eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    5795. 1642 juli 19. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den coning zal haest hier zijn ofte hier ontrent. Is vergezelschapt door den cardinael Mazarini, den grave van Chavigny ende monsieur des Noyers.2 Den cardinael de Richelieu gebruict zijne indispositie, die wat verswaert is door een nieuw absces, om den coninck niet te volgen, gelijck gezegt was, maer te blijven te Tarascone, 'twelck eenige meenen te geschieden om de gevangenen, die bij commissarissen alrede zijn ondervraegt, te doen verwijzen in des conings absentie.3 De broeder van monsieur de Thou,4 die daer was gecomen om voor zijne broeder te solliciteren, heeft daetelijck last gehadt om te vertrecken.

    Des conincx broeder,5 die vertrocken was nae Piedmont, verzocht zijnde bij den coninck om bij hem te comen ende mondeling te verclaeren 'tgunt hij door een edelman had doen weten aengaende de desseings onlancx voorgenomen, heeft niet dorven comen vresende dat den coninck, merckende zijne veele recidiven, voor het toecomende daerin zoude voorzien. Daerover heeft den coninck 't incomen niet alleen van sijn broeder, maer oock van desselfs dochter6 gearresteert, met intentie van d'een ende d'ander te geven daeruit dat zij van noode zullen hebben. Den grave van Chavigny employeert zich om deze zaecke te accommoderen.

    323

    Beck7 hout zich ontrent Valencienne beschermt door de rivieren, zoodat den grave van Harcourt tegens hem niet en heeft connen doen ende overzulcx wedergekeert is naebij Vervins. Den grave de Guiche heeft bij zich ontrent tweeduizent paerden, vijfduizent man te voet, niet verre van Sedan.8

    De hertoginne van Bouillon heeft aen den coning geschreven dat zij Sedan zal bewaeren t'zijnen dienste, midts dat men haeren man niet en misdoe.9 Monsieur du Hallier is voor Dieuse; hertogh Carel gaet hem tegen.10 In deze quartieren dwingt men de ledichgangers tot den crijgh ende men gaet voort met den ban ende arrière-ban van de naegelegene provinciën. Perpignan hout noch; ter zee hebben de Fransoisen twee Spaensche schepen genomen. Evenwel zegt men dat een groot secours uit Spaigne te Roses is geland tot ontzet van Perpignan. Wij zullen zien wat daervan zal comen.11 Men zegt ons dat den marescal de La Motte-Odincourt weder is gegaen in Arragon.12

    De princen van Savoie blijven handelende zoo met Spaegnie als met Vrancrijck. 't Garnisoen van Nizza13 bestaet wel uit Savoiards, maer die zijn in eed van den cardinael van Savoie tot dienste, zoo hij voorgeeft, van den jongen hertogh. Venetië continueert haere lichting ende Genua solliciteert te Rome ende ellewaert om alle de eer te ontfangen, gelijck als Venetië. Men tracht alsnoch de questie tusschen den paus ende den hertogh van Parma te accommoderen door een huwelijck van een broeder[s] zoon van den paus met een dochter van denzelven hertogh.14

    De zaecke van des conincx broeder is soo geaccommodeert dat hij sal blijven te Nizzy15 in Piedmont ende aldaer genieten tweehondertduizent gulden 's jaers quiterende sijne principale domestycquen, dewelcke zullen gaen daer het den coning zal ordonneren. Otto Louys Rijngraef is gevangen bij die van Saverne.16

    Wij verstaen dat den coning van Engelant continueert met de fortificatie van Neuwcastel, Barvyck, Carlisle, dat het lant van Galles ende Lauwcaster is voor zijne Majesteit. Begeert dat het parlement vergadert in een andere plaetze, niet te Londen om de seditie; dat zij binnen zes weecken een einde maecken van affaires, revoceren een remonstrantie injurieux tegens sijne Majesteit.17 Dit geschiedende biedt den coninck aen pardon generael, uitgezondert on-

    324

    trent tien personen, die den coninck wilt doen oordeelen nae de wetten. Verbiet de ordre van 't parlement aengaende de lichtinge te obediëren ofte gelt daertoe te geven. Verzoect leening van particulieren onder goede beloften.

    19 Iulii 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 19 Iulii 1642 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 28d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5794.
    2 - Kardinaal Jules Mazarin en de staatssecretarissen Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, en François Sublet, seigneur de Noyers.
    3 - Vooral raadsheren van het Parlement van Grenoble had Richelieu voor dit doel bij zich ontboden. Ondertussen was naar kanselier Pierre Séguier de uitnodiging verzonden om het proces tegen Cinq-Mars en de andere ‘samenzweerders’ te leiden (Thuani historia VII, X, p. 13).
    4 - Jacques-Auguste de Thou, abt van Bonneval, kreeg onderweg het bevel om zich verre te houden van de omgeving van zijn broer François-Auguste. Hij zag zijn broer niet meer in levenden lijve terug. Deze tragische episode schaadde de carrière van Jacques-Auguste niet. Hij zou achtereenvolgens president in het Parlement van Parijs en Frans ambassadeur in de Republiek (1657-1662) worden (Schutte, Repertorium II, p. 14).
    5 - In een schrijven van 25 juni liet Gaston van Orléans aan zijn broer weten dat hij bereid was opheldering te verschaffen in de zaak van zijn heimelijke onderhandelingen met Spanje. Deze boodschap werd overgebracht door de biechtvader van de prins (Lettres Richelieu VI, p. 943-944).
    6 - Anne-Marie-Louise (1627-1693) (‘la Grande Mademoiselle’), hertogin van Montpensier.
    7 - De Luxemburgse gouverneur Johan van Beck voerde tijdelijk het bevel over de Spaanse legers in het noorden van Frankrijk.
    8 - De graven van Harcourt en Guiche, bevelhebbers van de Franse legers in Picardië en Champagne.
    9 - Eleonora van den Bergh, echtgenote van Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, onderhandelde over overdracht van het familiebezit Sedan aan de Franse kroon.
    10 - In Lotharingen moest gouverneur François de l'Hospital, sieur du Hallier, bedacht blijven op plotselinge acties van hertog Karel IV. Voor het overige verliep zijn campagne voorspoedig. Op 11 juli kon hij uit Viviers berichten dat zijn soldaten nu op weg waren naar Dieuze (Gazette 1642, no. 96, dd. 26 juli 1642).
    11 - De vloot van Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, sloeg tussen 29 juni en 6 juli alle Spaanse aanvallen op de kust van Perpignan af (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 228-229).
    12 - In de maanden juli en augustus hield Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, zijn troepenmacht bijeen in de omgeving van Montblanch en Vilafranca del Panadés (Sanabre, o.c., p. 211).
    13 - Nice, de plaats waar kardinaal Maurizio van Savoye gewoonlijk resideerde.
    14 - Een huwelijk werd overwogen tussen een dochter van Odoardo Farnese, hertog van Parma, en een van de vijf zonen van Taddeo Barberini.
    15 - Annecy (dep. Haute-Savoie).
    16 - Het bericht dat Franse soldaten van het garnizoen Saverne de Straatsburgs-Keulse kanunnik Otto Ludwig, Wild- und Rheingraf in Neuviller, krijgsgevangen hadden gemaakt, verscheen ook in de Gazette 1642, no. 94, dd. 19 juli 1642; zie ook no. 5789.
    17 - Het Parlement kreeg eind juni de precieze inhoud te horen van 's konings voorstellen tot verzoening. In de eerste week van juli lag nog geen eensluidend antwoord op de 40 voorgestelde punten klaar (CSP Ven. 1642-1643, p. 83 en p. 88).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]