186
Mijnheere,
U Excell.en seer waerde ende hoochaengenaeme van den 16. deser2 is mij wel geworden; bedancke u Ex.en ten alderhoogsten voor desselfs hoochwaerde comunicatie.
Daerentegens is zedert mijnen laesten3 alhier gearriveert den keyserl. affgesante, den grave van Auersberg;4 heeft zijne creditiven overgelevert, diewelcke hem, d'opschryft niet recht bevonden zijnde, weder terugge is gegeven worden, maer hij heeft deselve, omdat daeraen wat geopent was, niet willen accepteeren, alsoo dat hij noch tot geene audiëntie is gecomen. De copy van d'opschryft sende ick u Ex.en hierbijgaend.5
Offwel de ratificatie van de alliantie die tuschen de croone Sweden ende desen staedt gemaeckt,6 all voor een tijt volntrocken is, soo schijnt doch dat zij met de oversendinge derselver wat trentelen, waerover de hoogstgedachte croone niet allerdings tevreeden is.
Den churfurst palsgraeff7 is in Engeland gearriveert. Zijn desseyn souw zijn, soo men mij berecht, het houwelijck tuschen den jongen prince van Oragne ende d'outste princesse van den coning in Engeland8 om te stooten, maer sal tevergeefs zijn, alsoo ick mede berecht werde, dat zijn welgem. Hooch.t den prince van Orangiën ontfangen heeft de articulen concerneerende het voorsr. houwelijck bij den coninck in Engeland geratificeert.
Hier werd uyt Engeland verwacht een ambassadeur comende uyt Portugael, genaemt Tristan de Mendosa,9 neeff van den coninck; is geweest generael in Brasil ende directeur van de veranderinge des rijcx.
Hiermede eyndende ende bevele u Ex.en met desselfs familie godelijcker protectie ende verblijve,
u Excell.en dienstbegierigen.
's-Gravenhaag, 25 Maert a.o 1641.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 3 April.