Mijnheer,
Uwer Ed. voorzichticheit in 't regard van onzen oudste zoon vinde ick goed.2 De becommering van des conincx gezondtheit is niet zonder reden. Eenige medicijnen zeggen dat zijne Majesteit noch eenige maenden can leven.
214
Den staet van Portugael ende Catelagne staen zeer los. De reden is dat die volckeren berouw hebben van haer werck, vindende haer in haere gissinge bedrogen.3 Indien die van Hollant om de rupture bij de Portugezen in Brasyl geschiet4 haer revange zoecken in Oost-Indië, zoo zal dienstigh zijn uit te geven de historie van de groote boosheden eertijds bij Portugezen tegen de Hollanders ende Zelanders in Oost-Indië bedreven. Waervan ick een heel boeck hebbe in 't Nederlandsch ende in 't Latijn.5
De zaecke[n] van den coning van Engelant dunckt mij dat beter gaen, waerin ick mij verblijde.
Vanhier valt veele communicatie met den paus, den vorst van Beyeren, hertogh Carel. De jesuyten hadden verzocht stem te hebben in alle de bijeencomste van de theologische faculteit van Parijs, die men ex potiori parte de Sorbonne noemt.6 De faculteit heeft haer geopposeert.7 Den coning ofte sijne ministres meenden commissarissen te geven. De faculteit heeft vertoont dat de kennisse van zulcke zaecken alleen het parlement toecomt. De nuntius van de paus, vrezende dat in absentie van monsieur des Noyers deze zaecke niet wel en zoude afloopen, heeft uitstel verzocht ende becomen.
Mijn huisvrouw werdt belet te schrijven.8
18 April 1643.
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 April 1643.