eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    35

    42. [1603] Juni 1. Aan D. Heinsius1.

    Cl. Domine.

    Accipio iam literas tuas, quibus ecce respondeo. Nomen alteri Legatorum2 est Georgius Michael Lingelshemius: alteri Iohannes Gernandus, Consiliarius uterque Principis Serenissimi Palatini Electoris: sed ille sanctioris consilii. Magnificentias, Amplitudines, Claritates, et si quae eiusmodi sunt huius saeculi monstra, tu supplebis ex more. Miserunt mihi sculptores residua exemplarium currus velivoli3: poscunt cautionem: sed non meminerunt etiamnum debere se mihi duo colorata, quae ubi praestiterint, dabis illis instrumentum. Vale maxime amicorum. Kl. Iun.

    Cultor ingenii tui maximus
    Hugo Grotius.

    Adres: Edele, erntfeste hoochgeleerde Daniel Heinsius Professeur inde Gryecksche ende Latijnsche tale inde Universiteyt van Leyden ten huyse van Raphelengh. Loont den Bode.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, cod. B.P.G. 77. Gedrukt Burman, Sylloge II p. 390.
    2 - De twee gezanten van den Keurvorst van de Palts, Lingelsheim en Gernandus, die 1603 in Den Haag vertoefden, en 8 Juni in Heidelberg terug waren. Over dit gezantschap is niets te vinden in de Res. Staten-Gen. Waarschijnlijk was het een gezantschap naar den Prins, waarop ook wijst dat zij van hem geschenken ontvingen. Zie Reifferscheid, Quellen I p. 689. Met Lingelsheim bleef Grotius sedert voortdurend in briefwisseling; aan een zoon van Gernandus zijn de twee gedichten, Poemata p. 174 en 186 gericht. Reifferscheid ll. p. 692. Ci. no. 57.
    3 - De plaat van den zeilwagen, met de epigrammata van Grotius, gegraveerd naar J. de Gheyn door G. Swanenburch, is beschreven door Muller, Nederlandsche Geschiedenis in platen no. 1160, en Atlas van Stolk no. 110b, waar een gekleurd exemplaar voorkomt, en het octrooi voor den drukker, Christoffel van Sichem te Leiden, van 21 Mrt. 1603, afgedrukt wordt. Gelijk bekend maakte Grotius den tocht van Scheveningen naar Petten mede, en hij komt op de prent dan ook onder de inzittenden voor. De epigrammata zijn ook gedrukt in de Poemata p. 264 vv. Welk aandeel heeft Grotius aan het tot stand komen van deze prent gehad? Mag men uit bovenstaanden brief opmaken, dat ze op zijn kosten gemaakt is? Zie ook no. 43.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]