Mijnheer,
Men verhoopt hier dat Perpignan een Dinsdagh laestleden zal zijn overgegaen volgens de capitulatie gemaect op conditie soo geen secours en quame.2 Den coninck van Spaignie is noch met een leger bij Saragossa, een ander leger is te Taragone onder den marquys de Taracossa ende noch een deel volcx te Roses. Maer den marescal Motte-Odincourt heeft zich gelegert tusschen Taragona ende Perpignan met hoope van alle secours te beletten.3 Monsieur
423
du Hallier laestmael als hij bij hertogh Carel is gedwongen geweest van La Motte te trecken, heeft van zijn voetvolck eenige verloren ende alle de bagage.4Den coninck gaet nae Chasteau-Thiery om te naerder te zijn bij Sedan ende bij de vijanden, alzoo men meent dat den graef van Fontaine ende den baron de Lede wel zouden moogen haer vougen bij don Melos.5
Den cancelier van Vrancrijck is andermael geweest bij 's conincx broeder tot Villefranche ende heeft zijne confessie gestelt bij geschrifte.6 Den hertogh van Bouillon is mede gehoort, gelijck oock messieurs de Thou ende Cinq-Mars. Men meent de rechters haest sententie zullen wijsen.7 De vrienden van de gevangenen is toegelaeten te solliciteren. Men zegt dat aen den hertogh van Bouillon drie voorslagen geschieden:8 van Sedan te geven aen den coninck, nemende recompense; van de souveraineteit te behouden, innemende garnisoen van den coninck; van de plaetse te stellen in de bewaering van den vicomte van Turaine, des hertoghs broeder.9
Den paus meent voor het einde van deze maent met een groot leger te comen tegen den hertogh van Parma, die ontrent tienduizent man magh hebben.10 Wij verstaen met droefheit dat in Engelant 's conincx volck ende des parlements volck malcander aen het lijf zijn geweest.11 Den coninck van Vrancrijck zich met dat spel niet willende moeien roept zijne ambassadeur vandaer.12
Wij hooren hier dat Coningsmarck Northausen becomen hebbende contributiën treckt van Misne, Thuringen ende Franckenlant. Dese diversie zal den marescal Torstensoon wel comen.13
424
Wij verstaen dat den coning van Persië is gestorven ende naegelaeten heeft een zoon van twaelff jaren;14 dat den Grooten Heer de successie in 't vorstendom van Zevenberg aen den zoon van Ragosky heeft verzeeckert;15 dat de Turcksche vloot schade geleden heeft in den mont van den Donau door tempeesten.
Wij werden oock onderrecht dat 's conincx volck van Engelant op vier plaetzen desadvantage hebben gehadt tegen de parlamentarissen.16
12 September 1642.
In dorso schreef Reigersberch: (Broeder de) Groot, den 12 Sept. 1642 uyt Paris.
Paris, le 13e Septembre 1642.
Van Perpignans overgaen is nogh geen volle seeckerheit. Den coning van Spaegnie is nogh tot Saragosse; La Motte-Hodincourt tuschen Perpignan ende Taracone. Sijn Mayesteyt van Vranckrijck gaet nae Chasteau-Thierry, soo om dicht bij Sedan te sijn, als om te passen op den grave La Fontaine ende den baron de Lede, die sigh schijnen met don Francisco di Melos te sullen conjungeren ende ontrent die quartiren invallen.
Monsieur frère du roy is acht uiren gehoort van de chancellier, sijn confessie opgeteeckent; Bouillon is oock gehoort. Beide beswaeren du Thou, die nevens Cinq-Mars oock verhoort ende in hechtenis verswaert is. 't Proces is geïnstrueert. Monsieur verwacht sijn abolitie te Villefranche. Bouillon levert Sedan, werdt hertoghe van Turenne ende mareschal de France, crijgt 800 croonen ende nevens abolitie behout het leven. D'andere twee soo de coning geen pardon en geeft, loopen gevaer, soo sij niet al buiten gevaer sijn.
In Italiën gaet de paus op 't arrest van sijn conclave tegens Parma, die hem met tienduisent gewapende in 't gesicht treckt. Longueville ende Carignan hebben nae 't innemen van Crescentino Alexandrië belegert.17
Lorraine heeft La Motte ontset, Hallier doen deslogeren. La Motte is sterck gevictualieert. Hallier is al sijn bagage quijt, d'wtcomst werd geweten dat du Halliers volck nae Perpignan was. Grancey, Lenoncourt, La Guiche met een deel van haer bijhebbent volck trecken om hem te renforceren. Lorraine heeft den heere en 't casteel van Bourlemont ingenomen.18
Den ambassadeur van Vranckrijck is wt Engelant t'huis ontboden. Den keyser van Persiën is dood, laet nae sijn soon oudt twaelf jaeren. Ragoski is door den Grooten Heer gevest in de successie van Transilvanië. Valence is in oproer ende [men seyt] voor vast dat de Spaensche vloote verongeluckt sij. De Tur[k]sche vloote heeft schade geleden ontrent den mont van de Donaw, ende heeft den Grooten Heer sigh van Asac bemachtigt.