606
Mijnheer,
Mijn huisvrouw is geweest bij de coninginne, dewelcke te bedde lagh zieck aen de geelzucht, zonder coortze.2 Twee bekende van den hertogh van Vendosme zijn in de Bastille gestelt.3 Den hertogh van Anguien is met twaelffduizent man op de been, waerhenen zal den tijd leeren;4 veele meenen dat het Trier zal gelden. De betaeling van de renten die den coning schuldigh is, werdt opgehouden, ende men spreect van alle de officieren een somme te doen geven voor de nieuwe aencomste van den coning. In Rouargue tusschen Languedoc ende Guienne is oproer,5 eene stadt is in wapenen, eene andere werdt bij de croquanten, zoo noemt men de meutende, belegert ende beschoten. Den hertogh van Espernon is met eenigh volck derrewaert om zulcx te beletten.6 Den hertogh van Orleans is te Blois, comt binnen drie dagen wederom. Had garen gehadt het gouvernement van Champagne met het casteel van Verdun, maer is niet goedgevonden,7 gelijck oock niet en is goedgevonden 't gouvernement van Languedoc in plaetze van dat van Bourgogne te geven aen mijnheer den prins.8 Hertogh Carel heeft zijn volck bij de Mosel aen de frontiere van Lorraine, ende laet hier noch handelen van zijnentwege met hoope van succes.9 Den marescal de Chastillon is gegaen nae Guise om daer 't volck te vergaderen tot defensie van Picardië.10
Uit Italië hebben [wij] dat Tryn den 27 September is gecomen in handen van de Fransoisen ende dat daer zijn uitgetrocken duizent man te voet, vierhondert te paerd.11
607
Dat hierdoor Casal werdt verzeeckert, alsoock de navigatie van de Po van de zijde van Piedmont, ende Pont de Stura benauwt.12 Cisterna blijft belegert bij de Thoscanen,13 Lagoscuro bij die van Venetië.14 Onder den cardinalen die den paus laest heeft gemaect, werden bevonden eenigen die gheen Latijn en connen.15 Uit Spaignie verstaen wij dat de Castillanen die in Catelagne waeren gecomen, weder terugge nae Arragon zijn getrocken over de riviere Zinca, dat den marescal de La Motte-Odincourt, die zich voordezen gehouden heeft tusschen Fragues ende Lerida, haer volgt, hebbende eene brugge gemaect over dezelve riviere.16 Daer is oock een gerucht, doch onzeecker, dat de Portugezen op de Castillanen een victorie becomen, doch haeren generael Albuquerque17 zouden hebben verloren.Den grave van Harcourt is op wegh nae Engelant, ende is bij 't parlement geresolveert hem wel te onthaelen,18 hoewel zij lucht hebben zoo van tweehondertduizent croonen die uit Vrancrijck gaen nae Engelant, als van wapenen tot twaelffduizent man die uit Parijs zijn gezonden nae Rouen om vandaer in Engelant gebracht te werden. Men spreect hier van een huwelijck tuschen den prins van Galles ende de dochter van den hertogh van Orleans.19
Monsieur d'Avaux is wel van Parijs vertrocken, maer is noch op zijn landhuisen, monsieur Servien zal over eenige dagen volgen. Beide20 zullen van Mezières langers de Maes gaen nae Hollant ende daer iet zoecken te handelen. De Beyerschen hebben veertienduizent man bij Croonweissenburg; willen dat men gelove dat zij intelligentie hebben met Vrancrijck.21 Monsieur de Noyers22 is door faveur van de geestelijcke wedergecomen te Parijs ende heeft de coninginne gezien. Hij comt vooralsnoch niet weder in zijn oude
608
ampt, maer zal 't opzicht hebben op 't gebouw van de Louvre ende anderen, oock van eene begraeffenisse voor den laetst gestorven coning.10 Octobris 1643.
Wij verstaen nu dat den marescal de La Motte-Odincourt de Zinca niet heeft connen passeren, maer weder is gekeert nae Barcelona. Dat den paus vannieuws becomen heeft tweeduizent Switzers, zevenhondert uit het Montferrat, ende hoopt te hebben drie legers, één bij Viterbo, één bij Perugia, één bij Castello. Dat de keizerschen een aenslagh hebben gehadt op Uberlingue die misluckt is.23 Dat in Engelant Southampton is belegert bij prince Mauris,24 dat Hul blijft gebloqueert bij eenige trouppes van den grave van Neucastel,25 de reste van zijne trouppes passende om de Schotten de aencomste te beletten, zoo zij het willen tenteren.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 10 Octob. 1643 uyt Paris.