eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6390. 1643 augustus 29. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Het schijnt de ambassadeurs vanhier haer vertreck zoolang zullen uitstellen als zij

    499

    connen, waertoe de doot van Saviedra haer occasie geeft.2 Daerentuschen zal hier niet verzuimt werden te doen dat oorboir is. Den hertogh van Lorraine heeft hier monsieur de Boulai3 ende stroit alrede door Duitschlant de tijding dat hij eensch is met Vrancrijck. Inderdaet, alle hostiliteiten houden op, ende oock het belegh van Longuy.4 't Volck van denzelven hertogh tot vierduizent onderhouden haer in den Nederpals, de Beyersche tot negenduizent bij Forshaim.5 Den marescal de Guebrian comt hier om te weten waer zijn volck den herfst ende winter zullen passeren.6

    Uit Spaignie hebben wij dat den coninck van Spaignie is bij Saragosse met vijftienduizent man ofte meer. Dat den marescal d'Odincourt te Barcelona zich rede maect om te belegeren off Taragone off Roses, alwaer secours is ingecomen, hoewel den marquis de Breszé, hertogh van Fronsac, breed hier uitgeeft dat hij van de Spaensche vloot daernaetoe zeilende vijf schepen heeft genomen, één verdroncken.7 Uit Italië dat Tryn bij den prince Thomas werdt beschoten ende dat een halve maen voor de stadt alrede is becomen,8 dat het belegh van Pont de Stura,9 waervan gesproocken is, noch onzeecker gaet, dat tusschen den paus ende die van de contrarie ligue het oorlogh voortgaet, dan met voordeel van d'eene, dan van d'andere zijde;10 dat monsieur de Valencé11 met tweeduizent paerden, zesduizent te voet de Po is gepasseert ten dienste van de paus.

    Hier gaet alles noch wel, uitgenomen dat madame de Mombazon, omdat zij naebij de stadt zijnde teveel wierd bezocht, belast is bij de coninginne zich te vertrecken vijftich

    500

    mijlen vanhier12 ende dat den hertogh van Luine, broeder van den geweesde Luines,13 belast zijnde het gouvernement van Picardië te ontruimen ten behoeve van den hertogh van Espernon,14 die bij sententie van het parlement in zijn gebied is gestelt, niet alleen zulcx weigert onder pretext van eenige costen aen het gouvernement gedaen te hebben, maer oock vannieuws eenigh volck heeft gebracht in het casteel van Amiens. Andermael belast zijnde zich 't gouvernement afhandigh te maecken ende te hove te comen, werdt getwijffelt off hij zal gehoorzaemen.

    Lamboi werdt in vrijheit gestelt, gevende vijffendetwintichduizent rijcxdalers aen den marescal de Guebrian, aen denwelcke de coninginne dat rantzoen heeft geschoncken.15 De coninginne toont lust te gaen nae Fontainebleau. Heeft een edelman genaemt Boisivon16 gezonden nae Engelant, ende zoo men daer de humeuren ziet gedisponeert tot paix - waertoe men zegt den grave van Essex wel genegen te zijn ende veelen van de hooge ende lage camer, hoewel de stadt Londen zich opposeert,17 maer niet zonder contradictie van veelen in dezelve stadt -, zoo werdt den grave van Harcourt gedestineert om derrewaer[t] te gaen in extraordinaire ambassade. Wij hooren dat tot Nieuwcastel eenige Deensche schepen zijn aengecomen met amunitie. Voortaen zal den toevoer gemackelijcker vallen door Bristol.18

    29 Augusti 1643.

     

    De zaecke van den hertogh de Chaune zal geaccommodeert werden. Men geeft hem het gouvernement van Auvergne ende madame de Mombason zal weder te hove comen door d'intercessie van mijnheer den prins ende mevrouw de princesse. In Italië hebben die van des paus' volck Pieva19 belegert ende een inval gedaen in het Polesin met tweeduizent te paerd, zesduizent te voet.

    501

    Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, nu ten huize van mijnheer den reekenmeester van Reigersberg,20 tot Middelburg. Port 2 st. 2. 116.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 23 [sic] Aug. 1643 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 33d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Copie, afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 8 september 1643).
    2 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, vonden in het gerucht, dat hun Spaanse collega don Diego de Saavedra y Fajardo in Brussel op sterven lag, een nieuwe reden voor uitstel van hun vertrek naar Munster; vgl. Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 61.
    3 - Nicolas Brulart of Bruslart († 1659), heer van Boulay, was een geliefd figuur in ‘le Luxembourg’, het paleis van Gaston van Orléans en Margaretha van Lotharingen (Tallemant des Réaux I, p. 354 en p. 1024-1025).
    4 - Luitenant-generaal Josias Rantzau, die de plaats ging innemen van Louis Potier, markies van Gesvres († 4 augustus 1643 te Thionville), gaf Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, het advies om het plan voor de belegering van Longwy uit te stellen en voorrang te geven aan de verovering van een steunpunt aan de Moezel (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 183-187 en p. 216-218).
    5 - Het door de hertog van Enghien zo gevreesde offensief van don Francisco de Melo, de keizerlijke bevelhebber Melchior von Hatzfeldt und Gleichen, de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck en hertog Karel IV van Lotharingen in de richting van Thionville bleef uit. Het gevaar verplaatste zich nu naar het front aan de Rijn (omgeving Pforzheim).
    6 - De schipbrug die maarschalk Guébriant dit voorjaar tussen Wittenweier en Rhinau had laten aanleggen, was voor het Frans-Weimarse leger de enige weg om aan een dreigende omsingeling door het Zwabisch-Beierse leger te ontsnappen (Episodes Guébriant, p. 346-349).
    7 - In de Gazette 1643, no. 108, ‘extraordinaire du XXVII aoust’, verschenen opgeblazen verslagen van de ‘wapenfeiten’ van de Franse onderkoning Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, en admiraal Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac: ‘La prise de six vaisseaux ennemis sur la coste de Barcelone, par le duc de Brézé’ en ‘Le voyage du mareschal de La Mothe en Arragon’.
    8 - De stad Trino viel pas op 27 september in handen van het Frans-Savoyaardse leger van prins Tommaso Francesco van Savoye (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 42-43, en Mémoires du maréchal Du Plessis, p. 196-198).
    9 - Kardinaal Jules Mazarin raadde in een schrijven van 22 augustus 1643 een aanslag op Pontestura (plaats ten westen van Casale Monferrato) af; zie Lettres Mazarin I, p. 300-302.
    10 - De pauselijken lieten zich niet overrompelen door de bondgenootschappelijke troepen van Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena.
    11 - De Fransman Achille d'Estampes-Valençay (1593-1646) (DBF XIII, kol. 172-173) belastte zich met de verdediging van de noordoever van de Po (het gebied van de Polesine).
    12 - Marie d'Avaugour de Bretagne, hertogin van Montbazon, trok zich op verzoek van de regentesse en de prinses van Condé uit het openbare leven terug (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV I, p. 168-169).
    13 - Honoré (1581-1649), broer van de ‘connétable’ Charles d'Albert (1578-1621), hertog van Luynes, voerde sinds 1621 de titel van hertog van Chaulnes (in de tekst abusievelijk: ‘hertogh van Luine’). In 1633 ontving hij het gouvernement over Picardië. Deze plaats moest hij thans afstaan aan de vorige bezitter, Charles II de Lorraine, hertog van Elbeuf; zie no. 6364. De gedupeerde werd schadeloos gesteld met de aanstelling tot gouverneur van Auvergne (DBF VIII, kol. 849; Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 130).
    14 - Grotius verwart hier de hertog van Elbeuf met diens lotgenoot Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon, gouverneur van Guyenne; zie no. 6353.
    15 - De keizerlijke legeraanvoerder Willem, baron van Lamboy (ca. 1600-1656), was tijdens de slag van Kempen (17 januari 1642) door manschappen van het Frans-Weimarse leger krijgsgevangen gemaakt. Op 24 juli van datzelfde jaar werd hij met zijn hoofdofficieren Henri, baron van Mercy, en graaf Hieronymus Lodron (Ladron) in de kerkers van Vincennes ingesloten; zie no. 5796 (dl. XIII). Het bedrag voor hun vrijlating, in totaal 100000 ponden, zou ten goede komen aan maarschalk Guébriant of diens erven (BNB XI, kol. 193-198; Episodes Guébriant, p. 391 en p. 425).
    16 - Pierre de Boisivon (Boisyvon), kamerheer van de hertog van Orléans, bereidde in Engeland de overkomst van de buitengewone ambassadeur Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, voor (CSP Ven. 1643-1647, p. 10, en Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 102).
    17 - De vredesvoorstellen, die Robert Devereux, graaf van Essex, en zijn medestanders in het Hogerhuis op 5/15 augustus 1643 ter bespreking voorlegden aan het Lagerhuis, werden al bij voorbaat door de burgers van Londen afgekeurd. Een verzoek tot afwijzing van enige vorm van verzoening kreeg het Lagerhuis op 7/17 augustus aangeboden in een ‘humble petition of the Lord Mayor, aldermen, and commons of the city of London, in common council assembled’ (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 158-160).
    18 - Tot voor kort beschikte koning Karel I slechts over de haven van Newcastle. Met de capitulatie van het parlementsgezinde garnizoen van Bristol (5 augustus) verwierf hij in het zuiden van Engeland een nieuwe bevoorradingshaven; zie no. 6391.
    19 - De aanslag van de pauselijken op Nonántola en vervolgens op Pieve di Cento werd door Francesco I d'Este, hertog van Modena, verijdeld (Gazette 1643, no. 110, dd. 29 augustus 1643).
    20 - David van Reigersberch, rekenmeester van Zeeland.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]