Mijnheer,
Wij verstaen dat den marescal de Guebrian met sijn leger is in 't Wirtenbergerlant ende dat d'heeren Erlach ende Ossenville hem eenigh volck toevoeren.2 Dat Wahl daerontrent is om op haere actiën te letten.3 De Switzers van de Fransche alliantie hoopen iet goeds hieruit voor haer zal rijzen. Hertogh Carels volck gaet ten deele nae Haetzfeld toe,4 ten deele blijven om Marcheville te fortificeren ende om La Motte t'ontzetten zoo zij connen.5
De Spaegnaerden schijnen in Italië Tortona te willen belegeren,6 in Catalagne Barcelona, hebbende Batea becomen7 ende hoopende op correspondentiën binnen Barcelona. Prince Thomas can niet ree vallen om voor deze tijd in Vrancrijck te comen,8 ende die van Venegië houden op de deliberatie over de ligue tot conservatie van de rust van Italië totdat de questie van Castro zal zijn geaccommodeert.9
Den coning heeft de gedeputeerde van 't leger10 van den marescal de Guebrian belooft de restanten te betaelen in dit jaer ende in het toecomende ende alle jaer voort aen vier maenden. Negen nieuwe gevangenen zijn uit de Bastille gelaeten, ende den
78
guarde des seaux Chasteauneuf11 uit zijne gevanckenisse. Barada is te hove wel ontfangen geweest; Saint-Simon, gouverneur van Blaye, mede voordeze zeer bij den coning bemint, is op wegh.12 Den hertogh van Elboeuf heeft permissie om uit Brabant in Vrancrijck te comen.13 Aen den hertogh van Guise werdt zulcx geweigert, omdat hij de wapenen heeft aengenomen voor Spaignie.14Den marescal de Schomberg gaet nae sijn gouvernement van Languedoc.15 Lesdiguiere is duc et pair,16 ende den prince de Morgues zal het werden.17 Men hoort hier dat Hongarie in quade poincten is door inlandsche beroerten ende door eenige aenslagen van den Turck op Rahau,18 toonende onzeeckerheit van vrede.
't Gerucht continueert te hove van 's conincx reise nae Dijon tegen het uitgaen van dese maendt. Mijnheer den grave van Chavigny19 zegt mij dat het leger van den marescal de Guebrian zeer schoon zal zijn; zegt oock dat in de sauf-conduicts van Spaignie gebreck werdt bevonden.20
7 Februarii 1643.
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port 11 st.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Feb. 1643 uyt Paris.