eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    311

    5785. 1642 juli 12. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den coninck comt van Lions nae Fontainebleau, den cardinael volgt langsaem te water, beide niet heel wel te passe. Monsieur le Grand blijft te Mompelliers zeer weemoedigh.2 Monsieur de Thou werdt in het casteel van Tarascone bewaert door guardes zoo van den coning als van den cardinael, maer deze in meerder getal. Gevraecht zijnde3 nae zijn cas met papieren heeft gezegt dat hij die te voorschijn zal brengen, wanneer hij rechters zal hebben becomen, ende toonen niet gedaen te hebben zonder 's conincx last. 't Geruchte loopt dat monsieur le Grand sonder ordre van den coning eenige brieven in Spaignie4 zoude hebben geschreven, die bij den cardinael zouden zijn geïntercipieert. Dat gedelibereert is van monsieur de Chavigny, die den coninck dede wanckelen, te doen ombrengen, maer dat monsieur de Thou daertegen is geweest. Wat zij met den cardinael hebben willen doen is onzeecker. Eenige meenen dat zij gehoopt hebben hij door de ziecte zoude sterven.

    Men weet niet waer des conincx broeder is,5 maer den coning heeft geschreven nae Sedan, Genève en de Switsers dat zij niemant zoude[n] willen ontfangen die aen dit stuck vast zijnde zich uit het rijck zoude mogen begeven. Mesdames Desfiat ende d'Espesse6 zijn belast uit Parijs nae haere landhuisen te gaen, eenige andere dames die wat te veel spreecken guardes gegeven, verscheide capiteinen gevangen, zoo van des conincx guarde als in Italië, oock den eerste president van Provence;7 de vicomte de Turaine buiten suspicie.8

    Den hertogh van Longueville gaet commanderen in plaetze van den hertogh van Bouillon in Italië.9 Nizza heeft met wil van den cardinael van Savoie garnisoen van de hertoginne van Savoie ontfangen, maer niet Ivree.10 Wij hooren dat den gouverneur van Perpignan, laetende alleen zeshondert soldaten in de stadt, zich met de rest in het casteel heeft geretireert11 ende dat de Fransoisen ter zee eenige schade hebben geleden. Beck toont zich in 't velt.12 De Fransoisen die ten deele zijn bij Vervyn ende daerontrent onder den grave van Harcourt, ten

    312

    deele onder den grave de Guiche in 't Retelois, schijnen hem tegen te willen gaen. Monsieur du Hallier heeft ontrent Pontamousson twaelffhondert ruiters, tweeduizentvijfhonder[t] te voet; daerentegen hertogh Carel bij Vandervange tweeduizent ruiters, twaelffhondert te voet, ende verwacht eenigh renfort uit Lutzenburg.13

    Wij verstaen nu dat den premier president van Provence is geconfineert, niet gearresteert, ende dat 's conings broeder met permissie van den coning zich gaet houden te Venetië.14 Dat de oorzaeck, waerom den hertogh van Bouillon is gevangen, niet anders en is dan de lust, die men den coning heeft gegeven om meester te zijn van Sedan, een plaetze van retraicte voor alle gemescontenteerde.15 De Portugesen hebben in Castille Nova16 eenige bourgs ende dorpen verbrandt, een deel van 't lant onder haere contributie gebracht. 't Zelve doet hertogh Carel in 't Messin. Leganez comt met dertienduizent man tot secours17 van Perpignan.

    12 Iulii 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 12 Iulii 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 28c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5784.
    2 - De voormalige koninklijke favoriet Henry Coiffier de Ruzé d'Effiat, markies van Cinq-Mars (‘monsieur le Grand’), moest binnenkort terechtstaan.
    3 - Op 21 juni werd François-Auguste de Thou vastgezet in het kasteel van Tarascon. Het vooronderzoek werd geleid door staatssecretaris Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny (Thuani historia VII, X, p. 12 en p. 96).
    4 - Het verdrag dat 's konings broer Gaston van Orléans, met medeweten van de hertog van Bouillon en de markies van Cinq-Mars, op 13 maart 1642 met Spanje had gesloten.
    5 - Het eerste toevluchtsoord van Gaston van Orléans was Aigueperse nabij Villefranche-sur-Saône (Lettres Richelieu VI, p. 947, en VII, p. 30).
    6 - Marie de Fourcy (†1670), de moeder van Cinq-Mars (DBF XII, kol. 1141-1143), en haar zuster Marguérite, gehuwd met Charles Faye d'Espeisses (DBF XIII, kol. 901-902; Schutte, Repertorium II, p. 6).
    7 - Joseph Du Bernet, afkomstig uit Bordeaux, was van 1636 tot 1644 eerste president van het Parlement te Aix (R. Pillorget, Les mouvements insurrectionnels de Provence entre 1596 et 1715, Parijs 1975, p. 127). Zijn tijdelijke verbanning naar Bourges ging op 27 juni in (Lettres Richelieu VI, p. 941, p. 949 en p. 954).
    8 - Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, broer van de onlangs in Italië gearresteerde hertog van Bouillon, werd uitdrukkelijk verzocht het bevel te houden over zijn legereenheid in de Roussillon (Lettres Richelieu VI, p. 953).
    9 - Ook de Gazette 1642, no. 91, dd. 12 juli 1642, kwam met het nieuws van de benoeming van Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    10 - Ivrea was het belangrijkste steunpunt van prins Tommaso Francesco van Savoye.
    11 - Gouverneur Flores de Avila hield stand tot het bittere eind (9 september). Een Spaanse poging om het belegerde Perpignan vanuit zee te bevoorraden, werd door de Fransen verijdeld (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 228-229).
    12 - De Luxemburgse gouverneur Johan van Beck voerde tijdelijk het bevel over de Spaanse legers in het noorden van Frankrijk.
    13 - François de l'Hospital, sieur du Hallier, verdedigde de Franse belangen in Lotharingen. Het was zijn taak om af te rekenen met hertog Karel IV van Lotharingen.
    14 - Eind juni werd gesproken over een gedwongen verblijf van Gaston van Orléans in Venetië (Lettres Richelieu VI, p. 949-951).
    15 - Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, bezat souvereine rechten op het prinsdom Sedan (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 299-325).
    16 - Nieuw-Castilië (Castilla La Nueva), het zuidelijke deel van Castilië.
    17 - Diego Felipe de Guzmán, markies van Leganés, had de omgeving van Fraga (nabij Lérida) als uitgangspunt gekozen voor een Spaanse expeditie naar Perpignan.