eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7259. 1645 januari 16. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Ick hebbe met de leste posto brieven wt Sweden gehad de dato den 27 Novembris,2 waerinne gemelt werd dat den rijcxdag aldaer ten einde was loopende,3 volgens dewelcke de coninclijcke regeringe van de heeren rijcxvoormonders aen haere coninclijcke Mayesteyt - die den 8 Decembris in haer 19e jaar quam te treden - soude opgedragen werden ende nae desen alle acten selfs onderschrijven,4 wordende de croninge noch voor eenigen tijt wtgestelt.5 Dat mede bij denselven rijcxdag gedelibereert was geworden om den swaaren last des oorlogs, die de croone was dragende, tot het einde van een gewenschte vrede met eeren wt te mogen voeren. In welcke beede poincten den rijcxdagh principalijck hadde bestaen ende hadden de stenden tot volbrenginge van het tweede poinct, naementlijck volvoeringe van den oorlogh, nu noch eens sooveel geconsenteert aen contributiën als verleden jaare, dieswegen dan oock eenige tollen in Sweden waaren verhoogt gewor-

    360

    den. Dat ondertussen groote preparatoria gemaackt wirden tegens den 8 Decembris, als sijnde haere coninclijcke Mayesteyts geboortsdagh.

    Oock hadde men den 27 Octobris solennelle dancksegginge in alle kercken met lossinge van grof geschut des avonts gedaen over de leste victorie ter zee becomen tegen de Deenen6 ende hadden de Hollandsche ambassadeurs daegs daeraen volgende7 mede over de 60 pecktonnen gebrant voor haer logement wegen de doens ontfangene tijdinge van 't veroveren van 't Sas van Gent. Dat mede de drie Hollandse ambassadeurs goede resolutie van haere coninclijcke Mayesteyt hadden ontfangen8 ende twee wt deselve als de heeren Bicker ende Stavenesse - blijvende den heere de Witte in 't rijck - op haere herrewaerts reyse stonden om van 't een en 't ander rapport te doen, gelijck wij dan naederhand seeckere tijdingen hebben becomen dat deselve heeren ambassadeurs ter zee, meenende op Lubeck te gaen om herrewaerts te coomen, door storm en contrari wint te Dansick in Pruysen hebben moeten inloopen ende vandaer te lande herrewaerts over gedencken te reysen, sijnde deselve met haere secretarissen en hofmeesters in Sweden van haere coninclijcke Mayesteyt met goude ketenen geregaleert geworden.

    Word mede geaviseert dat tot de tractaten tussen Sweden en Dennemarcken aen Sweedser zijde genomineert sijn den heere rijcxcancelaer Oxenstirn, heere Johan Skytte, heere Matthias Soop ende heere Thuro Bielke.9 Dat oock tot een goed effect groote hoope was, sijnde geobserveert geworden dat van des generael Horns armee10 eene compagnie ruiters, voerende in haer standart 3 croonen, eene Deensche compagnie ruiters, die oock 3 croonen voerde, per rescontre heeft geslagen ende 'tselve cornet becomen, 'twelck haere coninclijcke Mayesteyt tot desselfs en der stenden welgevallen is geoffereert geworden. Oock is doens ter tijt een hert11 voorbij het Sweedsche leger in het Deensche ende een gesadelt peerd sonder man en toom wt het Deensche leger in het Sweedsche geloopen, waerop yder sijn wtlegginge was formerende geweest. De twee veroverde Deensche schepen Patientia en Oldenburg waaren mede te Stockholm12 opgebracht ende hadden 60 Deensche vlaggen naeslepende gehad, 'twelck een groot jubileren aldaer hadde veroorsaackt.

    361

    De Deensche volckeren onder generael-major Alefelt, naedien sij van de overste Wrangel tamelijck gerepousseert sijn geworden,13 hebben sich wederom in haere quartiren te Rensburg, Bredenburg en andere plaetsen geretireert14 ende laeten nu den voornoemde Wrangel sijn quartier in Judlant mede gerustigh betrecken. Ende terwijlen de voorsseide Deensche volckeren door manquement van gelt en ordre onwillig sijn ende een Frans overste te Hamburg patenten heeft om 5000 Duitsche te werven,15 vermeent men dat veele van deselve tot hem sullen overgaen. Den heere veltmarschalck Horn betreckt mede de quartiren, hout het lant Schonen en Bleecken onder contributie. Onder sijn voetvolck is eenige sterfte, maer onder de Deensche in Schonen - die in guarnisoen leggen16 - ongelijck grooter, soodat de Deensche compagniën swack sijn ende behalven dat seer clagen over wanbetalinge. Den coning van Dennemarcken bevind sich te Coppenhagen;17 heeft sijn hofhoudinge vermindert op ses hofjunckers, op 12 hellebardiers nae, alles om te sparen en te employeren tot lichtinge van nieuwe regimenten en equipperinge te water tegen het voorjaar.

    Van de hooftarmeën hebben wij niet anders als dat Gallas noch onder Magdenburg van commer is versmiltende;18 dat den generael Torstenson19 eenige passen nae Bohemen sich hadde bemachtigt20 ende den ceurvorst van Saxen bij hem om de neutralitijt aensocht.21 Den admirael Marten Thyssen Anckerhelm is hier te lande gearriveert, hebbende eenige schepen te Gottenburg gelaeten.22 De heeren Staten-Generael hebben aen haeren

    362

    agent Bilderbeeck te Ceulen23 per instructie overgesonden dat hij sich soude beclagen aen den ceurvorst van Ceulen ende hertogh van Nieuburg over het aennemen van volck tot defentie - soo wtgegeven werd - van den Westphaelschen creits, also Haere Hoog Mogenden door eenige geïntercipieerde brieven24 rechtmatige jalousie droegen: dat deselve volcken directe of indirecte tegens haeren staat toecomende somer wel mochten geëmployeert werden.

    Waermede verblijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Den 16 Jannuari 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 26 Ian. 1645.

    En in dorso: 16 Ian. 1645 Spierinck.

    In dorso staat in een onbekende hand: Duytsche brieven van Spierinck en dien aengaend.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 160. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - Op 8 januari ging de Zweeds-Hollandse hulpvloot van admiraal Maerten Thijssen Anckarhielm voor anker in de haven van Amsterdam (no. 7241). Waarschijnlijk voorzag een speciale koerier de Zweedse diplomaten Harald Appelboom (no. 7257) en Petter Spiring Silvercrona van het laatste nieuws uit Stockholm.
    3 - De rijksdag in Stockholm. Op 8/18 oktober had rijkskanselier Axel Oxenstierna de regeringsvoorstellen aan de vier standen gepresenteerd (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 641-645).
    4 - De troonsbestijging van koningin Christina en het aftreden van de rijksregenten Axel Oxenstierna (kanselier), Per Brahe (drost), Jacob Pontusson De la Gardie (maarschalk), Carl Gyllenhielm (grootadmiraal) en Gabriel Bengtsson Oxenstierna (tresorier) op 7/17 en 8/18 december 1644.
    5 - Koningin Christina stelde haar kroning nog zes jaar uit (20/30 oktober 1650).
    6 - De overwinning van de Zweeds-Hollandse vloot in de Fehmarnbelt (13/23 oktober). Op 27 oktober/6 november maakten de burgers van Stockholm zich op voor een groot feest in de stad. De festiviteiten werden ingeluid met saluutschoten vanaf de paleistoren ‘Tre Kronor’, de Brunkeberg en de admiraliteitshuizen op Skeppsholmen en Kastellholmen.
    7 - De volgende dag toonden de Staatse ambassadeurs Jacob de Witt, dr. Andries Bicker en Cornelis van Stavenisse hun vreugde over de inname van Sas van Gent op 5 september 1644 (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 125).
    8 - Zie no. 7257. Koningin Christina en de Zweedse rijksregenten hadden de Staten-Generaal in brieven van 5/15 november 1644 een nieuwe kans geboden om een resolutie te nemen over hun deelname aan een wapenvereniging ter ‘versekeringh van de veyligheyt en vrijheyt van de scheepvaart en koophandel in d'Oost en Noord-Zee’ (art. 1 van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640) (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 315-319).
    9 - Koningin Christina stuurde een ‘zware’ delegatie naar het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro: kanselier Axel Oxenstierna en de rijksraden Johan Skytte, Matthias Soop en Ture Bielke (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 150-151; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 474, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 452-457).
    10 - Het leger van veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn kreeg na het vertrek van het Deense koninklijke leger vrijheid van handelen in Skåne (Schonen). Slechts de Deense garnizoenen van Malmö en Kristianstad hielden nog stand.
    11 - Het hert en het paard dwaalden al in oktober 1644 door de kwartieren van de Zweedse en Deense legers; zie nos. 7133 en 7155.
    12 - De in de Fehmarnbelt buitgemaakte Deense oorlogsschepen Patientia (48 kanonnen) en Oldenburg (44 kanonnen) waren eind november de haven van Stockholm (Dalarö) binnengelopen (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 670).
    13 - Kolonel Helmut Wrangel had de aanval van de Deense kolonel Claus Ahlefeldt op de Zweedse kwartieren in Jutland afgeslagen (Gazette 1645, nos. 9 en 12, dd. 21 en 28 januari 1645).
    14 - De Holsteinse lichtingen die de wijk hadden genomen naar Rendsburg en Breitenburg (nabij Itzehoe), werden weer onder de orders geplaatst van prins Frederik, administrator van het aartsbisdom Bremen, bevelhebber over de Deense eenheden in Glückstadt en Krempe.
    15 - Claude de Meulles du Tartre, Frans resident te Hamburg, beschikte over een goed gevulde kas (Lettres Mazarin II, p. 274).
    16 - De ellende in de Deense garnizoenen (supra, n. 10) in Skåne (Schonen); vgl. de Gazette 1645, no. 12, dd. 28 januari 1645: ‘On nous escrit du païs de Schonen que la mortalité y est grande parmi les troupes dudit Roy de Dannemarc, notamment à Malmuyen, où il est mort quelquesfois quarante soldats par jour’.
    17 - Koning Christiaan IV had zich teruggetrokken in het slot Frederiksborg, ten noorden van Kopenhagen.
    18 - Soldaten van het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, bijgestaan door de Hessische versterkingen van generaal-majoor Johann Geyso, beletten de in Maagdenburg achtergebleven infanteristen van de keizerlijke bevelhebber Matthias, graaf Gallas, de toegang tot de bruggen over de Elbe. Toen in de eerste week van januari de vorst inviel, verzuimden zij wachtposten te plaatsen langs de oevers van de rivier. In de avond van de 8ste januari waagden de keizerlijken zich op het ijs en weken naar Wittenberg uit (Gazette 1645, no. 15, dd. 4 februari 1645).
    19 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had na de slag bij Jüterbog (3 december) de aanval ingezet op het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen. Eind december openden de inwoners van Zeitz de poorten voor zijn soldaten (Gazette 1645, no. 6, dd. 14 januari 1645).
    20 - Enkele Zweedse regimenten waren al doorgedrongen tot Annaberg en Marienberg op de weg van Chemnitz naar Karlovy Vary (Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645).
    21 - Keurvorst Johann Georg I van Saksen stuurde zijn zoon August (1614-1680), administrator van het aartsbisdom Maagdenburg, en Friedrich Wilhelm II (1603-1669), hertog van Saksen-Altenburg, naar het Zweedse hoofdkwartier te Zeitz (Gazette 1645, no. 12, dd. 28 januari 1645); zie ook no. 6035 (dl. XIV).
    22 - Supra, n. 2. De Zweedse koninklijke commissaris Louis (Lodewijk) de Geer (1587-1652) hield ter beveiliging van de Zweedse havenstad Göteborg nog zeven schepen in de vaart (SBL X, p. 453-476; NNBW X, kol. 275-277, en ‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 273 en 289).
    23 - Hendrik van Bilderbeeck († ca. 1653), Staats-Zweeds agent te Keulen (‘Brieven van Bilderbeek’, in Kronijk HG 24(1868), p. 509-580), moest Ferdinand van Beieren (1577-1650), keurvorst-aartsbisschop van Keulen, en Wolfgang Wilhelm van Palts-Neuburg (1578-1653), hertog van Gulik en Berg, verwittigen van de Haagse bezwaren tegen de door Spanje gefinancierde hervorming van het leger van de Westfaalse Kreits (Correspondance d'Estrades I, p. 230, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 473).
    24 - De Staten-Generaal sloegen alarm toen zij vernamen dat de keurvorst-aartsbisschop van Keulen op 29 december 1644 een Spaans-Westfaals defensieverdrag met de Zuidnederlandse ‘gouverneurs’ Manuel de Moura y Corte Real, markies van Castel Rodrigo, en Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi, was overeengekomen (Foerster, Kurfürst Ferdinand von Köln, p. 263-265, en Doc. Boh. VII, p. 160 no. 472 en p. 167 no. 486).