373
Mijnheer,
't Is t' eenemael noodigh dat zonder eenige uitstel, die niet dan te lang heeft geduirt, alle mijne stucken raeckende Rotterdam met den druck gemeen werden gemaect, zoo om die van Rotterdam te vermaenen van haer debvoir als om anderen te instrueren.2 Mijn laetste schrift tegen Rivet werdt uitgeschreven ende ick zal het aen geleerde personen laeten zien.3 In Hollant zal het weinigh vruchts doen, in Engelant zoo ick hoope veel, oock bij eenigen in Vrancrijck. Eenige bisschoppen hebben mij bedanckt ende zeggen mij te willen helpen.
De tijdingen van Oost-Indië zijn goed, maer ick en zie noch daer geene confidentie tuschen de Portugesen en de Hollanders.4 Op 't nemen van de Engelsche schepen zullen discoursen vallen.5 Ick heb die questie getracteert ad caput I libri III de Iure belli et pacis.6 Ende de Spaegnaerden hebben dat recht willen gebruicken, nemende de Engelsche schepen die op Spaegnie voeren. De carga van Oost-Indië is goed. Sal te zien staen hoe het gaet met de actiën.
De churfursten, die haere gedeputeerden hebben te Francfort,7 begeeren de paix, selffs zonder Spaegnie.
15 Augusti 1642.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 15 Aug, 1642.