eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    310

    5784. 1642 juli 12. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Misschien zal de coninginne van Engelant in het retarderen van de ambassade2 gelet hebben op de verandering die verwacht wierd ende ten deele begonnen was in het hoff van Vrancrijck, waeruit zij niet zonder reden voordeel was verwachtende.3 Nu staen de zaecken heel anders ende hout den ambassadeur van Vrancrijck te Londen groote correspondentie met de heer Pym.4

    De ordre in Hollant gestelt tegen de uitvoering van wapenen is wel redelijck, maer zal misschien niet zoo wel onderhouden werden als de insinuatie aengaende de juweelen. Dat de coninginne van Engelant wat ijverigh is in haere religie moet men niet vremd vinden. Desniettegenstaende can elck op zijn stuck letten. Dat zij oock in Brabant eenige correspondentie hout, zijnde neutrael, is niet buiten reden. Maer dat zij de princesse nae haer neemt, is bedenckelijck.5

    Ick heb het cleine schrift van Jacob Laurenssoon gezien.6 Blijve t'eenemael bij mijn voornemen dat de stucken van Rotterdam eerst moeten gedruckt werden in de tael, daerin die (s)ijn ingestelt ende dat te wenschen waer dat zulcx al voor deze waere geschiet.7 Ick bidde uEd. ende mijn broeder iemant te vinden, die daerinne mijne intentie naecome. Ick en meene voor deze tijd tegen Jacob Laurenssoon niet te doen, maer te wachten wat d'heer Rivet zal zeggen.8

    De princen van Bohemen met haere reize nae Engelant zullen haerzelve suspect maecken bij het parlement. Maer nu verstae ick dat die ordre is verandert bij wil van den coning van Engelant zelve.9 't Can zijn dat de verandering in Vrancrijck oock daerin verandering van desseings heeft tewegegebracht. Veele Engelsche heeren zijn uit Parijs heimelijck vertrocken.

    12 Iulii 1642.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 Iulii 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 28b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5785. Antw. op no. 5770.
    2 - Het vertrek van de Staatse ambassade tot bemiddeling in de Engelse geschillen was voor onbepaalde tijd uitgesteld.
    3 - Grotius lijkt te veronderstellen dat koningin Henriëtte Maria op de hoogte was van het verdrag dat Gaston van Orléans op 13 maart 1642 met Spanje had gesloten.
    4 - De Franse ambassadeur Jacques d'Estampes, markies van La Ferté-Imbault, een weinig gezien figuur aan het Engelse hof, had het Parlement mededeling gedaan van Richelieu's terugkeer in koninklijke gunst (CSP Ven. 1642-1643, p. 70, p. 85-86 en p. 91). Weinig is bekend over zijn contacten met het Lagerhuislid John Pym.
    5 - De koningin en haar dochter Mary waren niet te spreken over hun onthaal in de Republiek.
    6 - Laurentius' Hugonis Grotii epistola ad Jacobum Laurentium anatomizata (BG no. 1203).
    7 - De Autentycque stucken, raeckende de saecke van den heer Hugo de Groot ... (BG no. 889). In de Republiek brachten Grotius' vrienden in de loop van juli-augustus de documenten voor de uitgave bijeen.
    8 - Rivets Examen animadversionum Hugonis Grotii (BG no. 1180).
    9 - Op 5 juli hadden Ruprecht en Moritz van de Palts de Republiek verlaten. De tegenorder, die de koning begin juli had laten uitgaan, kwam niet tijdig aan (CSP Ven. 1642-1643, p. 85, p. 91 en p. 94).