... schreef de Groot den vijftienden van Oogstmaandt:
Men zegt ... dat het lichaam van de koninginne-moeder te Keulen word opgehouden voor twee millioenen aan schulden, zoo van anderen als van hare huisgenoten. De somme is te groot, dan dat de koning die zoude betalen.2
De koning zend aan 't parlement een verhaal der handelingen, waarin hij tegens Cinq-Mars, Chavignac en den hartog van Bouillion zeer heftig uitvaart en zegt dat zij allen, zonder zijn broeder zelf te sparen, zijn verlokt door Spaansch geld. Maar hij maakt geen gewag van de Thou. Zijn zaak word van die der anderen onderscheiden. Hij heeft veel zaken niet geweten,
374
die van de anderen wierden gebrouwen, en heeft niets gedaan buiten last van den koning. Zijn Majesteit zegt zelf dat hij niet vast is geweest aan de quade ondernemingen, en dat hij hem altijdt heeft gehouden voor een eerlijk man.3