619
Mijnheer,
De coninginne is wat beter, noch niet heel van de geelzucht genezen.2 Den hertogh van Orleans is hier wedergecomen van Blois,3 ende mijnheer den prins van zijne landhuizen, dewelcke van de coninginne becomen heeft Chantilly ende Damartin.4 De twee die gevangen zijn om den hertogh van Beaufort te beswaeren, zijn genoemt Avencourt ende Brecy.5 't Schijnt oock dat men de eremiten die als valsch voordezen getuicht hebbende tegen den hertogh van Vendosme weder wil doen hooren.6 De zoon van de heer de La Millerai heeft het gouvernement van Nantes.7 Saint-Germain,8 die zooveel geschreven heeft voor de coninginne-moeder, is herstelt in zijn eer, goederen ende beneficiën bij het parlement.
In Rouargue9 is de meuterie groot; men zegt tot twintichduizent boeren in wapenen zijn, doch dat hondert bij den grave van Noaille zijn geslagen, anderen in een casteel belegert. Die van Anjou doen clachten tegen den marescal de Breszé.10
De volmachtichde tot de paix blijven noch, d'Avaux te landewaert, Servien in de stadt.11 Zij zullen 't zoolang slepen als sij connen. Die nu regieren zoecken het oorlogh te doen duiren. Geven uit dat de coninginne niet en vermach geduiren haere regence iet weder te geven van 'tgunt becomen is.
620
Den hertogh van Anguien werdt gezegt bij Tweebrug12 te zijn met twaelffduizent, andere zeggen achtduizent man. Beck heeft volck gezonden in 't landt van Trier.13 't Beyersche volck is in de Nederpaltz. Den hertogh van Beieren werdt gezegt geld gezonden te hebben aen hertogh Carel om zich bij hem te vougen.14 Hertogh Carel is in persone te Worms. 't Volck van don Melos zijn bij Valencienne ende toonen haer ontrent Castelet. Eenige van de Beyersche zijn bij Rose15 overvallen ontrent Croonweisenburg. Men zegt oock dat den hertogh van Beieren Frankendael16 aen de Spaignaerden presenteert voor acht[hondert]duizent gulden. Te Uberlinge is een verraedt ondeckt ende gestraft.17 De vergadering tot Francfort is bezigh met te zien off men de camer van Spier18 te Francfort can brengen, met de antwoorden op de brieven van den coning van Denemarcken nopende de zaecke van den Pals19 ende van de landgravin roerende de generale vrede.20
Den marescal de La Motte-Odincourt is de riviere Zinque weder gepasseert ende gecomen te Barcelona.21 De Barbaryns in Italië22 hebben bij haer gecregen tweeduizent Switzers, zevenhondert uit het Montferrat, spreecken van haest te hebben drie legers, bij Viterbo, bij Perugia ende bij Castello. De Thoscanen zijn noch voor Cisterne, maer die van Venetië hebben het belegh van Lagoscuro verlaeten.
Den grave van Harcourt is gearriveert in Engelant; zal te Londen wel ontfangen werden.23 De tijdingen die wij hier hebben van die quartieren zijn dat den graeff van Essex tot Cyrencester becomen heeft een magazin van 's conincx vivres. Dat de slagh bij
621
Neubury24 geduirt heeft tot elff uiren in de nacht, lang onzeecker, maer dat ten laetste 's conincx volck haer artillerie nae Neuwbury hebben geretireert ende den grave van Essex het veld gelaeten, die oock weinigh dagen daernae wederom bataille aen 's conings volck heeft gepresenteert ende eenige reuters die hem meenden zijne wegh nae Reading te beletten. Dit alles niettegenstaende heeft monsieur Braun, resident van den coning van Engelant,25 alhier geviert. Men zegt vorder dat prins Mauris26 Zuthampton belegert. Dat Hul blijft geblocqueert door een deel van 't volck van den grave van Neuwcastel,27 den grave zelve met zijne vordere trouppen passende op de Schotten om haer den intocht te beletten. Dat het casteel van Sommerset is becomen bij de parlamentarissen.17 October 1643.
Wij hebben advisen dat hertogh Carel zijne guarnisoenen heeft gelegt in Falkestein28 ende andere casteden ontrent Worms. Men zegt die van den Grooten Hertogh van Toscane groote progressen doen. De plaetzen die zij becomen hebben zijn veel, doch [niet] van groote importantie: Piegaïo, Panicalo, Paciano, Montegabbione, Macerato, Loro, Montepetricolo, San Martin de Colle, Magnano, Piedrafitta, Bagnaïa, Cimbottola, Castiglion de la Valle, Agello, Pila, Monteleone, Carnaiolo, Fabro, Montalera.29 De Frankensche creitz doet lichtinge, waervan Noremberg zal opbrengen vijftienduizent, en de bisschoppen van Bamberg ende Wurtzburg mede zooveel, ende noch zooveel de steden van Kalembach, Anspach, Rosemburg, Weinhain, Dunkelspiel.30
Ick com van de coninginne-regente. Haere Majesteit is tamelijck wel. Belooft mij 't volck van den marescal de Guebrian ende die den hertogh van Anguien daerbij zal brengen, te doen gaen over den Rijn,31 ende oock haere gezanten te doen gaen nae de vrede, omdat aen deze zijde geen gebreck en zij.32
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 [sic] Octob. 1643 uyt Paris.