eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6475. 1643 oktober 10. Aan H. Appelboom.1

    Vir clarissime,

    Literas Claritatis vestrae semper habui habeboque gratissimas.
    De Danis quid
    exspectari debeat, docebit, si non Danica ad Suedos, at Suedica ad Danos legatio.2 Lusitani regis postulata eo tendunt ut bellum habeamus aeternum.3 Familia Hassica-Casselensis4 ita merita est ut in pace facienda eius praecipue haberi debeat ratio.

    Excellentissimus et illustrissimus dominus cancellarius ut recte valeat,5 Deum ut debeo summe precor. Nec ullus mihi poterit accidere honor maior quam ut illustrissimum dominum filium eius, magni ut audio in literis profectus, complecti possim et ostendere quantum patri debeam.6

    Recte faciunt legati reginae nostrae, quod Mindae morantur,7 ut videant quorsum se res sint daturae. Pompa legatorum Daniae8 Gallicae non erit par. Et Dani et Poloni,

    614

    ni fallor, molitiones9 monere nos debent ut, si fieri potest, honeste nos a bello Germanico explicemus.

    Edicta in foederatis illis populis, apud quos Claritas vestra nunc vivit, et multa fiunt et severa.10 Et in speciem interdum fit aliquid secundum illa edicta,11 sed quod numerum romanocatholicorum non minuet; taedere enim coepit homines multitudinis sectarum, saepe secum et dogmata periculosa attrahentium.

    Deus, vir clarissime, Claritatem vestram sospitet,

    Claritati vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, X Octobris 1643.

    Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

    In dorso schreef Appelboom: 1643 - 10 Octobr.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom

    Bovenaan de copie te Den Haag: Dno. Appelbomio.

    Notes



    1 - Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 16. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 716 no. 1613. Afschrift in copieboek Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 4, p. 213. Antw. op no. 6452, beantw. d. een ontbrekende brief van 19 oktober 1643.
    2 - Eerdere berichten over het zenden van officiële Deense en Zweedse missies ter regeling van de conflicten over de Sonttol werden thans door beide regeringen tegengesproken.
    3 - De Portugese diplomaten dr. Rodrigo Botelho de Moraes en João de Guimarães hadden op 31 augustus/10 september de verlangens van koning Jan IV van Portugal aan de Zweedse rijksraden kenbaar gemaakt. De Zweden durfden zonder raadpleging van de Franse regering geen toezeggingen te doen over het aangaan van nauwere banden met deze staat (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 250-260, p. 267 en p. 274-278, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 61-63).
    4 - De Zweden hadden vooral oog voor de belangen van de Hessisch-Kasselse landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege, de verloofde van Eleonora Catharina, dochter van paltsgraaf Johann Casimir van Zweibrücken.
    5 - De eerste weken van september bracht rijkskanselier Axel Oxenstierna in zijn slot te Tidö door.
    6 - De ‘tour’ van Erik, de jongste zoon van de rijkskanselier.
    7 - De weigering van de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius om vóór de aankomst van de Franse delegatie in Munster hun intrek in Osnabrück te nemen.
    8 - De weelde in het huis van de Deense delegatie te Osnabrück imponeerde zelfs de keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard von Auersperg en Johann Baptist Krane.
    9 - Het vermoeden dat koning Wladislas IV van Polen meer wist van de expeditie van de keizerlijke generaal-majoor Joachim Ernst von Krackow (Krockow) naar Pommeren; vgl. Doc. Boh. VII, p. 50 no. 100.
    10 - Het ‘placaet van den Hove, daer bij gelast wort de voorgaende placaten, soo van hare Hoogh Mogende d'Heeren Staten Generael, als van haer Ed. Groot Mog. d'Heeren Staten van Hollandt, tegens de paus-gesinde geëmaneert, punctuelijck t'observeren en executeren’ van 18 december 1642 (Groot Placaet-Boeck I, 1, 4. tit., kol. 225-226).
    11 - Van 24 september tot en met 8 december trokken commissarissen van de Staten van Holland het land door om katholieke priesters aan een scherp onderzoek te onderwerpen (B.H. Klönne, Amstelodamensia, Amsterdam 1894, p. 151-168).