eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    309

    5201. 1641 mei 27. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De bewinthebbers van de Oostindische Compangie hebben eenyge articulen beraemt, onder dewelcke sij verstaen dat den tresves in Oost-Indiën met de Portugesen behoort te werden geconcludeert, die de Staten-Generael redelijck vinden ende oordeelen dat behoren te werden bij de Portugesen toegestaen; dat voor de Compangie veel is. Want veele meenen, indien wert geaccordeert gelijck sij versoucken dat den tresves eerst soude ingaen een jaer naer den conynck van Portugael de aggreatie soude hebben gedaen, grote veranderynge in Indiën ondertusschen sal wesen gevallen. De handelynge ende negotie soude voorts werden bepaelt. West-Indiën is soo verre niet dat het contentement heeft gegeven off genomen, ende valt het meeste different op het scheyden van limiten, die de Compangie begeert halff ende halff van de uyterste limiten bij haer beseten ende vint men redelijck een yder behoude hetgene hij heeft. Hangende dese handelyngen sent de Compangie bij alle occasiën volck ende scepen met hope van ondertusschen een voordeel aff te sien.

    De equipagie van de 40 scepen2 gaet seer traech voort sonder apparentie dat tijdelijck kan commen om op deselver vloote3 te passen, die de coopluyden houden niet lange sal wachten. De gemeene opinie is dat het gelt in Portugael schaers is, ende hoe hooch den ambassadeur4 tevoren heeft gesproocken, soo sage hij nu garen dat den staet in verschot ware van gelt tot scepen ende lichtynge om uyt tollen ende anders wederom te consequeren, daer geen apparentie toe en is.

    Uyt Engelant sijn op den gewonelijcken tijt geen tijdyngen gecommen. Dan relateren passagiers, den rijngrave ende andere,5 dat de havenen waren gesloten ende de condemnatoire sententie tegens den député6 was gearresteert. Naer alle presagiën soo immineert Engelant meerder moyte. S.r Thomas Rho7 is hier gearriveert.

    Van remuement van het leger van sijn Hoocheyt hebben wij noch geen tijdynge. Sijne Hoocheyt selffs, die eenyge dagen is geïncommodeert geweest van een colique, is nu beter. De teyckenynge in Brabant is liberaelder geweest als de betalynge.

    Over Hamburg hebben wij tijdyngen dat de Baia volcht de Portugesen conynck, dat eerst van Antwerpen is geschreven;8 mogelijck bij actiehandelaers van beyde oorden herwaerts doen schrijven.

    Van de preparaten in Castiliën tegens Portugael horen wij hier gansch niet nochte oock van eenyge conspiratie tegens den conynck. Doch commen weynych advisen uyt die quartieren ende is de coopluydencorrespondentie noch niet gestabilieert.

    Desen 27 Mey 1641.

    310

    Adres: Monsieur monsieur Grotius, ambassadeur ordinaire de la reine et couronne de Suède, à Paris. Port 13 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 4 Iunii.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. Diederichs 30 Ao 6. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge (ed.), Br. Nic. v. Reigersb., p. 646 no. 250. Geciteerd Brandt-Cattenb., Leven II, p. 291. Antw. op no. 5191; beantw. d. no. 5221.
    2 - Zie voor de militaire steun aan Portugal no. 5079 n. 4.
    3 - Vermoedelijk de zilvervloot die in augustus 1641 in Spanje aankwam; vgl. Grotius' brief aan Oxenstierna dd. 31 augustus 1641, no. 5341.
    4 - Tristão de Mendonça Furtado (no. 5028 n. 6).
    5 - Vgl. Nouvelles 1641 no. 22 dd. 3 juni: ‘Le 25 de May de matin arrivèrent d'Angleterre à La Haye le comte Henri de Nassou, le seigneur Rhingrave [= Frederik Magnus, wild- en Rijngraaf in Neufville], le seigneur Beverwert, milord Creving [= William, lord Craven], en qualité d'ambassadeur pour le roy de la Grand'Bretagne, et le sieur chevalier Roo, comme ambassadeur de la part du prince électeur Charles...’ Zie ook infra en n. 7.
    6 - De ‘lord Deputy’ van Ierland, Thomas Wentworth, graaf van Strafford, was op 22 mei 1641 onthoofd.
    7 - Sir Thomas Roe (no. 5143 n. 7) was op weg naar de rijksdag te Regensburg. Een brief dd. 11/21 mei 1641 vanuit Gravesend over zijn overtocht bevindt zich in CSP Dom. 1640-1641, p. 573v.
    8 - Zie no. 5200 n. 14.