eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5358. 1641 september 9. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheer,

    Sijne Hoocheit den prince van Orangiën is met sijne armee opgebrooken. Waerhenen het gelden zal, can men noch niet weeten; de presumptie is naer Vlaenderen. Voorleden weeke zijn de gecommitteerde heeren2 wt het legher van zijn Hoocheit tot twee verscheiden raisen alhier geweest ende met H.H.M. geconfereert hebbende datelijck weder vertrocken. Wat derselver verrichten is geweest, wort bedeckt gehouden, alsoo deselvige gecommitteerde heeren van niews beëedigt zijn de desseings niet te mogen divulgeren. Bij Genneb blijven 30 compagniën te voet ende 20 te paerde leggen om op de actiën van den marquis de Lede ende Hatzfeldt3 te letten ende te verhoeden dat, alsoo door dese droogte de rivieren zeer laegh zijn, geenen inval in 't lant en geschiede. Dorsten blijft sterck belegert ende verlangt naer secours. Den am-

    500

    bassadeur van Vranckrijck,4 tegenwoordigh zijnde in 't leger van sijne Hoocheit, hout sterck aen om desen staet daertoe te permoveren met beloofte, indien sijne Hoocheit tot het ontzet van deselve stadt Dorsten soude willen verstaen, dat alsdan Vranckrijck voor dit jaer niet meer van haer versoucken soude, doch tot noch toe is alles tevergeefs geweest ende heeft niet geobtineert.

    Van Regensburg heeft men dat de keyser den Lunenburgischen ende Hessischen afgesanten5 haere salvos conductus heeft haestelijck opgecondicht ende door intercessie van anderen maer 20 dagen respijt gegeven om weder naer huys te mogen keeren. Den 27 Augusti zijn se met een keyserlijcke trompetter vertrocken ende den 29 te Nurenburgh aengecomen. D'oorsaecke van dese rigoureuse proceduren wert in 't haer geïnsinueerde decreet geallegeert, namentlijck dat deselve salvi conductus haer tot geen ander eynd en waeren gegeven, dan dat sij neffens anderen dat Roomsche Rijck weder in ruste en vrede souden helpen stellen, daer nochtans het contrarie soo wel uit haerer principalen wercken als der gesanten aen de stenden gedaene propositie was blijckende. Desniettemin isser eene publicatie van eene generaele amnestie,6 waerin het churfurstlijcke huys Paltz uitgeslooten ende veel andere dingen gelimiteert worden, uitgegaen, waertegens den ambassadeur van Engellant7 een memoriael den XX Augusti heeft overgegeven vertoonende dat de amnestie behoorde soo wel generael te sijn ten respecte van den tijt als der persoonen. In 't punct van de justitie wort bij de stenden sterck gebesoigneert, 'twelck sij noch meinen in 't einde van dese maent af te doen. Wt Hamburgh werdt met de letste poste gecontinueert de victorie erlangt in 't lant van Brunswijck, te weeten dat den oversten graef van Broy8 met 2000 paerden meinde de onserige, die om voeragie uit waeren, te ondervangen, waervan de onserige condschap hebbende is den generael-lieutenant Tubadel, Coningsmerck, graef van Nassau ende oversten Muller9 op de vijant toegegaen. In de eerste schermutserunge zijn de graef van Nassau ende den oversten Muller doot gebleven, waerop de Wijmersche ende Sweedsche arrière-guarde de voorsten secunderende hebben den vijant in de vlucht geslagen. Graef Broy swaerlijck gequetst zijnde is met 14 ontcomen. Oversten graef van Leewenstein ende overste Goltacker,10 2 oversten-lieutenants, 3 majors, 12 ritmeesters ende veele andere officieren ende gemeene soldaten met ontrent 150011 gesadelde peerden zijn in 't Sweedsche leger gevangen gebracht. Naerdere particulariteiten hebben wij met den naesten te verwachten.

    Waermede verblijve, mijnheer,

    u Ex.tie dienstwilligster.

    Den 9 September 1641, Haghe.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 17 Sept.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd., coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 13, 90. Oorspr. Niet ondertek. De brief is, evenals de volgende Nederlandse brieven van Spiring aan Grotius van 1641, geschreven door Grotius' voormalige secretaris Pieter Pels (no. 5228 n. 1).
    2 - Willem van Lintelo en Albert Coenraadsz. Burgh; vgl. Van der Aa, resp. XI, p. 498, en II, p. 1585v. Caspar van Vosbergen (no. 5024 n. 3) en Godart van Reede, heer van Amerongen; vgl. NNBW III, kol. 1006v. En N. Nieuwkerck. Op hetgeen zij in Den Haag meedeelden, werd - gedeeltelijk - geantwoord dd. 3 september 1641, minuut ARA, SG no. 4978.
    3 - Guillaume Bette, markies van Lede (no. 5320 n. 2), en Melchior von Hatzfeldt und Gleichen (no. 5025 n. 11).
    4 - Mathieu Coignet, sieur de La Thuillerie (no. 5023 n. 10).
    5 - Namens Braunschweig-Lüneburg bevonden zich te Regensburg Jakob Lampadius, Heinrich Langenbeck en Johann Philipp Bohn, namens Hessen-Kassel Reinhard Scheffer en Johann Vultejus (no. 5007 n. 15).
    6 - Zie no. 5357 n. 22.
    7 - Sir Thomas Roe (no. 5143 n. 7); zie over zijn ‘Memoriale’ no. 5310 n. 6.
    8 - Albert Gaston Spinola, graaf Bruay (no. 5110 n. 2).
    9 - Georg Christoph von Taupadel (no. 4993 n. 5), de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmark (SBL XXI, p. 778-781) en Wilhelm Otto van Nassau-Siegen (no. 4993 n. 3). Kolonel Muller is niet nader geïdentificeerd.
    10 - Hartmann Goldacker (no. 5127 n. 9). Kolonel Löwenstein is niet nader geïdentificeerd.
    11 - In het hs. staat ten onrechte: 15000; zie ook Courante no. 36 dd. 7 september 1641.