eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6674. 1644 januari 26.1

    Hugue de Groot, ambassadeur ordinaire de la royne et couronne de Suede.

     

    Tous les gouverneurs, capitaines, ou leur[s] lieutenants et autres officiers de la France, sont prié‹e›s de laisser passer Philipp Caesis, Johan Heinrici et Joachim Rebenlin, Allemans etc.,2 sans leur donner aucun empeschement en leur voyage, ains au con-

    74

    traire de les aider en cas de necessité, comme nous voudrions faire, estants demandés de mesme.

    H. de Groot.
    Par commendement de son Excellence,
    Isaacus Vossius.

    Donné au nostre hostel à Paris, 1644, 26 Janvier.

    Notes



    1 - Hs. Hamburg, Staats- und Universitätsbibl., Sup. ep. Uffenbachii et Wolfiorum, 28, 345. Oorspr. Isaac Vossius (1618-1689) had zijn ‘tour’ door Italië in juni 1643 afgesloten. In juli bereikte hij Parijs. Spoedig ontving hij van Grotius de uitnodiging om deze winter in de Zweedse ambassade aan de rue des Saints-Pères door te brengen; zie nos. 6358, 6375 en 6412 (dl. XIV).
    2 - Philipp Caesis (Philipp von Zesen) was afkomstig uit Saksen (ADB XLV, p. 108-118). Tot voor kort was hij corrector in de drukkerij van Joannes Janssonius te Amsterdam (Leroy-Bots, Corresp. Saumaise-Rivet, p. 336-337). Zijn metgezellen waren vermoedelijk Duitsers die ten huize van Grotius een preek van de lutherse predikant Jonas Hambraeus hadden aangehoord; vgl. Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 195-196.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]