eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    582

    4285. 1639 september 9. Van J. Van den Vondel1.

    Mijnheer,

    Ick zende uwe Ex.tie hier twee treurspelen, een van St. Ursels Maeghden2, gedicht ter eere van Keulen, mijne geboortestad, ende Sophocles Electra3, vertaelt met hulpe van Isaak Vossius4. Ick offer uwe Ex.tie tgeen ick vermagh en niet hetgeen ick wel soude willen. Zedert de dood van mijn zalige huisvrouw5 heeft mijn couragie eenen krack gekregen, zoodat ick mijnen grooten Constantijn6 moet vergeten en met yet minders mij zoecken te behelpen. Ick ben aen de treurspelen vervallen en heb noch éen ongedruckt leggen van Silius en Messaline7, en éen ten halven voldaen van Sauls zeven zonen, die bij die van Gabaon opgehangen werden8, zijnde mijns bedunkens het volmaektste argument van een tragedie, dat wij uit de H. boecken soude mogen nemen en uitkiezen. Als ick mijn lust in treurspelen hebbe geboet, magh ick zien, of ick weder aen mijnen Constantijn valle; middelerwijl gelieve uwe Exc.tie dit voor lief te nemen, totdat wij yet grooters vermogen.

    De professor Hortensius9 is overleden, dat uwe E. wel zult verstaen hebben. Hij was een man van groote hope en wenschte niet om 't leven, maer om 2 of 3 m(aenden) uitstel, om zijn gaslagingen over den diameter van de groote hemellichten de wereld10 na te laeten.

    Wij verwachten uwe E. gemaelin hier tAmsterdam, daer wij na verlangen, en hopen d'eere te genieten van haer te spreecken.

    583

    Ick gebiede mij in uwe E. goede gunste en wensche uwe E. al tgeen de vijanden uwe E. misgunnen en blijve altijde

    uwe Ex.tie onderdanige dienaer
    Joost van den Vondel.

    tAmsterdam 1639 den 9 van Herbstmaend.

    Adres: Aen mijn Heer den Heere Hugo de Groot, gezant van den Kroon Zweden Tot Parijs.

    Met een paxken in blaeuw pappier gebonden.

    In dorso schreef Grotius: 9 Sept. Van Vondelen.

    En boven aan de brief: rec. 29.

    In dorso staat nog in latere hand: van deezen Brief, door Vondel aan den Gezant Hugo de Groot geschreven, spreekt G. Brandt in Vondels Leven pag. 37, 38.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB., coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr. Beantw. d. no. 4350. Gedrukt Brandt, Vondel, p. 29; Mr. J. van Lennep, De Werken van Vondel, III, p. 545 (facs. met transscr.); Brandt-Cattenb., Leven II, p. 239. Dr. P. Leendertz, Het leven van Vondel, p. 182; J.F.M. Sterck, Vondelbrieven, p. 95; Vondel, Werken ed. Alberd. Thijm-Unger III 1891, p. 245 (facs. met transscr.), id. ed. Van. Lennep-Unger VII, p. 164 (facs. met transscr.); Alg. Konst- en Letterbode 1885, p. 335. De edd. Leendertz, Brandt en Unger dateren 4 September in plaats van 9.
    2 - J.V. Vondels Maeghden. Trevrspel. t'Amsterdam, Voor Abraham de Wees, Boeckverkooper op den Vygen-Dam, in 't Nieuwe Testament. In den Jaere 1639.
    3 - J.V. Vondels Elektra van Sophokles. Trevrspel. Ghespeelt in de Amsterdamsche Schouwburgh, in November, 1640. t'Amsterdam, Gedruckt by Nicolaes van Ravesteyn. Voor Dirck Cornelisz. Hout-haeck, Boeckverkooper op de Nieuwe zijds Kolck, Anno 1639.
    4 - Isaac Vossius (1618-1689), zoon van de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Johannes Vossius. In de opdracht van zijn Elektra aan Maria Tesselscha Roemers schreef Vondel onder meer: ‘Meester Joan victorijn, in wiens mond Elektra bestorven is, prickelde ons zoo menighmael hier toe aen, tot dat wy het ten leste waeghden, en deze doorluchtige Ionckvrouw, op onze wijze, Neerlandsch spreecken leerden, met hulpe van dien hooghgeleerden Iongeling, Isaak Vossius; een loos vos, en wacker vernuft, om het Grieksche wild, hoe diep en duister het oock verborgen zy, op te snuffelen’.
    5 - Maeike de Wolff, gestorven in 1635.
    6 - Zijn epos over Constantijn I de Grote (± 285-337) in 1632 begonnen heeft Vondel onvoltooid gelaten en grotendeels vernietigd.
    7 - Over dit treurspel verstrekt alleen Gerard Brandt nadere gegevens in zijn levensbeschrijving van Vondel; zie P. Leendertz, Het leven van Vondel, p. 186.
    8 - J.V. Vondels Gebroeders. Trevrspel. t'Amsterdam, by Dominicus vander Stichel. Voor Abraham de Wees, Boeckverkooper op den Middel-Dam, in 't Nieuwe Testament. Anno. 1640. Dit toneelstuk was opgedragen aan Gerardus Johannes Vossius.
    9 - Martinus Hortensius, gestorven op 17 augustus 1639.
    10 - Dit werk is niet meer verschenen.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]