eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6290. 1643 juni 28. Aan E. Emporagrius.1

    Reverende domine,

    Legi cum gaudio litteras Claritatis vestrae, scriptas XIV Iunii Lugduni Batavorum,2 signa habentes satis expressa contractae inter nos amicitiae, quae semper mihi erit carior quam ullis antehac conspicuis indiciis ostentare potui. Sicut autem gaudeo nihil sinistri evenisse Reverentiae vestrae in Britannico itinere, rebus ibi plus quam nunquam turbidis, visamque urbem Londinum, ita doleo non conspectam ei Cantabrigiam et Oxoniam, et hanc maxime ob illustrem quae ibi est bibliothecam et viros eruditos, Deumque precor ut et ius regis et felicitatem populi restituat in eum statum, in quo ego id regnum vidisse me memini.3 Mea vero commendatio apud regios et episcoporum amatores aliquid forte valuisset, apud illos vero qui et regem et episcopos expulerunt nihil plane.

    Principem Arausionensem aurugine contactum fuisse et nos didicimus.4 Sed dicitur revalescere idque hic optant omnes, ut egregiis Gallorum sub regno novo conatibus sua ex parte respondeat.

    Ero semper,

    reverendae Claritati vestrae toto animo addictus et ad obsequia paratus,
    [H. Grotius].

    XVIII/XXVIII Iunii 1643.

    Bovenaan de copie te Rotterdam: D. Temporagrio.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Temporagrio.

    Notes



    1 - Tekst naar copie Rotterdam, GB, RK, hs. no. 674, f. 43v, Gedrukt Epist., p. 714 no. 1597. Erik Gabrielsson Emporagrius (1606-1674) was op 30 januari 1641 te Uppsala gepromoveerd tot ‘professor’ in de theologie (SBL XIII, p. 440-448). In augustus 1642 had hij de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna benaderd met de vraag of deze hem bij Grotius wilde aanbevelen (no. 5858 (dl. XIII)). Op de heenweg bezocht de Zweedse theoloog eerst de Republiek, waar hij in contact kwam met Harald Appelboom. Laatstgenoemde hield hij op de hoogte van het verloop van zijn ‘tour’ naar Frankrijk en Engeland (maart-mei 1643). Eenmaal teruggekeerd in het vaderland werd hij hofpredikant van koningin Christina.
    2 - De ‘Leidse’ brief van Emporagrius ontbreekt. Zie voor zijn reis, no. 6275. Achteraf gezien was het parlementsgezinde Londen niet het goede uitgangspunt voor een bezoek aan de koningsgetrouwe steden Canterbury en Oxford.
    3 - Grotius haalt herinneringen op aan het bezoek dat hij in 1613 aan dit land had gebracht.
    4 - De geelzucht van Frederik Hendrik. In zijn brief aan Nicolaes van Reigersberch van 20 juni (no. 6269) schreef Grotius: ‘Ick vinde de geelzucht wat vremd in die jaeren van zijn Hoocheit’.