magog12 can Vrancrijck13 ende Engelant14 aen sijn kant crijgen, soo sal hij sijne oude bullen voortbrengen op Siwardier,15 waervan hier veel werdt gesproocken. 't Middel om hiertoe te comen is, dat Gelher16 sich verbinde aen de voorseide twee tot Telephus17 nochte tot Sitalcus18 niet te comen dan met consent van beide. Daertoe werd getracht.

    Wij hebben hier te Parijs nu veel gewoels. Mijnheer den prins19 is hier gecomen met den hertogh van Anguien,20 sijn soon, tot wiens bruiloft met de dochter van den marescal de Brezé21 groote preparaten werden gemaect. Wij hebben hier den heer van Beverwaert, die te post van Rouaen hier is gecomen ende hoopt sijne affairen, soo publycke als onbekende, haest te verrichten. Wij hebben hier oock eenige gedeputeerden van Catalogne,22 die garen getracteert hadden geweest als gesanten van een souveraine croon. Bij provisie is haer toegestaen haer te mogen decken bij de princen van 't bloedt. De rest sal mettertijd comen, nae dat sij haer dragen.

    Monsieur d'Espenan23 is met weinigh genoegen binnen Barcelone; sijne trouppes bestaende in drieduisent man te voet, duisent te paerd, sijn niet verre van deselve stadt. Tortosa is niet belegert, maer eenige trouppes van de Catelans sijn daerontrent. Daerentegen branden de Spaignaerden veele huisen in Catelagne, 'twelck, nevens de diffidentie die men heeft op den adel, oorsaeck heeft gegeven aan die van de regiering om alle de edelen op verlies van haere goederen ende gerechticheden te belasten sich te retireren in de stadt van Barcelone. In Taragone, mede een stadt van Catalogne, is ontdeckt een conspiratie om deselve stadt te leveren in

    11

    handen van den coning van Spagnië ende de principale aenleggers bij de gemeente furieuselijck omgebracht. Evenwel verstaen wij dat eenige Catelaensche bisschop handelen op de paix de Madril24 ende dat de saeck alleen aencomt op de herstelling van de oude privilegiën, waerin den coninck van Spagnië geen swaericheit sal maecken; off het waer is, dat men hier seit, dat oock te Lisbone een groote oproer is geresen, sal men apparentelijck in Hollant wel weten.

    In de saecken van Italië sien wij hier noch niet claer. De Fransoisen willen dat wij geloven dat prins Thomas gantsch de partij van Vrancrijck aenneemt ende dat den cardinael van Savoie, sijne broeder, sal gaen nae Rome om daer protecteur te sijn van de Fransche natie, genietende hondertduisent croonen 's jaers soo in gelt als in beneficiën, staende tot de negotie van den coning van Vrancrijck.

    D'heer Erlach25 is noch hier. Ondertusschen is Ossenville26 met eenigh volck uit Brisac ende andere plaetsen getrocken in de Franche Comté om te ontzetten 't casteel van Beaucfort, belegert bij S.t Martin.27

    Den graef van Soissons is noch te Sedan. Sijne permissie28 van den coninck om daer te blijven duirt niet langer als tot in Iulio toecomende. Daerentuschen heeft den coninck gesegt aen een secretaris van deselve graef van Soissons, dat hij onderrecht wierd dat den grave eenige dingen bij de hant nam tot sijn naedeel; waerop den secretaris geseit hebbende wel te weten dat daer niet aen en was, heeft den cardinael aen een edelman ende grooten confident29 van denselve grave geseyt dat eenige, die hier gevangen sijn over eenige desseings van den hertogh van Valette,30 geseyt hadde dat den grave van Soissons daerinne hadde geparticipeert; waerop den edelman antwoorde dat men gevangen luiden al dede seggen wat men wilde.

    Den 5 Ianuarii 1641.

     

    De Fransoisen hoopen dat die partij die onlanx te Luydick onderdruckt is, weder te boven sal comen. De staten van Bretagnië hebben aen den coning alhier belooft vier millioenen guldens ende vierhondertduisent gulden.

    In Vlaenderen verstaen wij dat uit Spaignië gecomen sijn wisselbrieven tot vijff millioenen ducaten ende een halff; ende dat drie galeyen mede uit Spaignië eene goede somme gelts gebracht hebben aen Leganes.31 Van 't casteel van Ast bij de Fransoisen becomen, is het geruchte valsch. De keisersche, haer hebbende willen meesters maecken van een eilant in de Lac de Constance, sijn bij de inwooners van het eilant belet. De wisseling van gevangenen tuschen Vrancrijck ende Nederlant32 gaet noch niet vast. De conferentie daerover is uitgestelt tot in Maert.

    Hertogh Carel33 is te Marche en Famine met thienduisent regimenten te paerd, vier te voet.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 5 Ianu. 1641.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 19k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Geciteerd Brandt-Cattenb., Leven II, p. 282. Beantw. d. no. 5023. Grotius' zwager Nicolaes van Reigersberch (± 1584-1654) was in de jaren 1619-1625 advokaat in Den Haag, in 1625-1654 raadsheer in de Hoge Raad van Holland en Zeeland. Vgl. Van der Aa XVI, p. 189; Nagtglas II, p. 482v.; NNBW II, kol. 1185v.
    2 - Tussen Willem II en een der beide Engelse prinsessen, Mary of Elizabeth Stuart; vgl. J.J. Poelhekke, Fred. Hendr., p. 523-526.
    3 - Johan Wolfert van Brederode (1599-1655), François van Aerssen (1572-27 december 1641), heer van Sommelsdijk, en Johannes Polyander van Kerckhoven (1594-1660), heer van Heenvliet. Vgl. O. Schutte, Repertorium I, p. 6. Zie voor hun aanstellingsbrief Verslagen 's Rijks Oude Arch. XXXII (1909), p. 152 no. 255; hun propositie aan Karel I dd. 22 januari 1641 in Knuttel, Cat. v. Pamfl. no. 4733.
    4 - Lodewijk van Nassau, heer van Beverweert (no. 4994 n. 11).
    5 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    6 - Christian van Hessen-Kassel en Otto V, graaf zu Holstein-Schaumburg-Pinneberg (no. 4994 n. 5).
    7 - Willem Ripperda (± 1600-1669), heer van Hengelo, Overijssels afgevaardigde ter Staten-Generaal; vgl. NNBW VI, kol. 1192v. Zijn schoonvader, Nicolaes van den Bouckhorst († november 1640) was opgevolgd als afgevaardigde uit de ridderschap van Holland ter Staten-Generaal door François van Aerssen, heer van Sommelsdijk. Deze presideerde de vergadering in de week van 17-23 december 1640. Naar aanleiding van het rekest van Pauwels van Abbesteech (zie infra n. 10) ontstond een woordenwisseling tussen Ripperda en Van Aerssen, waarbij Ripperda onder meer zei: ‘Ghij sijt een factieux, ghij hebt u met factie in de regieringe ingedrongen ende soect u mette selve factie alsnoch te maincteneren’; Res. SG 23 december 1640. Van Aerssen rapporteerde het gebeurde in de vergadering van de Staten van Holland, die daarop extraordinaris gedeputeerden aan HHM zonden. De kwestie werd tenslotte door een commissie van gedeputeerden uit elke provincie geregeld; Res. SG 14 januari en 24 augustus 1641, Res. SH 18 september 1641.
    8 - Frederik Hendrik.
    9 - Namelijk met Engeland.
    10 - Op 21 december 1640 was behandeld het rekest van Pauwels van Abbesteech, zoon van wijlen Barthout van Abbesteech, in leven ontvanger van convooyen en licenten in Gouda. De Staten-Generaal hadden hem op 30 juni 1632 survivance in zijn vaders ambt toegestaan; hij verzocht nu de benoeming. François van Aerssen had daarop gezegd dat een survivance voor ambten die over een groot aantal jaren pas zouden vrijkomen, onredelijk was; naar zijn mening waren survivances, door de provincies verleend, bindend, maar alle andere eerder vergeven survivances konden opnieuw in deliberatie worden gebracht. Na positief advies van de admiraliteit te Rotterdam werd het ambt tenslotte aan Van Abbesteech gegeven; Res. SG 10 januari 1641. In het hs. volgt na ‘heb’ een overbodig: ick.
    11 - Joost Brasser, remonstrants koopman in Amsterdam (no. 4995 n. 20).
    12 - Codenaam voor Frederik Hendrik.
    13 - In het hs. in cijfer: 125.
    14 - In het hs. in cijfer: 313.
    15 - Niet geïdentificeerd codewoord. Bedoeld kan zijn: Willem II.
    16 - Codenaam voor Frederik Hendrik.
    17 - Niet geïdentificeerd codewoord. Bedoeld kan zijn: vrede.
    18 - Codewoord voor bestand.
    19 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    20 - Louis II de Bourbon, hertog van Enghien (no. 4994 n. 18).
    21 - Claire-Clémence, dochter van Urbain de Maillé, markies van Brezé.
    22 - Llorenç de Barutell, Francisco de Gravalosa en Jaume (of Francisco) Bru (no. 4994 n. 12).
    23 - Roger de Bossost, graaf van Espenan (no. 4994 n. 13).
    24 - Over deze missie is mij verder niets bekend.
    25 - Johann Ludwig von Erlach, goeverneur van Breisach (no. 4994 n. 15).
    26 - Paul Le Prévost, baron van Oysonville (no. 4994 n. 16).
    27 - Jean Baptiste de la Baume, markies van Saint-Martin (no. 4994 n. 17).
    28 - In het hs. volgt een overbodig: om daer.
    29 - Vermoedelijk Alexandre de Campion (no. 4996 n. 7).
    30 - Bernard de Nogaret, hertog van La Valette (no. 4996 n. 6).
    31 - Diego Mexía Felípez de Guzmán, markies van Leganés, Spaans goeverneur van Milaan (no. 4996 n. 15).
    32 - Bedoeld zijn de Zuidelijke Nederlanden. De onderhandelingen werden gevoerd door Godefroi d'Estrades; vgl. Waddington, Républ. I, p. 327 en n. 7.
    33 - Karel IV, hertog van Lotharingen.