eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6884. 1644 mei 30. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime domine legate, domine observandissime,

    In eodem nunc rerum articulo insulae sunt,2 quo hactenus fuit utraque continens; conducta enim apud Batavos classis in portu totius Juthiae commodissimo Listerdiepae est3 et Suecorum naves expectat. Quarum 6 admiralis Stuvertus eduxit,4 quas reliquae sequentur ductu illustrissimi admiralis Flemmingii senioris.5 Tum demum de eventu fortunae maritimae cognoscamus, in qua summa rerum potissimum consistit.

    Per classem Danicam Gotheburgum adhuc obsidentem pervenisse iuniorem Flemmingium6 ad suos salvum iterum atque iterum hostium nuntiant literae. Landscroona occupata7 in Blechingiam secessit illustrissimus Hornius cum exercitus parte; quae

    445

    Jemptiam occupaverant copiae8 et tutam9 ab invasione Norvegorum praestarunt patriam, in Sconiam eunt. Daniae regem iterum in mare excurrisse ferunt.10 Illustrissimus Torstensonius classium coniunctionem expectat11 et caesareanorum copiis Köningsmarchium Hassiacis iunctum12 et Witembergium Gluckstadiensium et rusticorum excursiones prohibentem opponit.13 Omni ope nititur caesar, ut Danicae desidiae ad generalem pacis tractatum referantur, et propterea necdum legati eius plenipotentias cum nostris commutarunt, sed moras ex moris nectunt.14 Racogzii cladem Turcarum imperator resarcire laborat.15 Venetorum rempublicam mediatricem fore existimant.16 Portugalliae legatus nunc Osnabruggae est.17 Tuillerius ex podagra vexatus,18 cum ab Auersbergio propter privatas Hagae inimicitias exercitas19 salvum conductum obtinere non potuerit, copiis nostris et Hassiacis Mindam pervenit. Hic lente admodum ad interpositionem festinant,20 cum multum laboret pro Dano princeps Auriacus. Sperant tamen legati media Iunii se ituros.

    446

    Deus illustrissimam Excellentiam vestram perpetuo incolumem servet atque felicem, illustrissime et excellentissime domine,

    illustrissimae Excellentiae vestrae obsequentissimus servitor,
    H. Appelboom.

    Amstelodami, 30 Maii 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 7 Iunii.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1644, 19). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 6875, beantw. door een ontbrekende brief van 11 juni 1644; vgl. no. 6918.
    2 - De Zweden waren nog niet geland op de Deense eilanden Funen en Seeland.
    3 - De hulpvloot van Louis de Geer lag omstreeks de 10de mei in het ‘Diep van List’ (Listerdyb, tussen de eilanden Rømø en Sylt). In de komende dagen voorzag de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson de schepen van kruit en musketiers.
    4 - De Zweedse admiraal Simon Stewart (Stifvert; Stüwart) (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 509 en p. 523).
    5 - Klas Fleming voegde zich tegen het einde van de maand bij zijn vloot op de rede van Dalarö (SBL XVI, p. 139-144).
    6 - Tijdens de Deense vlootblokkade van Göteborg voer een Hollands schip - vermoedelijk een schip uit de hulpvloot van Louis de Geer - dwars door de Deense linies heen. Aan boord bevond zich de ‘tourist’ Herman Fleming; vgl. Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 89.
    7 - De Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn nam op 7/17 april de capitulatie van het Deense garnizoen van Landskrona in ontvangst.
    8 - De kolonels Johan Gabrielsson Oxenstierna en Henrik Klasson Fleming namen in Jämtland maatregelen ter voorkoming van een invasie door het leger van Hannibal Sehested, Deens gouverneur van Noorwegen.
    9 - In het handschrift: ‘totam’.
    10 - Koning Christiaan IV van Denemarken had de schans van Älvsborg verlaten. Op zijn vlaggeschip ‘Trefoldighed’ zeilde hij naar de westkust van Jutland.
    11 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson bereidde zich voor op een Deens-keizerlijk offensief.
    12 - Het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had bij Witzenhausen aan de Werra aansluiting gekregen met Hessische eenheden onder bevel van Johann Geyso.
    13 - De Zweedse generaal-majoor Arved Wittenberg von Debern zag toe op de verdediging van het hertogdom Holstein tegen een aanval van het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, en veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen. In de tussentijd belette hij de Deense garnizoenssoldaten van Glückstadt en Krempe de toegang tot hun aanvoerroutes.
    14 - In Osnabrück hielden de keizerlijke gevolmachtigden Johann Weichard, graaf van Auersperg, en Johann Baptist Krane hun volmachten nog onder zich. Een uitwisseling zonder de aanwezigheid van een Deense ‘onpartijdige derde’ durfden zij niet op zich te nemen.
    15 - Sultan Ibrahim hield zich neutraal in de strijd van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi tegen de keizer. Dit belette de pasja van Boeda (Ofen) niet om op eigen gezag partij te kiezen voor de Zevenburgers.
    16 - De rol van koning Christiaan IV van Denemarken als bemiddelaar ter vredesconferentie was uitgespeeld. Meer en meer raakten de Zweden overtuigd van de noodzaak om het Venetiaanse bemiddelingsaanbod te aanvaarden.
    17 - De Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes was op 15 mei in Osnabrück gearriveerd (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 214 en p. 220, en Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 421).
    18 - De keizerlijke gevolmachtigden weigerden de Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, ordinaris Frans ambassadeur in de Republiek, een vrijgeleide voor zijn reis naar Denemarken en Zweden te verlenen. Een Zweeds escorte onder bevel van kolonel Wolf Heinrich van Isenburg verschafte hem met bed en al (no. 6868) een geleide naar Minden (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 421, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 220).
    19 - In 1641 had de keizerlijke gevolmachtigde Johann Weichard, graaf van Auersperg, een bezoek aan Den Haag gebracht. Zijn missie stootte op argwaan en jaloezie van de zijde van Frederik Hendrik en de Franse ambassadeur (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 328-330).
    20 - De instructies die de Staten-Generaal voor hun vredesmissies naar de hoven van koning Christiaan IV en koningin Christina opstelden. Op 25 juni konden de ‘vulgaire’ en de ‘secreete instructie’ worden gearresteerd (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 70-72).