eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6076. 1643 februari 7. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Wij verstaen dat den marescal de Guebrian met sijn leger is in 't Wirtenbergerlant ende dat d'heeren Erlach ende Ossenville hem eenigh volck toevoeren.2 Dat Wahl daerontrent is om op haere actiën te letten.3 De Switzers van de Fransche alliantie hoopen iet goeds hieruit voor haer zal rijzen. Hertogh Carels volck gaet ten deele nae Haetzfeld toe,4 ten deele blijven om Marcheville te fortificeren ende om La Motte t'ontzetten zoo zij connen.5

    De Spaegnaerden schijnen in Italië Tortona te willen belegeren,6 in Catalagne Barcelona, hebbende Batea becomen7 ende hoopende op correspondentiën binnen Barcelona. Prince Thomas can niet ree vallen om voor deze tijd in Vrancrijck te comen,8 ende die van Venegië houden op de deliberatie over de ligue tot conservatie van de rust van Italië totdat de questie van Castro zal zijn geaccommodeert.9

    Den coning heeft de gedeputeerde van 't leger10 van den marescal de Guebrian belooft de restanten te betaelen in dit jaer ende in het toecomende ende alle jaer voort aen vier maenden. Negen nieuwe gevangenen zijn uit de Bastille gelaeten, ende den

    78

    guarde des seaux Chasteauneuf11 uit zijne gevanckenisse. Barada is te hove wel ontfangen geweest; Saint-Simon, gouverneur van Blaye, mede voordeze zeer bij den coning bemint, is op wegh.12 Den hertogh van Elboeuf heeft permissie om uit Brabant in Vrancrijck te comen.13 Aen den hertogh van Guise werdt zulcx geweigert, omdat hij de wapenen heeft aengenomen voor Spaignie.14

    Den marescal de Schomberg gaet nae sijn gouvernement van Languedoc.15 Lesdiguiere is duc et pair,16 ende den prince de Morgues zal het werden.17 Men hoort hier dat Hongarie in quade poincten is door inlandsche beroerten ende door eenige aenslagen van den Turck op Rahau,18 toonende onzeeckerheit van vrede.

    't Gerucht continueert te hove van 's conincx reise nae Dijon tegen het uitgaen van dese maendt. Mijnheer den grave van Chavigny19 zegt mij dat het leger van den marescal de Guebrian zeer schoon zal zijn; zegt oock dat in de sauf-conduicts van Spaignie gebreck werdt bevonden.20

    7 Februarii 1643.

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port 11 st.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Feb. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 30i. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 6075. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 7/17 februari 1643).
    2 - Johann Ludwig von Erlach en Paul Le Prévost, baron van Oysonville, gouverneurs van Breisach, zouden een voorhoede zenden naar het nieuwe hoofdkwartier van maarschalk Guébriant nabij Stuttgart (Gazette 1643, nos. 19 en 23, dd. 14 en 21 februari 1643).
    3 - Joachim Christian, graaf van Wahl (ca. 1590-1644), voerde het bevel over het Beierse leger in de Opperpalts (ADB XL, p. 592-593, en Doc. Boh. VI, p. 448-449, nos. 1373 en 1373A). In de loop van januari kreeg hij bevel om versterking te bieden in het Wurtembergerland (Gazette 1643, no. 17, dd. 7 februari 1643).
    4 - In de Gazette 1643, no. 16, dd. 7 februari 1643, stond het bericht dat Lotharingse troepen op 20 januari de Rijn waren gepasseerd ‘pour aller, comme on croid, joindre le général Hazfeld en Boheme’.
    5 - Hertog Karel IV van Lotharingen liet troepen achter voor de verdediging van zijn bolwerken Marchéville-en-Woëvre (dep. Meuse) en La Motte (dep. Haute-Marne).
    6 - De belegering van Tortona zou drie volle maanden duren (Gazette 1643, no. 23, dd. 21 februari 1643).
    7 - Batea, een plaats ten zuiden van de Ebro, was in opstand gekomen tegen het Frans bewind in Barcelona (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 274-275).
    8 - Prins Tommaso Francesco van Savoye, prins van Carignano, kon geen tijd vrijmaken voor een bezoek aan Parijs.
    9 - Sinds augustus 1642 werkten Venetië, de groothertog van Toscane en de hertog van Modena aan een ‘Italiaanse’ oplossing van het conflict tussen paus Urbanus VIII en de hertog van Parma over de rechten op het hertogdom van Castro.
    10 - De verbindingsman was Jacques de Borelli, heer van Roque-Servière. Van zijn laatste bezoek aan het hof keerde hij terug met loze beloften (Episodes Guébriant, p. 312-313).
    11 - Charles de l'Aubespine (1580-1653), markies van Chasteauneuf, ontving in 1630 de waardigheid van grootzegelbewaarder. Enkele jaren later viel hij in ongenade. Op last van Richelieu werd hij in 1633 gevangen gezet in het kasteel van Angoulême. Na zijn vrijlating in 1643 moest hij nog 7 jaar wachten op volledig eerherstel (Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 495-496, p. 1354 en p. 1444-1445).
    12 - 's Konings voormalige favorieten François de Baradat (Barradas) en Claude de Rouvroy, hertog van Saint-Simon (Tallemant des Réaux I, p. 339-340).
    13 - Charles II de Lorraine (1596-1657), hertog van Elbeuf, gehuwd met Catherine-Henriette de Bourbon, natuurlijke dochter van koning Hendrik IV, was in 1631 betrokken geweest bij de grote samenzwering tegen Richelieu (DBF XII, kol. 1184-1186).
    14 - Henri II de Lorraine, hertog van Guise, had op 6 juli 1641 bij La Marfée de wapens opgevat tegen het leger van de koning (Mémoires du duc de Guise I, p. 9).
    15 - Charles de Schomberg, hertog van Halluin, gouverneur-generaal van de Languedoc, bleef nog voor enige tijd op zijn post gehandhaafd. Na het overlijden van de koning moest hij genoegen nemen met de plaats van gouverneur van Toul, Metz en Verdun.
    16 - François de Bonne de Créquy, hertog van Lesdiguières, gouverneur van de Dauphiné, voerde tot 1638 de titel van ‘comte de Sault’.
    17 - Prins Onorato II Grimaldi (1597-1662) van Monaco (Mourgues of Morgues) had in het najaar van 1641 een Frans garnizoen in zijn stad toegelaten. Ter compensatie van het verlies van zijn landen aan de Spanjaarden beloonde koning Lodewijk XIII hem met het hertogdom van Valentinois (DBF XVI, kol. 1239-1240).
    18 - ‘Rahau’ (Raab), tegenw. Györ (Hongarije).
    19 - Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, staatssecretaris van buitenlandse zaken. Met hem sprak Grotius over de brief die koningin Christina op 29 november/9 december 1642 (no. 5991 (dl. XIII)) aan koning Lodewijk XIII had geschreven; zie het postscriptum van no. 6078.
    20 - De Franse resident in Hamburg, Melchior de Harod de Senevas, markies van Saint-Romain, had geen genoegen genomen met Spaanse vrijgeleidebrieven die de handtekening droegen van don Francisco de Melo, gouverneur van de Zuidelijke Nederlanden; vgl. no. 6062.