eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6237. 1643 mei 30. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Naedat de coninginne de volle regence heeft aengenomen, werd ick alsoock anderen verzeeckert van de goede intentie van haere Majesteit om te continueren in het voornemen van den overleden coning om nevens de geallieerde het oorlogh te continueren ofte eene goede vrede te maecken.2 Haere Majesteit heeft gezonden nae Rome om den bisschop van Bauvais te maecken cardinal.3 Denzelve bisschop ende den president Bailleul zijn mede ministres d'Estat.4 De beneficiën werden bij [de] coninginne begeven met advys

    300

    van den cardinael Mazarini, de bisschoppen van Bauvais ende Lisieux ende père Vincent, een van de Mission.5 Den hertogh van Orleans is met zijne huisvrouw vannieus getrouwt bij den eertsbisschop van Parijs binnen Medon.6 Den prins van Condé is staedigh in de raiden van staet ende financie, doet alle zaecken rapporteren, geeft zijn advys, teickent de acten. Wij hebben hier een afgezonden uit Engelant, Gerbier, comende van den conincx wege aen de regente om den rouw te beclagen.7

    Over de victorie bij Rocroi is het Te Deum gezongen.8 Ontrent tweehondert vaendelen daer becomen werden gehangen in Nostre-Dame. Men zegt daer gebleven zijn bij de drieduizent Fransoisen, Spaegnaerden over de vierduizent, ende dat den grave van Buquoi9 is omgebracht bij de Spaegnaerden omdat hij 't commandement over de ruiterie niet en had willen overgeven aen Albuquerque,10 zulcx don Melo had begeert, waerdoor de reuterie zijn mescontentement naevolgendt zich zeer quaelijck in 't gevecht had gedragen.

    Nu hooren wij dat dat leger van den hertogh van Anguien gesterckt uit Champagne treckt in Henegouwe.11 Dat Melo mede gesterckt is met tienduizent man onder Beck.12 Dat het leger van Vrancrijck in Bourgogne is van achtienduizent man ende meent te trecken in de Franche-Comté. Dat de Lothringsche ende Beyerschen ontrent Philipsburg zich te zamen vougen tegen den graef van Guebrian,13 die veel artillerie, oock eenige schepen bij zich heeft. Dat den marescal de La Motte-Odincourt heeft Almeras in Catelagne wederbecomen.14 Dat don Silva zich houdt tusschen Tortose ende Fragues, den coninck van Spaegnie tot Saragosse. Dat den prince Thomas de citadelle van Asta noch niet en heeft becomen, nochte de citadelle van Tortona ontzet.15 Dat den paus eerstdaegs sal hebben een leger van 20000 te voet, drieduizent te paerd, doch dat zeer gearbeit werdt tot vrede, opdat den paus daernae te bequaemer magh zijn om tot de generale vrede te arbeiden.16

    301

    Madame d'Esguillon is te Parijs in Clein Lutsenburg,17 den marquys de Breszé te Brouage, den marescal de La Millerai bij de badwateren.18 Men belooft den staet van marescal de France aen den vicomte de Turaine19 ende aen Gassion.20 Wie vanhier zal gaen nae de vredehandeling is noch onzeecker. Eenige meenen dat monsieur de Chavigny eenige buien voorziende die ambassade, zoo die hem voorquame, nu niet en zoude weigeren.21 D'Andelot, zoon van den marescal de Chastillon,22 heeft zich gemaect van de roomsche religie door liefde tot een dochter verre beneden zijne qualiteit.

    Tot Francfort was voorgeslagen dat de deputatie om op de vrede te letten zoude geschieden bij de creitzen.23 Dat de zaecke van den Pals daer oock zoude werden verhandelt.24 Dat men de zaeck van Hamburg, gerecommandeert door de andere Hanzesteden, tegen den coninck van Denemarcken zoude ter harte trecken,25 waertoe de gedeputeerden van den churfurst van Mentz zich toonde[n] genegen. Maer de Beyerschen hebben dit alles omgestooten ende schijnen te willen dat de vergadering, zoo die nu is te Francfort, zal overgebracht werden nae Munster.

    Gisteren heb ick den coning ende coninginne-regente gegroet ende gezegt dat tot den tijd diende, oock verzeekert van de groote affectie van de coninginne van Swede tot haere Majesteiten ende volstandicheit tot onderhouding van de tractaten. De coninginne-regente heeft mij wederom verzeeckert van gelijcke affectie ende voornemen om in alles te volgen de voetstappen van den overleden coning.

    30 Maii 1643.

     

    'tGunt van Buquoi hier was uitgestroit werdt weder in twijffel getrocken, gelijck

    302

    men oock twijffelt van het desseing op het graefschap van Bourgogne, alzoo veele meenen dat het Fransche leger 'twelck in die quartieren was ten deele gaet nae Italië, ten deele nae Duitschlant. Men zegt oock dat La Motte-Odincourt treckt in 't rijck van Valence. Het leger van den hertogh van Anguien, naedat de trouppes van Champagne zich daerbij hebben gevoucht, werdt geschat op achttienduizent man ende men zent daer noch nae toe eenige compaigniën van de regimenten van de guardes. 't Leger van don Melo is ontrent Valencienne sterck, zoo men hier zegt, vijftienduizent man. Den hertogh van Espernon26 ende de hertoginne van Chevreuse27 zijn niet te hoof, maer in haere huizen te landewaert. De heele Bastille is ledigh uitgenomen drie personen, die daerbinnen werden gehouden op het verzoeck van haere naesten. Te Wenen is een ambassadeur van Tartarie.28 Wij hooren dat den graef van Neucastel29 de steden Scheifield ende Rhoteran30 becomen heeft voor den coning van Groot Bretagne.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 30 Mey 1643.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 32b. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6236. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 9 juni 1643).
    2 - Donderdag 28 mei ontving Grotius bezoek van staatssecretaris Léon le Bouthilllier, graaf van Chavigny. De volgende dag werd hij toegelaten tot de regentesse Anna van Oostenrijk en haar zoon koning Lodewijk XIV.
    3 - Auguste Potier, bisschop van Beauvais, geestelijk vertrouwensman van de koningin, begeerde de positie van kardinaal-eerste minister (Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 170 en p. 1283, en Mémoires de Montglat I, p. 411).
    4 - Nicolas de Bailleul zou binnenkort op het departement van financiën de taken overnemen van staatssecretaris (surintendant) Claude le Bouthillier, heer van Pont-sur-Seine.
    5 - Philippe Cospeau (ca. 1568-1646), bisschop van Lisieux, en Vincentius a Paulo, stichter van de orde van de Lazaristen. Zie voor hun aanstelling, Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 59.
    6 - De aartsbisschop van Parijs zegende op 26 mei in het kasteel van Meudon het huwelijk van Gaston van Orléans en Margaretha van Lotharingen opnieuw in (Mémoires de mademoiselle de Montpensier I, p. 437-438, en Gazette 1643, no. 67, dd. 30 mei 1643).
    7 - Sir Balthasar Gerbier (ca. 1591-1667), schilder en ceremoniemeester van koning Karel I, maskeerde met deze bijzondere opdracht de ware reden van zijn vlucht naar Frankrijk (DNB XXI, p. 227-229).
    8 - In de namiddag van de 28ste mei werd in de Notre-Dame een mis gecelebreerd ter gelegenheid van de overwinning die Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, op 19 mei bij Rocroi had behaald (Gazette 1643, no. 67, dd. 30 mei 1643).
    9 - Charles-Albert de Longueval († 1663 of 1668), graaf van Bucquoy, bevelhebber van het Henegouwse leger van don Francisco de Melo, gouverneur van de Zuidelijke Nederlanden.
    10 - Francisco de la Cueva († 1676), hertog van Alburquerque, voerde het bevel over de Spaans-Waalse infanterie. Zijn in Spanje gerecruteerde voetvolk hield in de verwarring nog het langste stand (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 50-51 en p. 128-133).
    11 - Op 26 mei verliet de hertog van Enghien het Franse hoofdkwartier te Guise. Langs de Sambre voerde hij zijn leger naar Binche.
    12 - Don Francisco de Melo wachtte aan de Henegouwse grens op steun van Johan van Beck (1588-1648), militair gouverneur van Luxemburg (Aumale, o.c. IV, p. 122-128 en p. 142).
    13 - De Gazette 1643, no. 66, dd. 30 mei 1643, publiceerde een bericht over de steun van hertog Karel IV van Lotharingen aan het Zwabisch-Beierse leger.
    14 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, overmeesterde de stad Almenar ten noorden van Lérida (Gazette 1643, no. 68, ‘extraordinaire du III juin’). Een confrontatie met de Spaanse hoofdmacht van don Felipe de Silva bleef dit jaar echter uit (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 245-254).
    15 - Prins Tommaso Francesco van Savoye kon de capitulatie van het Frans-Savoyaardse garnizoen van Tortona niet meer tegenhouden.
    16 - Nog steeds was er geen vreedzame oplossing gevonden voor de beëindiging van het conflict tussen de paus en Odoardo Farnese, hertog van Parma, over de rechten op het hertogdom van Castro.
    17 - Marie-Madeleine de Vignerot, hertogin van Aiguillon, durfde weer terug te keren in haar Parijse woning; vgl. no. 6198.
    18 - Admiraal Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, voegde zich bij de vloot in La Rochelle (Lettres Mazarin I, p. 234-235). Een ander familielid van Richelieu, Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, wendde zijn slechte gezondheid als reden aan om zijn taak van bevelhebber van het Bourgondische leger neer te leggen. Desondanks kon de in alle opzichten teleurgestelde gouverneur van Bretagne binnenkort een opbeurend schrijven van kardinaal Jules Mazarin verwachten (o.c. I, p. 199).
    19 - Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, mocht na afloop van zijn campagne de begeerde maarschalksstaf in ontvangst nemen (Lettres de Turenne, p. 385-386, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 124).
    20 - Jean, graaf van Gassion (1609-1647), onderbevelhebber in het leger van de hertog van Enghien, had zich bij Rocroi op zodanige wijze onderscheiden dat hij op 17 november bevorderd werd tot ‘maréchal de France’ (DBF XV, kol. 627-628).
    21 - Staatssecretaris Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, had eind maart aangekondigd dat hij persoonlijk aanwezig wilde zijn op de aanstaande vredesconferenties (no. 6149). Op dit besluit kwam hij terug in de dagen dat koning Lodewijk XIII op sterven lag, maar van deze afwijzing had hij sinds de regeringswisseling van 18 mei spijt.
    22 - Gaspard IV de Coligny (1620-1649), markies d'Andelot, de latere hertog van Châtillon, strijdmakker van de hertog van Enghien, bekeerde zich tot het katholieke geloof na een grote liefde opgevat te hebben voor Marion de Lorme. Echtelijke trouw beloofde hij echter aan Isabelle-Angélique de Montmorency-Bouteville (DBF VIII, kol. 803-804; Tallemant des Réaux II, p. 34-36 en p. 939).
    23 - Op de Frankforter ‘Deputationstag’ was nog geen eenstemmigheid bereikt op het punt van de vertegenwoordiging van de ‘Fürstenrat’ op de aanstaande vredesconferenties. Het voorstel om een afvaardiging per Kreits naar Munster en Osnabrück te sturen viel niet in de smaak van de ‘Kurfürstenrat’ (het college van de keurvorsten) (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 114-115).
    24 - De gezant van de keurvorst van Saksen zag toe dat de behandeling van de kwestie van de restitutie van de Palts op de agenda werd geplaatst (Urk. u. Act. I, p. 815-816 en p. 823-824).
    25 - De keizer en de katholieke keurvorsten negeerden aanvankelijk de oproep van de Hanzesteden om de Hamburgers te steunen in hun strijd tegen de machtspolitiek van koning Christiaan IV van Denemarken (H.-D. Loose, Hamburg und Christian IV. von Dänemark während des Dreissigjährigen Krieges, p. 108-109).
    26 - Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, wachtte op revisie van het vonnis dat op 24 mei 1639 tegen hem was gewezen. Bij arrest van 16 juli 1643 werd hij hersteld in de waardigheid van gouverneur van Guyenne (DBF XII, kol. 1341-1342).
    27 - Marie de Rohan, hertogin van Chevreuse, de vroegere hartsvriendin van Anna van Oostenrijk, had tot haar verbazing te horen gekregen dat de koningin haar aanwezigheid aan het hof bezwaarlijk vond (Mémoires de La Rochefoucauld I, p. 376-381).
    28 - De Tartaarse gezant die op 4 mei zijn opwachting bij de keizer maakte was een telg uit het Genuese geslacht Spinola (Gazette 1643, no. 66, dd. 30 mei 1643).
    29 - William Cavendish, graaf, binnenkort markies van Newcastle, maakte voor koningin Henriëtte Maria de weg van York naar het hof van de koning in Oxford vrij (CSP Ven. 1642-1643, p. 270).
    30 - Lees: ‘Rotherham’.