eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6107. 1643 februari 28. Aan N.N.1

    Maar hoewel de Groot geen lust betuigde te hebben om zelf weer tegens Rivet in 't strijdperk te komen, schreef hij echter in verscheidene brieven aan zijne vrinden dat het hem zeer aangenaam zouw zijn, zoo iemant anders de pen geliefde op te vatten, waartoe hijzelf eenige opstellen van het zijne overzond:

    Aan stoffe2 ... zal 't niet ontbreken om iets bondigs tegens Rivet in 't licht te geven, en ook de Marees in 't voorbijgaan daarin het zijne te geven, die mijne schriften op zeer veel plaatsen tegens mijn meening verdrait en mij veel valschheden opdicht, gelijk ook veel in mij berispt, daar Beza hetzelve heeft geschreven, gelijk ik kan toonen.

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 355. Mogelijk tezamen met no. 6108.
    2 - Het fragment is een samenvatting van hetgeen Grotius op dezelfde dag zijn broer had meegedeeld (no. 6106).