eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5625. 1642 maart 1. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den coninck is op de reize nae Narbonne,2 den marescal de Breszé nae Barcelone.3 Met die twee galeien die door tempeeste gecomen zijn in handen van de Fransoisen die zijn in Roussillon, is oock gevangen Jeannetin de Doria, die nu gebracht werdt nae Narbonne.4 Men zegt dat de vloot waerin geweest die twee galeien, buyten boordt heeft geworpen gelt tot de waerde van drie millioenen guldens, 'twelck veel zoude zijn in deze gelegentheit van den coninck van Spaegnie. In Vrancrijck is zeer veel gelds, 'twelck daeruit blijckt dat van de nieuwe munte van Louysen penningen geslaegen zijn tot tweeëndevijftich millioenen, behalven al het andere goude ende zilvere gelt, ende van dit al te mael is den coninck zoo veel meester als het hem gelieft.

    't Casteel van Mansfeld werdt noch gedefendeert.5 Den ambassadeur Roo,6 zoo wij hooren, solliciteert zeer om t'huis te comen ende heeft gelijck, alzoo Engelant te Wenen ende in Beyeren meer ende meer werdt veracht. Den paus is zeer zieck geweest, maer daernae gecom-

    117

    pareert in het Consistorie, doch zeer zwack. De zaecke van Parma is noch niet geaccommodeert7 nochte oock [de] differenten van de Grisons met de eertshertoginne van Tirol,8 hoewel zeer daertoe werdt gearbeidt. De Switsers blijven als voor deze ende Genève in groote vreze.

    Niet alleen te Cales - want derrewaerts zijn gegaen die men zeide dat te Diepe waeren -, maer oock te Nantes zijn eenige regimenten om te gaen nae Engelant. Evenwel is den raedt die vanhier aen den coninck van Engelant werdt gegeven, de zaecke te accommoderen ende zijn tijdt te wachten. Zoo de coninginne van Engellant om de buien in Engellant te ontgaen met haer dochter comt in Hollant, zullen de oogen ende ooren van alle de werelt openstaen om te verstaen wat daer passeert. Vanwegen Vrancrijck zijn noch onlancx zeer gesolliciteert gewerden de twee princen van Savoie, doch tevergeefsch.9 Van Portugael hooren wij niet veel goedts, doch de efforten die den coninck meent te doen in Catelagne zullen den Portugezen te goede comen.

    1 Maert 1642.

     

    Die van 't graefschap van Bourgogne belegeren Poligny.10

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 1 Maert 1642 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 25m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5624. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, Extranea 25 en E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 1/11 maart 1642).
    2 - In Lyon, waar koning Lodewijk XIII en Richelieu zich tussen 17 en 24 februari bevonden, had nader beraad plaatsgevonden over de route die het koninklijke leger zou gaan volgen; vgl. no. 5584.
    3 - Urbain de Maillé, markies van Brezé, de Franse onderkoning in Catalonië, ging voor zijn plechtige inhuldiging naar Barcelona. Hij bereikte de hoofdstad op 23 februari (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 198).
    4 - Giannettino Doria; in zijn vorige nieuwsbrief, dd. 22 februari, maakte Grotius alleen melding van de ondergang van een Spaans eskader voor de kust bij Rosas.
    5 - Het kasteel Mansfeld nabij Eisleben bleef belegerd door de keizerlijken. In het Zweedse kamp bereidde generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, een aanval voor om de belegerden te ontzetten.
    6 - Sir Thomas Roe kwam tot de conclusie dat de onderhandelingen over de restitutie van de Palts in een impasse waren geraakt (Brown, Itinerant ambassador, p. 248-250).
    7 - Op 13 januari had paus Urbanus VIII in een bijeenkomst van het Consistorie de ban over Odoardo Farnese, hertog van Parma, uitgesproken; zie voor de houding van Frankrijk in deze zaak, Lettres Richelieu VI, p. 891-894, en VII, p. 894-903.
    8 - Op een in februari gehouden ‘beitag’ in Chur was nog geen besluit gevallen in hoeverre Graubünden moest tegemoetkomen aan de wens van aartshertogin Claudia inzake de terugkeer van de capucijnen in het Engadin.
    9 - In Frankrijk groeide het verlangen om langs diplomatieke weg een regeling van de geschillen tussen de prinsen van Savoye en de regentesse Christine de France te treffen. Om dit doel te bereiken werd in april 1641 de commandant van de citadel van Turijn, de Fransman d'Aiguebonne (zie Tallemant des Réaux I, p. 540-541), ingezet als buitengewoon Frans ambassadeur in Piemonte (Claretta, Storia della Reggenza I, p. 845-866).
    10 - Poligny, stad ten zuiden van Besançon.