eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5776. 1642 juli 5. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De onlusten van het hoff zijn zoo afgeloopen tot voordeel van mijnheer den cardinael de Richelieu, dat sijne Eminentie weder alle de regiering in handen heeft als voor deze, zijnde oock bezocht geweest bij den coning te Tarascone nae lang gintsch ende weder gaen van den grave van Chavigny,2 dewelcke oock is geweest bij de twee gevangenen, messieurs de Thou

    301

    ende Chavignac,3 die bewaert werden in het casteel van Tarascone, om haere desseings te onderzoecken. Den coninck ontkent niet last gegeven te hebben om te handelen van een bestant met Spaegnie.4 Monsieur le Grand5 werdt bewaert op het casteel van Mompelliers.

    Den coninck is gantsch niet wel; heeft water gedroncken tot Monfrein, meent te gaen nae Lions ende voorts herrewaert. Van gelijcke den cardinael, zoo het zijne gezontheit toelaet, die noch niet goed en is, zijnde weder een absces uitgebersten ende door incisie niet zonder pijn wechgenomen. Wanneer den coning ende den cardinael hier zullen comen, zullen wij zien hoe het met de kinderen ende met de coninginne zal gaen.

    Champagne vreest voor de wedercomste van don Melos.6 De ban ende arrière-ban werden versamelt om daermede te sterken den grave van Harcourt, die zich hout bij Guise met vijftienduisent man, ende den grave de Guiche, die zich hout in 't Retelois, hebbende voor als nu vijfduizent. Beck blijft bij Valencienne, den hertogh Carel bij de Sarre,7 ende monsieur du Hallier maect myne van Dieuse ofte Vivers te willen aentasten.8

    Perpignan wil noch niet handelen wachtende op secours van de zijde van Roses, alwaer den Spaegnaerd heeft twintich galeien ende veertich schepen, wachtende noch eens zooveel. Zoo de Fransoisen die vloot niet en slaen voor het aencomen van dat renfort, zoo zullen de Spaegnaerden buiten twijffel meesters zijn van de zee en de custe ende van die zijde ergens zoecken door te breecken. La Motte-Odincourt in 't nemen van het casteel van Monson heeft achthondert man verloren.9 Ende Leganes10 is zeer naebij hem met een leger tot Fargen,11 met vijfduizent te voet, achthondert paerden, zoo men hier zegt.

    Te Rome arbeiden [sic] den ambassadeur van Spaegnie ten einde den bisschop van Lamego niet en werdt aengenomen als een coninclijcke ambassadeur, gebruickende dreigementen ten wederzijde.12

    De dispuiten die gerezen waeren over het tractaet, gemaect tot Feldkirch, tusschen de

    302

    eertshertoginne van Inspruck ende de Grisons,13 zijn wechgenomen in zulcker vougen dat de drie Gerichten eedt van getrouwicheit hebben gedaen aen de gemelte eertshertoginne. Uit het Milanees gaen zesduisent man nae Spaegnie. Een goed secours uit Naples ende twee regimenten Duitschen gaen nae Piedmont. De princen van Savoie blijven handelende nu met mevrouw van Savoie, nu met Spaegnie.14 Doch zooveel den prince Thomas aengaet, heeft meer apparentie dat hij hem zal houden met Spaegnie ende een leger hebben op hemzelve.

    Wij verstaen nu15 dat hertogh Carel nu is te Ziric met drieduisent paerden, duisent luiden te voet, ende acht dorpen in het Messijn heeft doen verbranden. Pontamousson heeft hij wel aengetast, maer niet genomen, zoo men ons zeide. Die van 't garnisoen van Saint-Desier hebben tachtich Croaten van 't garnisoen van La Motte verjaecht. Den gouverneur van Lens is bij defaut gecondemneert het leven te verliezen, omdat hij [de] plaetse voor den tijd van nood heeft overgegeven.16 Die van 't graefschap van Bourgogne willen het casteel Ce17 belegeren, de Fransoisen aldaer niet sterck genoech zijnde om 'tzelve te beletten. Mercy ende de Waert18 vergaderen in Swaben achtduizent man tegen de plaetzen die Vrancrijck in de Elzas bezit.

    Den hertogh van Bouillon is in Italië door ordre van den coning gevangen met veel bevelhebbers.19 Men meent diergelijcke geschieden zal in andere legers. 's Conincx broeder heeft alles wat hij wist bekent gemaect. Men zegt hier dat Nizza ende La Ivree20 zijn door de princen van Savoye ledigh gemaect van Spaensche garnisoenen. Dewijl den Grooten Heer Asac gaet belegeren, belegert den Persiaen Candhar in 't lant van den Mogol.

    Ick hoor de hertoginne van Bouillon, die in Auvergne was, haer gesalveert heeft te Sedan ende meent te handelen met Spaegnie.21

    5 Iulii 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 5 Iulii 1642 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 28a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Staatssecretaris Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, bezocht de koning in het kuuroord Montfrin. Op discrete wijze wist hij Lodewijk XIII te bewegen tot een ontmoeting met de kardinaal. Op 28 juni vond in Tarascon het politiek belangwekkende onderhoud plaats (Lettres Richelieu VI, p. 938-959).
    3 - François-Auguste de Thou en Josué de Chavagnac. Het tweetal werd verdacht van medeplichtigheid aan de samenzwering tegen Richelieu.
    4 - Het verdrag dat 's konings broer Gaston van Orléans op 13 maart 1642 met Spanje had gesloten. Omstreeks de 25ste juni was het ook tot de prins doorgedrongen dat hij een politieke misstap had begaan.
    5 - Een van de hoofdverdachten, Henry Coiffier de Ruzé d'Effiat, markies van Cinq-Mars, in betere dagen bekend onder de naam ‘monsieur le Grand’. In de komende weken liet de koning alles na om zijn ‘grand écuyer’ te beschermen tegen de wraak van Richelieu (Lettres Richelieu VI, p. 942-943).
    6 - De Spaanse legeraanvoerder don Francisco de Melo wilde niet langer bij het plaatsje Wessem aan de Maas wachten op een doorbraak van het keizerlijk-Beierse leger in de richting van de Staats-Franse linies (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 213-214).
    7 - De graven van Harcourt en Guiche reorganiseerden hun legers. Voorlopig hadden zij niet veel te duchten van vijandelijke acties van de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck. Ook hertog Karel IV van Lotharingen miste de mankracht om openlijk de strijd met de Franse legers aan te binden.
    8 - De Lotharingse gouverneur François de l'Hospital, sieur du Hallier, was van plan de manschappen van hertog Karel IV uit Dieuze en Viviers (dep. Moselle) te jagen.
    9 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, nam op 14 juni de capitulatie van de vesting Monzón in ontvangst. In de Gazette 1642, no. 89, dd. 10 juli 1642, verscheen een ‘relation de ce qui s'est passé depuis que l'armée du roy, commandée par le mareschal de La Mothe, est partie de Tamarith, et pendant le siège de Mouçon en Arragon’.
    10 - Diego Felipe de Guzmán, markies van Leganés, Spaans gouverneur van Milaan 1635-1641. In 1641 werd hij belast met het neerslaan van de opstand in Catalonië (Diccionario de Historia de España II, p. 674-675).
    11 - Fraga, plaats ten zuidwesten van Lérida.
    12 - Philips IV had in maart Pedro Fajardo, markies van Los Vélez, naar Rome gezonden om te voorkomen dat de paus audiëntie zou gaan verlenen aan de Portugese gezant Dom Miguel van Portugal, bisschop van Lamego.
    13 - De overeenkomst die Graubünden op 9 augustus 1641 te Feldkirch met aartshertogin Claudia had gesloten; vgl. no. 5758.
    14 - Grotius kreeg enkele weken later te horen dat de Savoyaards op 14 juni vrede met elkaar hadden gesloten.
    15 - In een ‘extraordinaire’ gaf de Gazette 1642, no. 86, dd. 2 juli 1642, het recente nieuws uit Lotharingen. Ook kwam hierin het verslag te staan van de mislukte plundertocht die enkele Kroaten op 20 juni hadden uitgevoerd in een dorpje nabij Saint-Dizier.
    16 - In La Fère kwam op 7 juni een krijgsraad bijeen om een oordeel te vellen over de wijze waarop gouverneur d'Anisy de vesting Lens verdedigd had tegen een Spaanse aanval (17-19 april). De gedaagde wist zijn straf te ontlopen (DBF II, kol. 1258).
    17 - Vermoedelijk werd een aanslag beraamd op het kasteel Scey aan de Saône (dep. Haute-Saône).
    18 - De Beierse generaal Johan van Werth werkte met François, baron de Mercy, aan de opbouw van een nieuw leger in Zwaben.
    19 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, werd gezocht voor zijn aandeel in de samenzwering. Op 23 juni vond in het Franse legerkamp nabij Casale zijn arrestatie plaats (Lettres Richelieu VI, p. 945 n.).
    20 - Nice en Ivrea (Eporedia).
    21 - Eleonora van den Bergh (1613-1657), sinds 1634 hertogin van Bouillon, stelde alles in het werk om haar man vrij te krijgen. Voor dit doel leek zij bereid de toekomst van het familiebezit Sedan op het spel te zetten (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 320-325).