eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6418. 1643 september [12]. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick heb gezien de instructie ende den eedt bij die van Hollant geconcipieert voor de gedeputeerde ter generaliteit.2 Ick vinde goed het vaststellen van de souveraineteit der provinciën.3 Om 'tzelve te bevestigen zal noodigh zijn dat in de placcaten ende ordonnantië[n] van de Staten-Generael spreeckende aen de provinciën werde gestelt ‘verzoecken’, gelijck eertijds plagh te geschieden, niet ‘bevelen’, gelijck daernae is gepractizeert. Ik heb Goch, gedeputeerde van Gelderlant, ende Muis in Hollant4 ronduit hooren sustineren dat bij de Unie de souveraineteit aen 't gemeene corpus van de provinciën was gegeven.5 Indien bij 't maincteneren van de religie, zoo die nu is, verstaen werdt dat die van 't gevoelen van de Synode van Dordrecht zullen houden de publique gages ende kercken, dat can passeren. Maer zoo men wil alle ‹die› aen de regiering deel hebbende verbinden te verclaeren dat zij zijn van 'tzelve gevoelen ende alle anderen houden voor inhabyl, dat zal quaed doen. De exceptie gestelt bij 't ontfangen van gaven, uitgenomen die bij civyle rechten zijn toegelaten, gaept zeer verre.6 't Waer beter de voet van Venetië te volgen ende beter gagiën te geven aen de gedeputeerden.7

    19 [sic] Septembris 1643.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 10 [sic] Sept. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6419 (met aantekening over de datering).
    2 - De instructie en de eed die de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit op 5 augustus 1643 hadden afgelegd; zie no. 6417.
    3 - In art. I en IV van de instructie wordt verwezen naar de Unie van Utrecht. Het formulier van de eed van de gedeputeerden vangt echter aan: ‘Dit beloove ende sweere ick de Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt als «souverain van deselve provinciën» (sonder dat ick yemandt anders kenne daertoe recht te hebben) ghehouw ende getrouw te wesen ...’.
    4 - De gedelegeerde rechters over Oldenbarnevelt, Grotius en Rombout Hogerbeets: Johan van Goch († 1637), burgemeester van Zutphen, en Hugo Muys van Holy († 1626), schout van Dordrecht (Res. SG 1610-1670, IV (1619-1620), ed. J.G. Smit en J. Roelevink, p. 35 no. 216).
    5 - Zie voor het standpunt van Grotius, ‘Memorie van mijne intentiën ende notabele bejegeningen’, in Verhooren en andere bescheiden betreffende het rechtsgeding van Hugo de Groot, p. 6-9.
    6 - In hun eed moesten de Hollandse gedeputeerden zweren dat zij geen giften of gaven zouden aannemen ‘die na beschrevene rechten verboden zijn’.
    7 - Art. XVI van de instructie: ‘Sullen [de gedeputeerden] tot gagie ofte tractement genieten jaerlijcks tegens vier gulden daeghs ...’.