eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    4433. [1639 december 17]. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick en soude niet gelooft hebben, dat de Duinkerckers nae soo grooten verswacking van de macht van Spaignië, soo haest souden haerselve in posture gestelt hebben, om ter zee soo notable schade te connen doen ende dat aen de zijde van Hollant soo traechelijck daertegen soude werden versien.

    Dat in Brasyl goed devoir geschiet, is dienstigh voor de gemeene saecke.

    UE. consideratie op het stuck van de Wymarsche armée ende steden zijn goed. Wat de landgravin2 sal doen willen, is onseecker, soo lang wij gheen advys en hebben uit Swede, te meer alsoo den hertogh van Lunenburg3 'tsij geoffenseert sijnde door de detentie van den palsgraef4, 'tsij omdat hij sich siet verlost van de vrese van Piccolomini5, begint te aerselen.

    Monsieur d'Estrade6 is hier aengenaem, soodat voor hem de apparentie om ambassadeur te werden niet quaed en is.

    Ragosky7 gaet seer dobbel ende nae 't exempel van sijne voorgangers let op alle occasiën om sijn voordeel te doen bij 't hoff van Wenen ofte bij 't hoff van Constantinoplen, met oorlogh ofte met handeling. Ende 't schijnt den Grooten Heer8 sijne macht ter zee wil gebruicken ontrent Italië ende daerom op andere plaetsen sich stil houden. Een persoon als mijnheer Haga9 soude in desen tijd grooten dienst hebben connen doen.

    820

    Dat de Hollandsche catholycquen toegelaten werdt haere kinderen in het gebiet van den coninc van Spaignië10 op te doen brengen, geeft mij vremd, alsoock dat men niet en can ofte wil beletten het incomen van geestelijcke uit vijantlijcke landen. Van de dispensatie van den eedt is soo heid (?) niet als men seit ende daerom hebben de roomsch catholycken in Engellant den eedt niet willen doen. Dat in (de) Vereenichde Nederlanden de roomsch catholijcken van tijd tot tijd stercker sullen werden, houde ick voor seecker, aengesien de menigte van de andere secten veelen darrewaert drijft, daer sij beter eenicheit sien ende de predicanten van de publycke kercken veel sijn ignorant, opiniastre ende dwerschdrijvers tegen de magistraten.

    De misverstanden tusschen Engellant ende Schotlant bersten sooverre uit, dat de saeck schijnt te loopen tot nieuwe hostiliteiten. Hoeverre nu haer andere princen ende potentaten daermede sullen goedvinden ten eenre ofte ten andere zijde te mengen, sal te sien staen.

    Hetgunt de Hollanders tegen de Spaensche oft de Engelsche rede hebben gedaen, meene ick, dat gedissimuleert sal werden ende garen aengenomen d'excuse, dat de Spaensche de eerste hostiliteit hebben gepleecht, hoewel daerop, als men wilde, wat te seggen soude vallen. Mijnheer den prins van Orangië11 soeckt geen slechte compères.

    Die meuterie tot Vlissingen ende het ontcomen van de schuldigen soude wel occasie connen geven aen anderen, om van gelijcke te doen, tot merckelijcke verswacking van den staet, dewijle men deselve met questiën van presceantie ende egaliteit met de coningen soeckt te onderstutten.

    Van Rotterdam wete ick niet, off ons veel goeds te hoopen staet ende gelove, dat daer boeverie onder schuilt, die mijn huisvrouw niet en verstaet. Ick hoop de vrunden dat siende haer ten beste sullen raden; dat is, dat zij t'huis comt.

    Van de saecken van mijnheer den churfürst12 sullen wij haest weten, wat te wachten staet, wanneer mijnheer den graef van Licester13 de versochte audiëntie sal hebben becomen ende d'heer Windebanck14 den brief van sijnen coninck15 aen den coninck alhier16 sal hebben overgelevert. Middelertijdt gaet mijnheer den churfürst bijwijlen wel vergeselschapt wandelen. De heeren broeders, die hier sijn17, sijn andermael geweest bij Sijne Doorluchticheit ende een edelman18, uitgelaeten door oorsaeck van sieckte, die met Sijne Doorluchticheit was in de gevanckenisse geweest.

    De saecken van den hertogh van Longueville19 met het Wymaersche leger, 'twelck meer ende meer verloopt, connen niet veel uitrechten, sijnde met groote schade verdreven uit de Ringauw ende haere retraicte genomen hebbende on-

    821

    trent Metz, hebbende drie legers tegen haer, van Gleen20, Betz21 ende den hertogh van Lorraine22, uit Nederlant merckelick versterckt. Evenwel werdt hier publiceert, dat de Fransoisen meesters sijn van den heelen Pals, uitgenomen Franckendael, ende dat alle de plaetsen aldaer den eedt aen Vrancrijck hebben gedaen.

    Aen den hertogh van Lorraine is gepresenteert restitutie van sijne goederen, midts dat den coninck met sijn consent soude inhouden Stenai, Jamais ende Clermont voor altijd, Nancy ende Lamotte tot den tijd van de paix, als wanneer de nieuwe fortificatiën soude werden weghgenomen. Dan denselven hertogh is soo slecht niet, dat hij op soodaenige voorslaegen sonder den keiser23 ende Spaignië soude willen handelen.

    Monsieur d'Harcourt24 versoect versterckt te werden, om het casteel van Thurijn, dat bij de vijanden omsingelt is, te ontzetten. Men spreect daer veel van trefves. De questie met Rome slijt ende daerbij comende iet, dat mijnheer den cardinael25 van Rome begeert ende door goede woorden niet en heeft connen becomen, is door monsieur de Berlise26, conducteur van de ambassadeur[s], den nuntius27 aengeseit, alsoo hij was als extraordinaris gesonden ende sijne affairen had uitgerecht, dat den coninc hem niet verder als nuntius en wilde kennen. Ten selven tijdt was een huyssier van 't parlement gereedt om aen den nuntius te doen weten, dat het parlement hadde geordonneert, dat voortaen de informatie van 't leven van de personen genomineert bij den coninck tot de bisdommen niet als lang voor desen was ingecropen voor de nuntiis, maer voor de bisschoppen van deselve quartieren sal geschieden, waerdoor den paus28 werdt gedreigt, ende getoont, dat men hier middel heeft catholyck blijvende sijne macht te minderen nae den oorboir.

    De partije van de boeren, genaemt Barrevoeters ofte Nudepieds verheft sich in Périgort ende blijft noch, niettegenstaende de ontfangen nederlage, ontrent Avrenches, meest bij de berg van St. Michel. Den cancellier van Vrancrijck29, eenige raeden ende requestmeesters gaen nae Normandië om hier te informeren op de naelaeticheit, die bij 't parlement ende magistraten van Rouen, als oock bij de magistraten van Caen werdt geseit gepleecht te sijn in 't begin van de seditiën aldaer ontstaen, alsoock op de correspondentie, die men seit in die quartieren geweest te sijn met de Spaensche vloot. Hieruit soect men te vinden 'tgunt te cort comt aen veele nieuwe impositiën, alsoock uit de munten, contributie van de geestelijckheit ende vermeerdering van 't getal van veele bedienaers van justitie, politie ende diergelijcke.

    Mevrouw de landgravin doet hier solliciteren om gelt, 'twelck gereedt sal sijn wanneer Haere Fürstelijcke Genade sal doen acten van hostiliteit.

    822

    Colonel Coolhas30, hier gecomen sijnde, siet dat de Fransoisen Kintzen met gewelt aen de Wymarschen hebben benomen seggende, dat den coninck alleen de directeur is. Seit voorts, dat de Fransoisen door verlies in de Ringau ende door verloopen soo sijn vermindert, dat quaelijck vijftich te paerd, driehondert te voet van drie regimenten resteren. 't Leger van den hertogh van Longueville met de Wimarschen is tot sevenduisent, hebben Oppenhem verlaeten. Seit, dat Creutznatz is becomen bij denselven hertogh van Longueville, meent oock Coblentz; Oppenheim verlaeten.

    Den hertogh van Lothringen heeft bij de Mosel vijftienhondert te paerd, drieduisent te voet, ging nae Tharbach.

    De coninginne van Behmen31 heeft aen Ohm32 ende de Duitschen geschreven, dat haere soon in swaericheit is, omdat hij haer welvaeren heeft gesocht. La Grange33 hoopt gesonden te werden nae de vergadering te Noremberg.

    Den nuncius van de paus seit dat den paus middelen sal hebben om sich te vangeren, soo in als buiten dit rijck.

    Adres: Mijnheer Mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot 1640. Van de Roomsche Catholycke in Nederlant.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 16h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb. Leven II, p. 269. Volgens Br.-Catt. van 7-1-40. Maar er is al een brief van die datum (met nieuwjaarswens!). Op grond van sterke overeenkomst in inhoud met brief no. 4432 aan Axel Oxenstierna dd. 17 december moet mijns inziens ook deze brief van die datum zijn, terwijl dan bovendien de leemte in de reeks van wekelijkse brieven in december is opgevuld.
    2 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    3 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    4 - Karl Ludwig van de Palts.
    5 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi.
    6 - Godefroy d'Estrades.
    7 - Georg I Rákóczi, vorst van Zevenburgen.
    8 - Múrad (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    9 - Cornelis Haga, voormalig Staats orator te Konstantinopel.
    10 - Philips IV.
    11 - Frederik Hendrik.
    12 - Karl Ludwig van de Palts.
    13 - Robert Sidney, graaf van Leicester, extraordinarius Engels gezant te Parijs.
    14 - Thomas Windebank.
    15 - Karel I, koning van Engeland.
    16 - Lodewijk XIII.
    17 - Moritz, Eduard en Philipp van de Palts.
    18 - Niet geïdentificeerd.
    19 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    20 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen, keizerlijk bevelhebber.
    21 - Johann von Beck (1588-1648).
    22 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    23 - Ferdinand III.
    24 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt-Armagnac en Brionne.
    25 - Richelieu.
    26 - Nicolas Faure, sieur de Berlize, ‘introducteur des ambassadeurs’.
    27 - Ranuccio Scotti, nuntius van Urbanus VIII.
    28 - Urbanus VIII.
    29 - Pierre Séguier.
    30 - Wellicht de kolonel Abraham Coolhaes.
    31 - Elisabeth Stuart, gewezen koningin van Bohemen.
    32 - Johann Bernhard von Oehm.
    33 - Jacques de Loys, heer van La Grange aux Ormes.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]