eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7287. 1645 januari 30. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Tsedert mijnen lesten en hebben wij niet anders als de continuatie dat het slot ende het stedeken Riepen aen de Deensche is overgegaen stormenderhand,2 sijnde daer 150 soldaten en eenige officiren gebleven. Den commandant overste Mortaigne soude quartier belooft, doch niet gehouden sijn geworden.3 De reden van 't overgaen is wel meest geweest dat de stadsgrachten soo hart bevrosen waaren dat men deselve niet conde op-

    409

    eysen.4 Sedert en hebben de Deenen niets geattenteert; verwachten noch 1500 man wt Fuinen en Zeelant om alsdan op den overste Helm Wrangel los te gaen, dewelcke wel verschanst ligt met sijn leger bij Rendersumb5 in Judland.

    Heere generael-major Coningsmarck attacqueert Hornburg in 't stift Halberstad;6 tot denselven sijn wt Minden en Nienburg 600 musquettiers en twee halve cartouwen gecomen. Nae desselfs veroveringe vermeent men dat hij sijne marche sal nemen nae Holstijn om sich voorts met den overste Wrangel te conjungeren terwijlen hem de Deenen soo sterck op den hals coomen.7 Ondertussen soude den heere generael Torstenson mede in marche begrepen sijn nae Bohemen toe.8

    De tractaten tussen Sweden en Dennemarcken sijn wederom opgeschoven tot den 8e Februarii.9 Gistern is den baron d'Avaucourt hierdoor nae Munster vertrocken.10

    Ick blijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Den 30 Jannuari 1645.

     

    Voor 8 dagen hebbe u. Excellentie een pacquet toegesonden;11 vermeene dat daerinne geweest zij het Sweedsch contra-manifest. U. Excellentie gelieve mij van den ontfang te verseeckeren.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 7 Febr. 1645.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 161A. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - Ruiters uit de Deense garnizoenssteden Glückstadt en Krempe trokken over het ijs naar Ribe. Na een derde stormaanval slaagden zij erin om de eenheden van de Zweedse overste Mortaigne uit te schakelen (‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 318).
    3 - Prins Frederik, administrator van het aartsbisdom Bremen, gaf opdracht tot het neerschieten van de Zweedse krijgsgevangenen (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 612).
    4 - ‘opeysen’ of ‘openijzen’ (het ijs breken) (WNT XI, kol. 613).
    5 - Mogelijk de plaats ‘Randers’, ten zuiden van Ålborg (het gebied van Vendsyssel); zie ‘Brieven van den resident Carel van Cracau’, in Kronijk HG 17(1861), p. 402: ‘Wrangel heeft sijn quartier op een edelmans-huys met een graft rontsom ... gelegen dicht op de watercant nae Wensussel’.
    6 - De Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, staakte de jacht op de keizerlijke infanteristen van Matthias, graaf Gallas. Teruggekeerd in de kwartieren bij Maagdenburg ontving hij de order om opnieuw bezit te nemen van het aartsbisdom Bremen en het hertogdom Holstein (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 611-612, en Lorenz, Das Erzstift Bremen und der Administrator Friedrich während des Westfälischen Friedenskongresses, p. 48-51). Op 21 januari stond zijn leger met ‘twee halve cartouwen’ (lichte kanonnen) voor de vesting Hornburg (ten zuiden van Wolfenbüttel) (Gazette 1645, nos. 16, 18 en 21, dd. 4, 11 en 18 februari 1645).
    7 - Het Deens gevaar in Jutland was snel bezworen. De Gazette 1645, no. 22(2), dd. 25 februari 1645, publiceerde het Hamburgse nieuws van 4 februari 1645: ‘On nous assure ... que le Colonel Helm Wrangel (supra, n. 5) a défait 600 hommes des troupes du sieur André Bille Mareschal du Royaume de Dannemarc, en passant le Middelfart, et repris sur ceux de mesme parti, le chasteau de Rypen, apres avoir tué les cent soldats qui le gardoyent’.
    8 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson stuurde 8000 ruiters en minstens 6000 infanteristen naar de Boheemse grens. Op 26 januari voegde hij zich bij zijn voorhoede in Chomutov (Doc. Boh. VII, p. 171-172, nos. 499 en 501 en p. 175 no. 509).
    9 - Het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro, op de grens van Kalmar (Zweden) en Kristianopel (Denemarken), had op 15/25 december 1644 moeten beginnen, maar op verzoek van beide partijen werd de aanvangsdatum eerst verschoven naar 15/25 januari en vervolgens naar 8/18 februari 1645.
    10 - Charles Du Bois, baron van Avaugour, Frans gezant te Polen en thans militair attaché in het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson, had in Parijs de papieren in orde laten maken voor de halfjaarlijkse Franse subsidie aan de Zweden (Doc. Boh. VII, p. 174, no. 508). Een Staats escorte verleende hem een veilige doortocht naar Munster (Doc. Boh. VII, p. 174, no. 508).
    11 - Het pakket met het antwoord van de Zweedse regering op het Deense Manifest (nos. 7257 en 7275). Grotius en de Zweedse koninklijke commissaris Marc Duncan de Cerisantes kregen waarschijnlijk de Duitse versie onder ogen: ‘Wiederlegung und Wolgegründete Antwort, auff das Dänische Manifest ... Auß dem Schwedischen in das Teutsche transferiret. Gedruckt zu Stockholm durch Henrich Keyser, Königl. Buchdrucker, anno 1644’ (Knuttel, Cat. v. pamfl. no. 5197, en Stadtbibliothek Frankfurt am Main, Flugschriftensammlung ‘Discursus politici’, Frankfort 1930, p. 230).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]