eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    363

    5829. 1642 augustus 9. Aan N. van Reigersberch.1

    Ik moet alleen eenige bijzonderheden melden uit de brieven van de Groot, die geduurende deze drie maanden zich toonde met de berichten wegens den heer de Thou zeer begaan te zijn, zoo om de naauwe vrindschap met hem zelf onderhouden, als die hij genoten had van zijnen vader, den zeer vermaarden heere Jacobus Augustus Thuanus. Nadat hij den negenden van Oogstmaandt aan zijn zwager geschreven had:

    's Konings broeder wil niet geconfronteert zijn en blijft te Nissy.2 De advocaten van den koning, in tegenwoordigheit van den koning ondervraagt zijnde, zeggen dat zijne verklaring kragt heeft ad torturam zonder confrontatie, tot de pijnbank zonder tegenhoring.

     

    De koning, niet wel zijnde, neemt zijn divertissement met konfituren te maken. De Noyers3 pelt de pruimen.

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 313 en p. 316. Tezamen met no. 5830.
    2 - Gaston van Orléans wachtte in Annecy af op hetgeen in Parijs en Tarascon over hem beslist zou worden. Ten aanzien van zijn verzoek om niet geconfronteerd te worden met de andere verdachten in de zaak van de samenzwering tegen Richelieu, had in Parijs beraad plaatsgevonden; vgl. no. 5818. De door kanselier Pierre Séguier geconsulteerde ‘avocats du roi’ gaven op 1 augustus de verklaring uit ‘qu'une déclaration ainsi baillée par Monsieur ... doit être aussi valable en son espèce que la déposition d'un particulier, suivie de récolement et confrontation’ (Mémoires d'Omer Talon I, p. 226).
    3 - Richelieu's trouwe medewerker, staatssecretaris François Sublet, seigneur de Noyers.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]