eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6417. 1643 september [12]. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Doleo causam tam bonam quam est illa quae a me suscepta est veritatis et pacis ab omnibus deseri. Si aut Corvinus2 aut quis alius voluisset operam in hoc ponere, exigui ea fuisset temporis. Quodsi nihil sperari potest, ego aliquando de praecipuis rebus cogitabo, et memoriae meae adiuvandae causa velim ad me remitti schediasmata.3 Non erit inutile Voetio cornua defringi.4

    Vidi et mandata quae Hollandi dant legatis suis ad Conventum Foederatorum abeuntibus et iuramenti formulam quae legatis illis praescribitur.5 Multa in utroque egregia.

    536

    Sed quod de defendenda religione ita ut recepta est dicitur, dubito an eo tantum pertineat ut qui cum Synodo Dordrechtana sentiunt templa et solaria publica habeant soli,6 an etiam ut publicorum munerum exsortes sint qui non ita sentiunt ac sentire se profitentur.

    Versio Gallica Tarquinii Malveziani non dubito quin sit tersa ac nitida; novi enim interpretem.7 In quaestione de Rougemontio8 refert natusne ille sit in ea Traiecti ad Mozam parte quae ducis est Brabantiae, an in ea quae episcopi est Leodiensis;9 deinde an cum duci Neoburgico se addixit, animum habuerit in solum natale redeundi. Ego existimo licere Belgis, ut et Hispanis, patriam derelinquere sine ullis vinculi reliquiis.10 Multa sunt apud Marianam exempla.11

    Vale cum tua ac tuis,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 19 [sic] Septembris anni 1643.

     

    Filius noster maximus natu non meo, sed baronis Degenfeldii impulsu voluit militare Venetis.12 Ad Melitensem militiam non recipiuntur nisi catholici. Et ubi praemia acciperet? In Galliane an in Batavis?13 In re Hogerbetiana quid agatur scire cupiam.14 Si nancisci aliunde potes descriptum diplomatis quo Batavus aliquis fit a rege Galliae eques Sancti Michaelis,15 velim id mihi mittas. Audio enim varie id explicari. Rogo ad chartas meas recuperandas aut certe testatiorem faciendam eam quae mihi et legibus facta est iniuriam libellus offeratur, ut saepe scripsi.16 Erit aliquando usus eius rei. Chavigniacus hic retine-

    537

    tur,17 ut sit inter ministros Status, Servianus pro eo it in Germaniam; in Italiam pro Serviano Sancti Chaumontius. Episcopi Bellovacensis et Lexoviensis se ab aula retrahunt. Ita mutantur res Gallicae.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 957 App. no. 670. Antw. op no. 6396, beantw. d. no. 6438. Uit het antwoord van Willem de Groot blijkt dat deze brief op 12 september verzonden moet zijn.
    2 - De theoloog-jurist Joannes Arnoldsz. Corvinus waagde zich niet aan een debat met de Haagse hofpredikant André Rivet over de werkelijke betekenis van Grotius' theologische publicaties Via ad pacem ecclesiasticam (BG nos. 1166 en 1167) en Votum pro pace ecclesiastica (BG nos. 1183 en 1184).
    3 - Het bij zijn broer berustende dossier met kritische aantekeningen op Rivets Apologeticus pro suo de verae et sincerae pacis ecclesiae proposito, contra Hugonis Grotii Votum (BG no. 298 en BsG no. 319) vroeg Grotius op ter voorbereiding van zijn weerwoord Rivetiani Apologetici, pro schismate contra Votum pacis facti, discussio (BG no. 1195).
    4 - René Descartes had met zijn Epistola Renati Des-Cartes ad celeberrimum virum D. Gisbertum Voetium het voetstuk waarop de Utrechtse theoloog Gijsbert Voet zichzelf had geplaatst, omvergeworpen; zie René Descartes et Martin Schoock ‘La Querelle d'Utrecht’, ed. Th. Verbeek, Parijs 1988.
    5 - Een van zijn correspondenten in de Republiek, vermoedelijk Joachim de Wicquefort (no. 6422), had Grotius voorzien van de tekst van de eed die de Hollandse gedeputeerden ter generaliteit op 5 augustus 1643 hadden afgelegd op hun nieuwe instructie; vgl. no. 6410. In het formulier was de volgende passage opgenomen: ‘... dat ick noch de eere, hoogheyt ende heerlijckheyt van denselven lande naer mijn vermogen sal helpen bewaren, oock helpen maintineren ende voorstaen ‘de ware gereformeerde religie soo die tegenwoordig hier te lande is aengenoomen ende publyckelijck ge-exerceert ...’’ (Aitzema (fo) II, p. 909-911).
    6 - Vgl. de Post-acta in de Acta of Handelingen der Nationale Synode gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619, de 177ste zitting, ‘gravamina der kerken’.
    7 - De Leidse Elzeviers hadden in 1636 een uitgave verzorgd van Malvezzi's Tyrannus eiusque arcana in vita Tarquinii Superbi repraesentata. De Franse vertaling die Charles Vion d'Alibray (Dalibray) van dit werk maakte, werd door hen afgekeurd.
    8 - De Maastrichtenaar Paul de Rougemont, diplomatiek agent van Wolfgang Wilhelm van Palts-Neuburg, hertog van Gulik en Berg, was in 1636 op doortocht van Brussel naar het hof van de hertog door een wacht van het Staatse garnizoen van Maastricht aangehouden en als ‘vijand’ opgebracht.
    9 - Het tweeherig bestel in Maastricht (Brabant en Luik); zie P.C. Boeren en H.H.E. Wouters in Limburg's verleden II, p. 45-48 en p. 229-233.
    10 - De juridische kwestie die hier wordt aangeroerd is terug te vinden in Grotius' De iure belli ac pacis, boek 2, caput V, § 24, en boek 3, caput XX, § 41.
    11 - Uit de Historiae de rebus Hispaniae van Juan de Mariana had Grotius talrijke voorbeelden geput ter staving van zijn argumenten in De iure belli ac pacis. Het op dit probleem betrekking hebbende voorbeeld is te vinden in boek XXVIII van de Historiae, caput 13 (in de editie Biblioteca de Autores Españoles XXXl, Obras del padre Juan de Mariana II, p. 306-307).
    12 - Cornelis de Groot was ingegaan op het Venetiaanse aanbod van zijn vroegere commandant Christoph Martin, vrijheer van Degenfeld.
    13 - De souvereine en militaire orde van Malta (Johannieterorde) was ingedeeld in acht nationaliteiten. De vestigingen in de Republiek vielen onder de protestantse balije van Brandenburg.
    14 - Grotius wilde met het oog op het proces dat hij de Rotterdamse stadsbestuurders wilde aandoen, op de hoogte gehouden worden van het verloop van het proces dat de zoon van zijn vroegere collega Rombout Hogerbeets in het najaar van 1642 had aangespannen tegen de Leidse stadsbestuurders.
    15 - Caspar Barlaeus had zijn Orationum liber opgedragen aan Joachim de Wicquefort, ‘ordinis S. Michaelis eques et serenissimae Hassiae lantgraviae a consiliis’ (no. 6362). Deze opdracht spaorde Grotius aan tot het stellen van de vraag hoe het mogelijk was dat een buitenlander van de ‘Augsburgse confessie’ ridder kon worden van de in 1469 door koning Lodewijk XI van Frankrijk ingestelde orde van Saint-Michel.
    16 - Willem de Groot werd weer eens herinnerd aan zijn toezegging om een onderzoek in te stellen naar de verblijfplaats van de papieren die bij resolutie van de Gecommitteerde Raden dd. 31 oktober 1619 uit Grotius' Rotterdamse huis waren gelicht.
    17 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van [12] september; vgl. het postscriptum in no. 6420.