eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    619

    6480. 1643 oktober 17. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De coninginne is wat beter, noch niet heel van de geelzucht genezen.2 Den hertogh van Orleans is hier wedergecomen van Blois,3 ende mijnheer den prins van zijne landhuizen, dewelcke van de coninginne becomen heeft Chantilly ende Damartin.4 De twee die gevangen zijn om den hertogh van Beaufort te beswaeren, zijn genoemt Avencourt ende Brecy.5 't Schijnt oock dat men de eremiten die als valsch voordezen getuicht hebbende tegen den hertogh van Vendosme weder wil doen hooren.6 De zoon van de heer de La Millerai heeft het gouvernement van Nantes.7 Saint-Germain,8 die zooveel geschreven heeft voor de coninginne-moeder, is herstelt in zijn eer, goederen ende beneficiën bij het parlement.

    In Rouargue9 is de meuterie groot; men zegt tot twintichduizent boeren in wapenen zijn, doch dat hondert bij den grave van Noaille zijn geslagen, anderen in een casteel belegert. Die van Anjou doen clachten tegen den marescal de Breszé.10

    De volmachtichde tot de paix blijven noch, d'Avaux te landewaert, Servien in de stadt.11 Zij zullen 't zoolang slepen als sij connen. Die nu regieren zoecken het oorlogh te doen duiren. Geven uit dat de coninginne niet en vermach geduiren haere regence iet weder te geven van 'tgunt becomen is.

    620

    Den hertogh van Anguien werdt gezegt bij Tweebrug12 te zijn met twaelffduizent, andere zeggen achtduizent man. Beck heeft volck gezonden in 't landt van Trier.13 't Beyersche volck is in de Nederpaltz. Den hertogh van Beieren werdt gezegt geld gezonden te hebben aen hertogh Carel om zich bij hem te vougen.14 Hertogh Carel is in persone te Worms. 't Volck van don Melos zijn bij Valencienne ende toonen haer ontrent Castelet. Eenige van de Beyersche zijn bij Rose15 overvallen ontrent Croonweisenburg. Men zegt oock dat den hertogh van Beieren Frankendael16 aen de Spaignaerden presenteert voor acht[hondert]duizent gulden. Te Uberlinge is een verraedt ondeckt ende gestraft.17 De vergadering tot Francfort is bezigh met te zien off men de camer van Spier18 te Francfort can brengen, met de antwoorden op de brieven van den coning van Denemarcken nopende de zaecke van den Pals19 ende van de landgravin roerende de generale vrede.20

    Den marescal de La Motte-Odincourt is de riviere Zinque weder gepasseert ende gecomen te Barcelona.21 De Barbaryns in Italië22 hebben bij haer gecregen tweeduizent Switzers, zevenhondert uit het Montferrat, spreecken van haest te hebben drie legers, bij Viterbo, bij Perugia ende bij Castello. De Thoscanen zijn noch voor Cisterne, maer die van Venetië hebben het belegh van Lagoscuro verlaeten.

    Den grave van Harcourt is gearriveert in Engelant; zal te Londen wel ontfangen werden.23 De tijdingen die wij hier hebben van die quartieren zijn dat den graeff van Essex tot Cyrencester becomen heeft een magazin van 's conincx vivres. Dat de slagh bij

    621

    Neubury24 geduirt heeft tot elff uiren in de nacht, lang onzeecker, maer dat ten laetste 's conincx volck haer artillerie nae Neuwbury hebben geretireert ende den grave van Essex het veld gelaeten, die oock weinigh dagen daernae wederom bataille aen 's conings volck heeft gepresenteert ende eenige reuters die hem meenden zijne wegh nae Reading te beletten. Dit alles niettegenstaende heeft monsieur Braun, resident van den coning van Engelant,25 alhier geviert. Men zegt vorder dat prins Mauris26 Zuthampton belegert. Dat Hul blijft geblocqueert door een deel van 't volck van den grave van Neuwcastel,27 den grave zelve met zijne vordere trouppen passende op de Schotten om haer den intocht te beletten. Dat het casteel van Sommerset is becomen bij de parlamentarissen.

    17 October 1643.

     

    Wij hebben advisen dat hertogh Carel zijne guarnisoenen heeft gelegt in Falkestein28 ende andere casteden ontrent Worms. Men zegt die van den Grooten Hertogh van Toscane groote progressen doen. De plaetzen die zij becomen hebben zijn veel, doch [niet] van groote importantie: Piegaïo, Panicalo, Paciano, Montegabbione, Macerato, Loro, Montepetricolo, San Martin de Colle, Magnano, Piedrafitta, Bagnaïa, Cimbottola, Castiglion de la Valle, Agello, Pila, Monteleone, Carnaiolo, Fabro, Montalera.29 De Frankensche creitz doet lichtinge, waervan Noremberg zal opbrengen vijftienduizent, en de bisschoppen van Bamberg ende Wurtzburg mede zooveel, ende noch zooveel de steden van Kalembach, Anspach, Rosemburg, Weinhain, Dunkelspiel.30

    Ick com van de coninginne-regente. Haere Majesteit is tamelijck wel. Belooft mij 't volck van den marescal de Guebrian ende die den hertogh van Anguien daerbij zal brengen, te doen gaen over den Rijn,31 ende oock haere gezanten te doen gaen nae de vrede, omdat aen deze zijde geen gebreck en zij.32

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 [sic] Octob. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33m. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op no. 6462, beantw. d. no. 6499. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 17/27 oktober 1643).
    2 - Een week eerder had Maria van Reigersberch de regentesse nog ziek te bed aangetroffen; vgl. no. 6471.
    3 - Gaston van Orléans vertoonde zich op 13 oktober weer in Parijs (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 113).
    4 - Chantilly en Dammartin-en-Goële (dep. Seine-et-Marne) waren goederen uit de nalatenschap van de in 1632 terechtgestelde maarschalk Henri II, hertog van Montmorency. De eigendomsrechten werden thans aan de prins van Condé geschonken als teken van respect van de regentesse voor diens echtgenote Charlotte-Marguerite de Montmorency, prinses van Condé (Lettres Mazarin I, p. 429-430).
    5 - De edellieden d'Avancourt en Brassi waren op de route naar het kasteel van Anet overvallen door een verrader in dienst van kardinaal Jules Mazarin. Eenmaal in de Bastille moesten zij hun ondervragers materiaal verschaffen om een aanklacht op te stellen tegen de in de kerkers van Vincennes vastgehouden François de Vendôme, hertog van Beaufort.
    6 - De heremieten Guillaume Poirier en Louis Allais zouden het bewijs kunnen leveren dat de hertog van Beaufort de kunst van het komplotteren had afgekeken van zijn vader César de Bourbon, hertog van Vendôme; vgl. no. 6246.
    7 - Armand-Charles de La Meilleraye (1632-1713) trad in het voetspoor van zijn vader maarschalk Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’. Op 28 februari 1661 huwde hij Mazarins nicht Hortense Mancini. Het echtpaar nam bij die gelegenheid de naam aan van hertog en hertogin van Mazarin (NBG XXXIV, kol. 592-598).
    8 - De uit ballingschap teruggekeerde Mathieu de Morgues, abt van Saint-Germain; zie no. 6419.
    9 - De ‘grand maréchal du Rouergue’, Anne, graaf van Noailles, brak met de verovering van Najac en Saint-Salvadour (dep. Corrèze) het verzet van de ‘croquants’ (Lettres Mazarin I, p. 416 en p. 431).
    10 - Urbain de Maillé (ca. 1597-1650), markies van Brezé, maarschalk van Frankrijk, gouverneur van Anjou en tot mei 1642 Frans onderkoning in Catalonië, kreeg nu te kampen met een belastingoproer in zijn gouvernement (Tallemant des Réaux I, p. 316-319 en p. 992-995, en Lettres au chancelier Séguier I, p. 490).
    11 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers, zagen elkaar eind oktober weer terug in Charleville-Mézières.
    12 - Op 11 oktober bereikte de legermacht van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, de plaats Pont-à-Mousson. Vandaar volgde men niet de route naar Zweibrücken, maar werd koers gezet naar het zuidelijker gelegen Phalsbourg (Episodes Guébriant, p. 363-364).
    13 - Op het bericht dat de hertog van Enghien en maarschalk Gaspard III de Coligny, hertog van Châtillon, in aantocht waren, brachten don Francisco de Melo, zijn onderbevelhebber Andrea Cantelmo en de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck hun legers in verhoogde staat van paraatheid.
    14 - De Zwabisch-Beiersen verzekerden zich voor de zoveelste maal van de steun van hertog Karel IV van Lotharingen.
    15 - Rheinhold von Rosen (1600-1667), de uit het Zweedse leger afkomstige ‘directeur’ van het Weimarse leger (ADB XXIX, p. 197-199), achtervolgde de Zwabisch-Beierse eenheden die zich in Wissembourg (Elzas) hadden genesteld (Gazette 1643, no. 130, dd. 17 oktober 1643).
    16 - De Paltsische stad Frankenthal stond al sinds 1635 onder Spaans militair gezag (Acta pacis Westphalicae; Die Beratungen der Kurfürstlichen Kurie I, p. 518).
    17 - Het Frans-Weimarse garnizoen ontdekte een door de burgers geslagen bres in de muren van Ueberlingen (Gazette 1643, no. 131, dd. 17 oktober 1643).
    18 - Spiers was niet langer een veilige vestigingsplaats voor het ‘Reichskammergericht’; vgl. Doc. Boh. VII, p. 49 no. 95.
    19 - De gedelegeerden op de Frankforter ‘Deputationstag’ hadden kennisgenomen van de Deense bezwaren tegen de door de keizer voorgestelde hervatting van de Regensburgs-Weense besprekingen over de kwestie van de Palts; vgl. no. 6472.
    20 - Landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel had de ‘Fürstenrat’ benaderd met een door de Zweden ingegeven oproep om toch vooral afgevaardigden naar Munster en Osnabrück te zenden (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 164-166).
    21 - De Spanjaarden bleven Lérida bedreigen. Op 18 oktober moest de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, in allerijl naar het front aan de rivier de Cinca terugkeren (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 246).
    22 - Het garnizoen, dat paus Urbanus VIII (Maffeo Barberini) in het fort bij Lagoscuro had gelegd, hield stand. Deze terreinwinst viel echter in het niet bij de verliezen die zijn legers leden in de strijd met de Toscanen ten noorden van Citerna (ten westen van Città di Castello) en ten zuiden van het Trasimeense Meer (Piegaro en andere plaatsen op de route van Città della Pieve naar Perugia).
    23 - Ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, ontweek de ontvangst in Dover. Pas deze zaterdag (17 oktober) liet hij zich in Gravesend aan land brengen. Diezelfde avond betrok hij zijn ambtswoning in Londen, het kort daarvoor door parlementsgezinden geplunderde Somerset House (CSP Ven. 1643-1647, p. 26 en 33).
    24 - Op de laatste dag van september (20 september o.s.) was het koninklijke leger bij Newbury gestoten op een troepenmacht van Robert Devereux, graaf van Essex. Bij het vallen van de avond hadden de koninklijken hun kwartieren in Oxford weer opgezocht.
    25 - De Engelse resident, sir Richard Browne, hield de Parijzenaars voor dat zijn koning bij Newbury een grote overwinning op het leger van het Parlement had behaald.
    26 - Prins Moritz van de Palts probeerde met een contingent koninklijke troepen de zeehavens in het zuiden van Engeland te bemachtigen.
    27 - Het Parlement kon de belegering van Hull door manschappen van de koningsgezinde William Cavendish, markies van Newcastle, niet voorkomen (CSP Ven. 1643-1647, p. 28 en p. 30).
    28 - Falkenstein in de omgeving van Rockenhausen; zie Gazette 1643, no. 130, dd. 17 oktober 1643.
    29 - Supra, n. 22. De Toscaanse veroveringen na de krachtmeting die op 6 september aan de voet van de Mongiovino had plaatsgevonden (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 822-824).
    30 - Deze Kreits (met de bisschopssteden Bamberg, Würzburg, Eichstätt en de steden Neurenberg, Kulmbach, Ansbach, Rothenburg ob der Tauber, Windsheim) nam deel aan het door Beieren gedomineerde verbond van Zuidduitse Kreitsen.
    31 - Bij deze gelegenheid stelde Grotius de koningin op de hoogte van de ‘groote clachten’ van Friedrich Richard Mockhel, resident in de Zweedse enclave Benfeld, naar aanleiding van de overlast die de aanwezigheid van het Frans-Weimarse leger van maarschalk Guébriant in zijn territorium veroorzaakte.
    32 - Zie over deze audiëntie ook Grotius' brieven aan Axel en Johan Oxenstierna van 17 oktober (nos. 6481 en 6482).