Mijnheer,
U. Exc.cie aengenaemen brieff van .. November hebbe well ontfangen.2 Bedancke vor goede communicacie. Per vorgaenden hebbe uEd. gesonden de puncten van beschrijvinge tot den aenstaenden rijxdagh,3 maer naerderhandt heft sijne Mayesteit gerevocqueert en geannulleert het punct van alliancie tuschen Brandeborgh aen Sweden en dat daervan niet en sall geproponneert worden.4 De gecommitterde van den grootvorst uyt der Moscauw en konnen hun in 't alderminste niet vereenigen over de frontieren van Smolensko5 en soo de reoccupacie van Asaack in questie met den Turck sulckx niet en verhindert, soo mochtte orloghe daeruyt ontstaen.
De saacke van Engelandt verwarren hoe langs hoe meer ende loopen de tijdingen soo defferent dat men qualijck daervan kan ordeelen. Eenige exalteeren de victorie6 van den coning en andere dat het parlament vollkommen d'overhand saude hebben. Uyt Dennemarcken is den stathauder7 met 2 orloghsschepen met gelt en amonicie van orlogh naer den coning van Engelandt, ten principaele tot interposicie van vrede. En ome niet te vervallen in handen van des parlaments scheepen, soo worden in de Sondt aengehauden 2 rijcke belaedene schepen van Coninxbergen naer Engelandt.
Ick sall altoos gerne uEd. advis over die perturbacie vernemen en blijven, mijnheer,
u. Exc.cie ootmoedige diener,
P. Pels.
2/12 December 1642, Dansick.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 14 Ian. 1643.