eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    737

    7045. 1644 september 15. Van G. Keller.1

    Hochedler, etc., hochgeneigter herr vnndt patron,

    Den 2. diesess hab ich berichtet,2 in ws terminis dz hiesige friedens negotium beruhe.3 Darauf bestehets annoch; allein besorgen sich viell, nachdem der graff von Awersperg von hier weggehen will, ess werde die producirung seiner vollmacht dem werck eine schlechte beförderung geben,4 dafern der an seine stelle kommende graff von Lamberg mit seiner legitimation auch solang wie jener, vmbgehen sollte.5 Ess wirt hoffentlich eine kurtze zeit, in dem diesess letztere wir vnss in wenig tagen alhier vermuthen, vnss etwass davon sehen lassen. Sonst ist zwar in der vorgewiesenen käysserl. vollmacht von Schwedischer seite ein- vndt anders zu desideriren, glaichwoll aber der importantz nicht,6 dass man, dafern nur keine anderweite remorae darzu geworffen werden, nicht leichtlich sich sollte darüber verglichen, die tractaten in gang kommen, vnndt alss einmahll recht herfür blicken können.

    Den erfolg vergesse ich nicht zuberichten, bin immittelst vnndt verbleibe allezeit,

    Ew. Exc. gehorsamber diener,
    G. Keller m.pa.

    Ossnabruck, den 5. Septembris anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Sept. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 112. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius.
    2 - Een brief van 2/12 september ontbreekt. In zijn schrijven van 26 augustus/5 september 1644 (no. 7034) bracht Georg Keller slechts oorlogsnieuws onder de aandacht van Grotius.
    3 - Tijdens de afwezigheid van koning Christiaan IV had de keizerlijke resident Georg von Plettenberg de kwestie van de Deense bemiddeling op de vredesconferentie aangekaart bij kroonprins Christiaan en enkele in Kopenhagen aanwezige hofdignitarissen en rijksraden (Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 403). Op 27 augustus kon hij de keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane mededelen dat de Deense koning zijn bezwaren tegen een uitwisseling van de volmachten op een neutrale plaats in Osnabrück opgaf (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 625-628 en p. 645, en Diarium Volmar I, p. 177-178).
    4 - Op zondag, 11 september, toonden de secretarissen Johann Münch en Mattias Mylonius (Biörenklou) ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück en kanunnik te Lübeck, de volmachten van de keizerlijke en Zweedse delegaties en gaven elkander toestemming om afschriften van de originelen te maken (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 627-628).
    5 - Rijksraad Johann Maximilian, graaf Lamberg, de opvolger van de keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard, graaf van Auersperg, verscheen op 11/21 september in Osnabrück (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 16; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 647, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 345).
    6 - De Zweedse bezwaren tegen de keizerlijke volmacht betroffen vooral protocollaire zaken en de omissie van de aanspreektitel ‘potentissimae’ in de titulatuur van koningin Christina; vgl. no. 6852; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 321-323, en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 266-267 en p. 277-278.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]