eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    141

    6714. 1644 februari 15. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijne heere,

    Tsedert mijnen lesten is hier weinig schrijfwaerdiges voorgevallen.2 Van Hamburg hebben wij dat eenig gecommandeert volck van de guarnisoenen in Gluckstad en Crempen wtgetrocken sijnde 't stedeken Itsehoe, daer den overste Dorfling met een regiment inne lagh,3 bij nacht overrompelt hebben ende 't regiment geruïneert, gevangen becomende 2 à 300 man ende 7 à 800 paerden neffens anderen buit, die den huyslieden daer rondom waaren ontnomen. Den generael Torstenson heeft sijn hooftquartier noch tot Hadersleven,4 laetende een deel van sijn armee Jutlant intrecken. Den generael-major Coningsmerck heeft Veerden gequiteert ende gaet nae het Oude Lant.5 Word mede geaviseert dat sij op de Schwinge,6 soo hun de vorst daer niet van af en hout, eene schanse opwerpen willen, daerdoor niet alleen Staden, maer oock Gluckstadt sal connen geïncommodeert werden. Den coning van Dennemarcken is dan t'Odensee,7 dan te Fuenen, dan te Coppenhagen, maackende groote preparatie te water.

    Over Dansick hebben wij dat in Moscoviën alle wtlandsche waaren op ontboden ende ordre becomen hadden nae Astracan en Cassan te marcheren,8 tot wat einde sal den tijt leeren. Graeve Woldamar is te Pleskau9 vanwegen den grootvorst deftich ontfangen geworden.

    Waermede verblijve, mijnheere,

    u. Exc.tie dienstwilligste.

    Hage, den 15 Februari 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 24 Febr.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 135. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De Zweedse resident verwachtte ieder ogenblik de aankomst van de koninklijke commissaris Louis de Geer in Den Haag; vgl. no. 6728.
    3 - Eenheden uit de Deense garnizoenen Glückstadt en Krempe hadden bij Itzehoe het regiment van de Zweedse cavalerist Georg Derfflinger (Dörflinger) overvallen (Gazette 1644, no. 20, dd. 27 februari 1644, en SBL XI, p. 117-119).
    4 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson was van een inspectiereis naar de schans van Middelvaart (Middelfart) in zijn vertrouwde hoofdkwartier te Haderslev teruggekeerd.
    5 - Het Zweedse expeditieleger van generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, legerde op 27 januari nog in Verden. Twee dagen later koerste het al in de richting van de handelsstad Stade ‘im Alten Land’.
    6 - De aanleg van een schans aan de rivier de Schwinge strookte niet met het neutraliteitsverdrag dat de Zweden in 1636 met de standen van het aartsbisdom Bremen waren overeengekomen.
    7 - Koning Christiaan IV bevond zich nog steeds bij zijn troepen op het eiland Funen.
    8 - De strijd tegen de Kalmukken in Kazan en Astrachan (G. Vernadsky, The Tsardom of Moscow 1547-1682 II, p. 548-557).
    9 - De reis van Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, naar het hof van tsaar Michael Fedorovitsj. Op 22 december 1643 had de natuurlijke zoon van koning Christiaan IV te Vilnius afscheid van koning Wladislas IV van Polen genomen. Over Pskow (Pleskau) vervolgde hij zijn tocht naar Moskou; vgl. Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 384-386.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]