Mijnheer,
Aen de vrundschap van de hertogen van Wimar is mij gantsch niet gelegen. Erfgenaemen zijn altijd schuldigh legaten te betaelen,2 ende daerenboven hebben de hertogen door monsieur Grossec mij toegezegt te betaelen ende monsieur Vickefort mij belooft de penningen onder hem zijnde zich niet te ontledigen voordat mijn zoon zal zijn betaelt. Zoo men nu ons met ijdele woorden wil afzetten, zoo zoude ick reden hebben om mij over de hertogen ende over monsieur Vicquefort te beclagen. Daerom, zoo monsieur Vicquefort geen belofte wil geven van zijn hant, zal men met het arrest moeten voortgaen. Mijn huisvrouw weet wel dat zij het extract van het testament onder onzen tweeden heeft gelaeten. Dat men voorslaet van betaeling tot Benfeld te zoecken is beuzeling.3
Van 't versoeck van de predicanten hoore ick zeeckerlijck dat iet aen is, maer de requeste niet aengenomen bij deghenen aen dewelcke die wierd getoont.4 Wij zullen vernemen wat van Stricklands zaecke vorder zal volgen ende hoe haer de Staten-Generael ende particulier in 't regard van het parlement zullen dragen.5 't Manquement van betaeling aen de crijgsluiden, al werd 't voor een tijd wat geredresseert, zal weder opbersten zoo geene nieuwe middelen en werden gevonden.6 De Fransche victorie bij Rocroi7 geeft den prins van Orangie goede occasie om wat reëls bij de handt te nemen. 't Is apparent
299
dat Vrancrijck tot een paix zal comen, zijnde de regente ende die nu meest bij haer vermogen daertoe genegen. Maer is te geloven dat de zaecke door secrete resorten zal werden geprepareert ende dat [die] dan zullen willen in het oorlogh blijven, zullen het mogen doen.Mijnheer de prins van Condé is mij tweemael wezen bezoucken, oock zijn zoon.8 Dezelve prins past op Neef9 niet veel. Ende voorwaer, zijn zuster10 is in de historie van La Pise11 leelijck getracteert.
D'heer Graswinckel toont veel gelezen te hebben. Ick heb een stuck van zijn boeck voor den coninck van Engelant gezien.12 Vinde eenige argumenten gewichtich, vinde op eenige assertiën wat bedenckens. Dat een coning van Engelant zich de Iersche commissie13 niet aen en treckt, is wijsselijck gedaen. De zaecke van de kinderen van de heer Hogerbeets dient in dezen tijd gevordert.14
30 Maii 1643.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 30 Mey 1643 uyt Paris.