eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    762

    6588. 1643 december 12. Aan [N. van Reigersberch].1

    Men vind ... in een brief van den twaalfden van Wintermaandt dezes jaars:

    Of mijn kinderen Hollanders zullen zijn, weet ik niet. Ik zoude het hun niet raden en meene dat zij zich daar qualijk bij zullen bevinden.2

    Den twaalfden van Wintermaandt leest men dit volgende geschreven:

    Wij zullen verwachten hoe de heer Salmasius zich zal dragen.3 Mij word gezegt dat hij mij hier gezogt heeft quade diensten te doen: des ik niet verdient heb. Ik wil zulks ook niet lichtelijk geloven.

    Bijlage:4

    ... zoo verhaalt [de heer De Groot] ... in een ... brief:

    De prins van Condé heeft mij gesproken van mij wel te stellen met de Staten. Ik heb gezegt dat ik mij op hen niet vertrouwen kan, voordat of de Staten-Generaal, of die van Hollandt, verklaart zullen hebben de proceduren, tegens ons gehouden, gedaan te zijn tegens de wetten van 't landt, van welke wetten, ook ten tijde van de princen onderhouden, ik aan zijne Hoogheit de voornaamste heb verhaalt.

    Notes



    1 - Gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 346 en p. 351. Antw. op no. 6567?
    2 - Zie de bijlage.
    3 - De Leidse hoogleraar Claude Saumaise was in de tien weken die hij en zijn familie in Parijs hadden doorgebracht (25 augustus - 5 november) een welkome gast geweest in het huis van de Zweedse ambassadeur; vgl. no. 6492.
    4 - Bijlage naar Brandt-Cattenb., Leven II, p. 345-346: fragment uit een niet teruggevonden brief aan Nicolaes van Reigersberch. Het gesprek met Henri II de Bourbon, prins van Condé, zal in de week van 16-22 augustus 1643 plaatsgevonden hebben; vgl. no. 6379.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]