eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    565

    5996. 1642 december 13. Aan J.A. Salvius.1

    Ex literis Excellentiae vestrae datis 4/14 Novembris libenter didici et historiam insignis victoriae nostrorum ad Lipsiam,2 cuius et regem et alios faciam participes, et diem in propinquo esse quo permutentur tuti itineris literae. Spero Deum praecisurum omnes tergiversationes, ut tandem serio cogitetur quomodo finis imponi possit bello tot populis gravi et Suediae rebus, quantum ego eas intelligo, non admodum necessario.3

    Hic libri fiunt qui non tantum Alsatiam et Lotharingiam,4 sed et omne Imperium Gallis vindicent. Ita solent multi, ubi res se dant prosperae, spes in immensum proiicere.

    Deus, illustrissime domine, Excellentiam vestram diu servet ac sospitet.

    Lutetiae, 3/13 Decembris 1642.

     

    Cardinalis vivere et regnare desiit.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Salvio.

    Bovenaan de copie in Den Haag: D. Salvio.

    Notes



    1 - Tekst naar Epist., p. 711 no. 1583. Copie te Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 3, p. 112.
    2 - Vermoedelijk een brief waarin ambassadeur Salvius Grotius op de hoogte stelde van de verrichtingen van het leger van Lennart Torstensson op het slagveld van Breitenfeld. Zie voor de Zweedse visie op de gebeurtenissen van 2 november, de brief van Johan Oxenstierna dd. 28 november 1642 (no. 5971).
    3 - Op 1/11 december zouden te Hamburg de onderhandelingen over de aanstaande vredesconferenties hervat worden. Door allerlei omstandigheden - zoals het overlijden van Richelieu op 4 december - trad er zoveel vertraging in dat de eerste bijeenkomst van de Zweedse, Franse en keizerlijke gevolmachtigden naar het voorjaar van 1643 verschoven moest worden (Acta pacis Westphalicae, Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. XXIII-XXVII).
    4 - Tijdens zijn leven liet Richelieu door verzamelaars van historische documenten materiaal verzamelen ‘touchant les droits du roi très chrétien sur plusieurs états et seigneuries possédées par divers princes voisins’. Verdienstelijk was het werk van Charles Hersent, Jacques de Cassan, Louis Chantereau-Lefèvre, Théodore Godefroy en Pierre Dupuy; vgl. no. 5955. Deze lijvige boekwerken werden ten behoeve van de Franse gevolmachtigden ter vredesconferentie samengevat in korte memoranda, bijvoorbeeld in het memorandum van Cardin le Bret ‘pour justiffier les antiens et legitimes droict [!] de la Couronne de France sur les Estats possedés par les ducs de Lorreyne’ (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen I, p. 137).