eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    5879. 1642 september 12. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Men verhoopt hier dat Perpignan een Dinsdagh laestleden zal zijn overgegaen volgens de capitulatie gemaect op conditie soo geen secours en quame.2 Den coninck van Spaignie is noch met een leger bij Saragossa, een ander leger is te Taragone onder den marquys de Taracossa ende noch een deel volcx te Roses. Maer den marescal Motte-Odincourt heeft zich gelegert tusschen Taragona ende Perpignan met hoope van alle secours te beletten.3 Monsieur

    423

    du Hallier laestmael als hij bij hertogh Carel is gedwongen geweest van La Motte te trecken, heeft van zijn voetvolck eenige verloren ende alle de bagage.4

    Den coninck gaet nae Chasteau-Thiery om te naerder te zijn bij Sedan ende bij de vijanden, alzoo men meent dat den graef van Fontaine ende den baron de Lede wel zouden moogen haer vougen bij don Melos.5

    Den cancelier van Vrancrijck is andermael geweest bij 's conincx broeder tot Villefranche ende heeft zijne confessie gestelt bij geschrifte.6 Den hertogh van Bouillon is mede gehoort, gelijck oock messieurs de Thou ende Cinq-Mars. Men meent de rechters haest sententie zullen wijsen.7 De vrienden van de gevangenen is toegelaeten te solliciteren. Men zegt dat aen den hertogh van Bouillon drie voorslagen geschieden:8 van Sedan te geven aen den coninck, nemende recompense; van de souveraineteit te behouden, innemende garnisoen van den coninck; van de plaetse te stellen in de bewaering van den vicomte van Turaine, des hertoghs broeder.9

    Den paus meent voor het einde van deze maent met een groot leger te comen tegen den hertogh van Parma, die ontrent tienduizent man magh hebben.10 Wij verstaen met droefheit dat in Engelant 's conincx volck ende des parlements volck malcander aen het lijf zijn geweest.11 Den coninck van Vrancrijck zich met dat spel niet willende moeien roept zijne ambassadeur vandaer.12

    Wij hooren hier dat Coningsmarck Northausen becomen hebbende contributiën treckt van Misne, Thuringen ende Franckenlant. Dese diversie zal den marescal Torstensoon wel comen.13

    424

    Wij verstaen dat den coning van Persië is gestorven ende naegelaeten heeft een zoon van twaelff jaren;14 dat den Grooten Heer de successie in 't vorstendom van Zevenberg aen den zoon van Ragosky heeft verzeeckert;15 dat de Turcksche vloot schade geleden heeft in den mont van den Donau door tempeesten.

    Wij werden oock onderrecht dat 's conincx volck van Engelant op vier plaetzen desadvantage hebben gehadt tegen de parlamentarissen.16

    12 September 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: (Broeder de) Groot, den 12 Sept. 1642 uyt Paris.

    Bijlage.

    Paris, le 13e Septembre 1642.

     

    Van Perpignans overgaen is nogh geen volle seeckerheit. Den coning van Spaegnie is nogh tot Saragosse; La Motte-Hodincourt tuschen Perpignan ende Taracone. Sijn Mayesteyt van Vranckrijck gaet nae Chasteau-Thierry, soo om dicht bij Sedan te sijn, als om te passen op den grave La Fontaine ende den baron de Lede, die sigh schijnen met don Francisco di Melos te sullen conjungeren ende ontrent die quartiren invallen.

    Monsieur frère du roy is acht uiren gehoort van de chancellier, sijn confessie opgeteeckent; Bouillon is oock gehoort. Beide beswaeren du Thou, die nevens Cinq-Mars oock verhoort ende in hechtenis verswaert is. 't Proces is geïnstrueert. Monsieur verwacht sijn abolitie te Villefranche. Bouillon levert Sedan, werdt hertoghe van Turenne ende mareschal de France, crijgt 800 croonen ende nevens abolitie behout het leven. D'andere twee soo de coning geen pardon en geeft, loopen gevaer, soo sij niet al buiten gevaer sijn.

    In Italiën gaet de paus op 't arrest van sijn conclave tegens Parma, die hem met tienduisent gewapende in 't gesicht treckt. Longueville ende Carignan hebben nae 't innemen van Crescentino Alexandrië belegert.17

    Lorraine heeft La Motte ontset, Hallier doen deslogeren. La Motte is sterck gevictualieert. Hallier is al sijn bagage quijt, d'wtcomst werd geweten dat du Halliers volck nae Perpignan was. Grancey, Lenoncourt, La Guiche met een deel van haer bijhebbent volck trecken om hem te renforceren. Lorraine heeft den heere en 't casteel van Bourlemont ingenomen.18

    Den ambassadeur van Vranckrijck is wt Engelant t'huis ontboden. Den keyser van Persiën is dood, laet nae sijn soon oudt twaelf jaeren. Ragoski is door den Grooten Heer gevest in de successie van Transilvanië. Valence is in oproer ende [men seyt] voor vast dat de Spaensche vloote verongeluckt sij. De Tur[k]sche vloote heeft schade geleden ontrent den mont van de Donaw, ende heeft den Grooten Heer sigh van Asac bemachtigt.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 281. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. De belangrijkste feiten in deze brief zijn ook terug te vinden in de vermoedelijk door Grotius' copiïst vervaardigde nieuwsbrief dd. 13 september 1642; zie de bijlage naar een copie, aanwezig te Stockholm, RA, E1014 (brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 13/23 september 1642).
    2 - Op 29 augustus was markies Flores de Avila, gouverneur van Perpignan, met de Franse maarschalken Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, en Charles de Schomberg, hertog van Halluin, overeengekomen dat bij uitblijven van hulp uit Spanje de stad op dinsdag 9 september overgelaten zou worden aan de Fransen (Gazette 1642, no. 116, ‘La capitulation de Perpignan’ dd. 6 september 1642).
    3 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, blokkeerde in Catalonië alle toegangswegen, zodat de Franse legers voor Perpignan weinig te vrezen hadden van een doorbraak van de in Aragon en Tarragona gestarte Spaanse reddingsacties van Diego Felipe de Guzmán, markies van Leganés, en Carlo Andrea Caracciolo, markies van Torrecuso (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 211-212).
    4 - De Lotharingse gouverneur François de l'Hospital, sieur du Hallier, die in juli een begin had gemaakt met de omsingeling van het bolwerk La Motte, kreeg door het plotselinge verschijnen van een legermacht van Karel IV van Lotharingen geen kans zijn werk voort te zetten. Een schermutseling bij Liffol-le-Grand (dep. Vosges) bracht hem op 2 september tot het besluit om het gebied te verlaten (Gazette 1642, no. 116, ‘extraordinaire’, dd. 12 september 1642).
    5 - Bij zijn terugkeer naar het front in het noorden van Frankrijk had de Spaanse legeraanvoerder don Francisco de Melo het bevel over zijn eenheden aan de Maas overgedragen aan Paul Bernard, graaf van Fontaine (ca. 1576-1643), en Guillaume Bette († 1658), markies van Lede, gouverneur van Opper-Gelre (BNB VII, kol. 188-191 en II, kol. 377-378).
    6 - Kanselier Pierre Séguier had op 29 augustus te Villefranche-sur-Saône de tekst laten opmaken van de laatste toelichting van Gaston van Orléans op het geheim verdrag met Spanje van 13 maart 1642; vgl. no. 5872. Een week later stelde de kanselier de prins op de hoogte van de antwoorden van de hertog van Bouillon, de markies van Cinq-Mars en de koninklijke bibliothecaris François-Auguste de Thou op zijn verklaring (Thuani historia VII, X, p. 18).
    7 - Op de dag dat Grotius deze nieuwsbrief schreef, was in Lyon een beslissing gevallen. Zie voor de samenstelling van de bijzondere rechtbank, no. 5830.
    8 - In het kader van de onderhandelingen over de toekomst van het prinsdom Sedan werd de zaak tegen de hertog van Bouillon nog aangehouden (Lettres Richelieu VII, p. 121-122 n.).
    9 - Richelieu stuurde aan op onvoorwaardelijke afstand van Sedan. Alternatieven, zoals een gouverneurschap voor Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, zijn niet gerealiseerd (Congar, Sedan et le pays sedanais, p. 324-325).
    10 - De Franse ambassadeurs François Du Val, markies van Fontenay-Mareuil, en Hugues de Lyonne werkten in augustus nog voorstellen uit om een openlijke strijd tussen paus Urbanus VIII en Odoardo Farnese, hertog van Parma, te voorkomen; vgl. nos. 5868 en 5873.
    11 - Zowel de koning als het Parlement waren begonnen soldaten te werven voor hun legers. Op 22 augustus/1 september liet Karel I in Nottingham de staat van oorlog afkondigen (CSP Ven. 1642-1643, p. 128-132 en p. 134-138).
    12 - De parlementsgezinde Franse ambassadeur Jacques d'Estampes, markies van La Ferté-Imbault, verliet zijn standplaats op 24 september (CSP Ven. 1642-1643, p. 163).
    13 - Met het oog op een dreigende aanval van het keizerlijke leger op de Zweedse verdedigingslinies in Silezië had opperbevelhebber Lennart Torstensson generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, gelast een afleidingsmanoeuvre in westelijke richting uit te voeren. Met steun van het Zweedse garnizoen te Erfurt kon hij in augustus doordringen tot voor de muren van Braunschweig. Onderweg veroverde de graaf op 13/23 augustus de plaats Nordhausen (Gazette 1642, no. 117, dd. 13 september 1642).
    14 - Sjah Safi I was op 12 mei overleden. Hij werd opgevolgd door Abbas II (1642-1666); zie The Cambridge history of Iran, VI, p. 278-288. Het nieuws ontleende Grotius aan de Gazette 1642, no. 118, dd. 13 september 1642, met daarin een bericht uit Venetië van 18 augustus.
    15 - Dezelfde Venetiaanse bron (supra, n. 14) meldde dat de gezanten van vorst György I Rákóczi van Zevenburgen op 3 juni Constantinopel hadden verlaten met in hun koffers de acte waarin de sultan de inhuldiging van prins György II bevestigde; zie no. 5674.
    16 - Volgens de Gazette 1642, no. 118, dd. 13 september 1642, zouden troepen van het Parlement de koningsgezinden schade hebben toegebracht in Warwick, Salisbury, Southampton en in Buckinghamshire.
    17 - De bevelhebber van het Franse leger in Italië, Henri d'Orléans, hertog van Longueville, stelde met prins Tommaso Francesco van Savoye, prins van Carignano, een krijgsplan voor de komende maanden op. De belegering van de plaats Alessandria werd niet uitgevoerd.
    18 - Bourmont, een strategisch punt ten westen van La Motte (dep. Haute-Marne), bleef door standvastig optreden van gouverneur Batilli voor de Fransen behouden (Gazette 1642, no. 122, dd. 20 september 1642).