Mijnheere,
Tsedert mijnen lesten aen u. Excellentie2 hebbe wederom brieven wt Sweden gehad,3 medebrengende dat den rijcxdagh à contentement geëindigt was ende haere coninclijcke Mayesteyt den 7/17 Decembris de regeringe hadde aengetreden met gewoonlijcke ceremoniën en solennitijten, dat de stenden vrijwillig geconsenteert hadden in volck en gelt, veel meer als tevooren, tot continueringe van de crijgslasten.
De brieven van Hamburg brengen mede dat de Deensche volckeren het stedeken Ripen,4 daerinne den overste Mortaigne met 60 Sweedsche lagh, nae den derden storm hebben verovert, alles nedergemackt, doch den commandant Mortaigne gevangengenomen. Daertegens is aen de Deensche zijde daervóór gebleven den overste Steinberger, gouverneur van Crempen,5 die seer van den sijnen beclaegt werd. Daerop souden de Deensche nae den oversten Wrangel gemarcheert sijn, dewelcke in marche sijnde om Ripen te ont-
388
setten ende soo malcanderen rencontrerende,6 souden tsamen slaegs geworden sijn, met wat succes is onbekent; de brieven luiden meest in faveur van de Sweedsche. Den Sweedschen oversten Peter Anderson heeft 500 keysersche, die Draackenberg7 geblocqueert hielden, gans geslagen. Oock soude de rest van de keyserlijcke armee van Maegdenburg opgebroocken,8 nae Bohemen gemarcheert ende van Coningsmerck achterhaelt, deels geslagen, deels gevangen sijn geworden ende den heere generael Torstenson sijnen march nae Bohemen richten.9Van Osnabruge word gemeld dat het lichaem van den verstorvenen Portug[es]ischen ambassadeur don Botelho, willende over Bremen nae Holland en soo nae Portugael gebracht werden, een half mijle van Osnabruge van de keysersche is geïntercipieert ende nae Vastenau10 gevoert geworden. Hetwelcke bij de coninclijcke Sweedsche ambassade hooch opgenomen ‘et pro violatione iuris legatorum et concessi caesarei salvi conductus’ gehouden werd,11 temeer also den voorsseide ambassadeur niet als een gesanter van sijnen coning om met de keysersche te tracteren, maer als een privatus onder de suite en comitat van de Sweedsche legatie sich heeft bevonden,12 gelijck dan oock des heeren legati Oxenstirns lieden en pas bij het lijck sijn geweest, 'twelck mede weggevoert is geworden. Voor de rest bevinden sich de gedeputeerden van de Hanzesteden mede aldaer,13 doch maacken
389
de keysersche de handelinge swaerder en verwerder, weigerende een pas voor de stad Straelsond te geven.14Mits desen ben u. Excellentie in een sonderlinge couverto toesendende een groot pacquet in quarto,15 sijnde mij van Hamburg gerecommandeert ende een diergelijck pacquet aen monsieur de Cerisantes, beede comende van haere coninclijcke Mayesteyt. Van den ontfang gelieve u. Excellentie mij te verwittigen.
Ick blijve, mijnheere,
u. Excellentie dienstwilligste.
Hage, 23 Jannuari 1645.
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 2 Febr. 1645.