eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6404. 1643 september [5]. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Het schijnt dat Vrancrijck ende de Vereenigde Nederlanden dit jaer meer tot beraedslaginge over vrede ende oorlogh als tot oorloghe actiën zullen beheeren. Mijnheer den prins van Condé zal wel connen lijden dat het oorlogh noch wat duirt.2 Ick wensch dat die van Hollant ende Zeelant in alles wel mogen verstaen, want vandaer moet het redres comen van de regiering. Hoe het gaet met de dispute van de instructie ende van den eedt,3 ende tot hoedaenige ligue men daer is gedisponeert met Vrancrijck ende Swede, zal ick zeer gaeren verstaen.4

    7 [sic] Septembris 1643.

    517

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, nu ten huise van mijnheer den reeckenmeester van Reigersberg, tot Middelburg. Port 2 st. 4. 104. De Paris.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Sept. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33f. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Mogelijk tezamen met no. 6405, dd. 9[=5] september 1643, en een brief van Maria van Reigersberch dd. 5 september 1643 (Rogge, Brieven van en aan Maria van Reigersberch, p. 251-255). Het verblijf van Grotius' zwager ten huize van de Zeeuwse rekenmeester David van Reigersberch is misschien de oorzaak van de verschillen in de dagtekening van de afzonderlijke brieven.
    2 - De campagne van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, was tot nu toe zo succesvol verlopen dat zelfs de oorlogsmoede Fransen weer geestdrift begonnen op te vatten voor de voortzetting van de strijd tegen de Habsburgers.
    3 - De nieuwe instructie voor de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit was met een ruime meerderheid in de Staten van Holland aanvaard. In Zeeland lagen de verhoudingen anders. Door de tegenwerking van 's prinsen vertegenwoordiger Johan de Knuyt hadden de Staten van Zeeland nog geen besluit over de invoering van hun instructie kunnen nemen (S. Groenveld, Verlopend getij, p. 86 en p. 278-279).
    4 - In zijn persoonlijke brief aan Nicolaes van Reigersberch van 8 augustus (no. 6352) had Grotius al iets verteld over het Frans verlangen naar een ‘alliantie offensive ende defensive’ met de Staten-Generaal.