eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    323

    7241. 1645 januari 9. Van H. Appelboom.1

    Illustrissime et excellentissime legate, domine observandissime,

    Admiralis Martinus Tisius Ankerhielmius2 heri huc appulit 31 Decembris solvens Gothenburgo, quo adversi venti vehementia reverti coactus erat. Primo vere coronae Suediae, cui fidelitatem, operam et se totum addixit, industriam suam vicissim probabit. Nullas ad me habuit literas praeter unas a generali gubernatore in Livonia et admirali illustrissimo domino Erico Rynningio3 27 Novembris stylo vetere Stocholmiae datas.4

    Comitia adhuc continuabantur.5 Iterato status in regia convenere et propositionibus sacrae regiae Maiestatis respondebant,6 ubi dominus Hendricus Flemingius nomine nobilitatis7 privilegia sui ordinis sacrae regiae Maiestati commendabat, auspiciis regiminis fausta omnia et felicia precabatur obtulitque opem bellis praeter illa quae superioribus comitiis promissa erant quatuor marchas ex quinque marcis, quas ex praediis suis suburbanis accipiunt hoc anno. Archiepiscopus Paulinus, consul Stocholmensis doctor Gavelius et ruricola suos ordines8 eodem modo commendabant sacrae regiae Maiestati et sicuti dominus Flemingius per alium responsa sua ex charta recitari curabant post habitas orationes, quibus omnibus gratias egit nomine reginae cancellarius regni dicendo insuper in senatu regni sacram regiam Maiestatem examinaturam ea quae propositionibus suis responsa erant.9

    Post partam mari victoriam gratiae ibi Deo actae sunt iteratis explosionibus tormentorum ex turri trium coronarum, Brunconis monte, admiralitatis insula aliisque locis.10

    324

    Legati Batavici propter Sassam occupatam11 festivo igne, vino epulisque advenientibus datis statibus gratulabantur. Cubicularii et alii ex aula regia sua sponte gratulatum veniebant et magnifica mensa excipiebantur. Die sequenti ordines regni superiora agebant.12

    In Schonia 350 equites, 100 dragoni caesi et 300 rustici ambusti a Wactmestero.13 Tractatui destinatae Calmariensis et Christianapolitana urbes et 15 Ianuarii,14 sed haec praeliminaria nondum subscripsit, sed ore consensit rex Daniae.

    Legati Battavici parabant abitum. Bickerius et Stavenessius Lubecam in patriam tenderent,15 De Wittius manet.16 Cancellarius ipse ad tractatus pergit.17 10 Decembris regimen sacrae regiae Maiestati traderetur. Duo sunt quae in comitiis expedientur. Regni, ut dictum, moderamen electae sacrae regiae Maiestati tradetur18 et media ad continuandum cum caesare regeque bellum comportanda;19 utrumque magni momenti res.

    Alefeldius copias suas undique ex Juthlandia contraxit seque cum istis quae ex Fiunia transmittebantur, coniunxit,20 quo Wrangelium viribus inferiorem ad pugnam lacesseret. Verum in campum pugnae capacem industria Wrangelii seductus peditatus eius penitus defectus est equitumque sexcenti, ut Hamburgo scribitur, particularia proxime habituri.21 In Dania magna est penuria pecuniae, militum, animi dispositionisque mili-

    325

    taris. Ulefeldius22 aula prohiberi dicitur. Magna vis aquae munimeniis Gluckstadiensibus damnum 30 millium imperialium [thalerorum] attulit.23

    Illustrissimus legatus Oxenstierna Osnabrugga Monasterium venit interfuitque ceremoniis pontificiorum ipsa nocte festi natalitii Salvatoris, praesentiam adventumve eius ignorantibus omnibus.24 Missam habuit ipse princeps Franciscus Wilhelmus in templo iesuitarum segregato in loco;25 quo factum, ut legatus Oxenstierna particeps quoque esset datae benedictionis noscereque hoc modo posset omnes adversae partis legatos devotioni intentos. Circa vesperam tandem istius diei illustrissimis dominis legatis Gallicis adventum suum significavit,26 sequentibus tribus diebus reciprocae visitationes fiebant et tandem multorum carpentorum vigintique equitantium nobilium extra urbem comitatu Osnabruggam tetendit.27 Hoc ipso congressu fundamenta tractatus cum deputatis statuum Germaniae iacta sunt, qui deputati nunc Monasterium festinant.28

    Adfuit praeterea praefectus dominus Laurentius de Linde a marescallo Torstensonio missus, qui particularia felicis pugnae cum caesareanis29 illustrissimis dominis legatis referret consultaretque cum iisdem marescalli nomine, quonam potissimum modo victoriam persequeretur exercitus Suedorum.30 Pretiosum et praeclarum concilium initum est, quod brevi ex effectu constabit.

    326

    Divinus favor, illustrissime et excellentissime domine, illustrissimam Excellentiam vestram diutissime sospitem praestet,

    illustrissimae Excellentiae vestrae ...

    Amstelodami, 9 Ianuarii 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Ian.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1645, 2). Eigenh. oorspr. Handtekening afgescheurd. Antw. op no. 7227, beantw. d. no. 7271.
    2 - Admiraal Maerten Thijssen Anckarhielm had met 20 schepen van de Zweeds-Hollandse hulpvloot bijgedragen aan de Zweedse overwinning in de Fehmarnbelt (13/23 oktober). Op 19/29 oktober verliet hij de Kielerfjord en bracht zijn eskader door de Grote Belt terug naar de haven van Göteborg. Eind december aanvaardde hij de thuisreis (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 289).
    3 - Zie no. 7109. Rijksraad Erik Ryning (Rynning), gouverneur van Lijfland, had aanvankelijk bedenkingen aangevoerd tegen de opvolging van de op 26 juli/5 augustus 1644 gesneuvelde admiraal Klas Fleming. Bij terugkeer in Stockholm (november 1644) liet hij zich overtuigen. In het voorjaar 1645 nam hij daadwerkelijk het bevel op zich over de Zweedse vloot (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 588, p. 591, p. 670 en p. 672, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 642).
    4 - De gouverneur-admiraal schreef zijn brief op 27 november/7 december 1644, tien dagen voor de troonsbestijging van koningin Christina.
    5 - De rijksdag werd in Stockholm gehouden. Op 8/18 oktober had rijkskanselier Axel Oxenstierna de regeringsvoorstellen aan de standen gepresenteerd (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 641-645).
    6 - De vier standen (ridderschap, geestelijkheid, burgers en landlieden) namen ieder apart de voorstellen in beraad. Op 29 oktober/8 november zagen zij elkaar weer terug in de ‘rixsal’ van het koninklijk paleis (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 654-657).
    7 - ‘Lantmarskalk’ Henrik (1584-1650), zoon van Klas Hermansson Fleming († 1616) (SBL XVI, p. 137-139), presideerde de bijeenkomsten van de adel in het Riddarhuset.
    8 - Aartsbisschop Laurentius Paulinus Gothus (1565-1646) (SBL XXII, p. 369-376) vertolkte de mening van de tweede stand (geestelijkheid) en Petrus Gavelius (Cederschiöld), doctor iuris, burgemeester van Stockholm (SBL VIII, p. 75, en XVI, p. 761-762), die van de derde stand (burgerij). Woordvoerder van de landlieden was een zekere Erik Mats(s)on.
    9 - Rijkskanselier Axel Oxenstierna beantwoordde de ‘orationes’ met een pleidooi voor een snelle afhandeling van de lopende zaken.
    10 - De overwinning van de Zweeds-Hollandse vloot in de Fehmarnbelt (13/23 oktober). Op 27 oktober/6 november maakten de burgers van Stockholm zich op voor een groot feest in de stad. De festiviteiten werden ingeluid met saluutschoten vanaf de paleistoren ‘Tre Kronor’, de Brunkeberg en de admiraliteitshuizen op Skeppsholmen en Kastellholmen.
    11 - De volgende dag toonden de Staatse ambassadeurs Jacob de Witt, dr. Andries Bicker en Cornelis van Stavenisse hun vreugde over de inname van Sas van Gent op 5 september 1644 (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 125).
    12 - De bijeenkomst in de ‘rixsal’ op 29 oktober/8 november; supra, n. 6.
    13 - De strijd in Skåne (Schonen). De Zweedse generaal-majoor Hans Wachtmeister moest af en toe in actie komen tegen boeren die de Deense garnizoenssoldaten van Malmö doortocht verleenden naar de winterkwartieren van veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn te Ystad.
    14 - Het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro, op de grens van Kalmar (Zweden) en Kristianopel (Denemarken), had op 15/25 december 1644 moeten beginnen, maar op verzoek van beide partijen werd de aanvangsdatum eerst verschoven naar 15/25 januari en vervolgens naar 8/18 februari 1645.
    15 - Dr. Andries Bicker en de Zeeuwse pensionaris Cornelis van Stavenisse vingen op de 11de december hun reis naar de Republiek aan. Hun schip miste ten gevolge van een opstekende noordwesterstorm de veilige vaart op Lübeck door de Kalmarsund en werd stuurloos naar de kust van Pommeren gedreven. Na een lange tocht over land (Danzig (Gdańsk), Stettin, Rostock, Lübeck, Hamburg en Bremen) zagen zij op de 25ste januari eindelijk de vertrouwde omgeving van het Haagse Binnenhof terug; vgl. no. 7232.
    16 - De Dordtenaar Jacob de Witt mocht op 8/18 december de Republiek vertegenwoordigen op het hoffeest ter ere van de troonsbestijging van koningin Christina (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 138 en p. 148-149).
    17 - Koningin Christina stuurde een ‘zware’ delegatie naar het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro: kanselier Axel Oxenstierna en de rijksraden Johan Skytte, Matthias Soap en Ture Bielke (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 150-151; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 474, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 452-457).
    18 - Het aftreden van de rijksregenten Axel Oxenstierna (kanselier), Per Brahe (drost), Jacob Pontusson De la Gardie (maarschalk), Carl Gyllenhielm (grootadmiraal) en Gabriel Bengtsson Oxenstierna (tresorier) op 8/18 december 1644.
    19 - Het vraagstuk van de financiering van de krijg tegen de keizer en de koning van Denemarken.
    20 - Kort voor de jaarwisseling hadden nieuwsagenten in Hamburg het bericht opgevangen dat de troepen die de Deense kolonel Claus Ahlefeldt in het hertogdom Holstein onder zijn bevelen had staan, versterkt waren met ‘quelques troupes Danoises que le Général Major Bawer avoit amenées de l'Isle de Finnen [Funen]’.
    21 - De mars van Claus Ahlefeldt naar de Zweedse winterkwartieren in Jutland duurde maar kort. Nog geen week later konden dezelfde Hamburgse nieuwsagenten (supra, n. 20) de tijding brengen dat kolonel Helmut Wrangel het gevaar had bezworen (Gazette 1645, nos. 9 en 12, dd. 21 en 28 januari 1645).
    22 - Koning Christiaan IV had rijkshofmeester Corfits Ulfeldt (Ulfelt) aansprakelijk gesteld voor de ondergang van zijn oorlogsvloot in de Fehmarnbelt. Een verzoening was echter op handen (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 596, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 450).
    23 - In de eerste dagen van de Zweeds-Deense oorlog had de Deense gouverneur van Glückstadt het omliggende land onder het water van de Elbe gezet (nos. 6634 en 6654 (dl. XV)).
    24 - De Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna verliet Osnabrück op 13/23 december (no. 7218). Zijn besluit om Christus' geboorte volgens de Gregoriaanse tijdrekening te gedenken, hield hij tot op het laatst geheim (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 445, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. 815).
    25 - Franz Wilhelm von Wartenberg, bisschop van Osnabrück, Minden en Verden, afgevaardigde van het college van keurvorsten, had op 25 november 1644 zijn plechtige entree in Munster gemaakt (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. XX en XXXVI). Hij celebreerde de mis in de jezuïetenkerk St. Petri, vermoedelijk in aanwezigheid van leden van de Spaanse en keizerlijke delegaties in Munster.
    26 - Op maandag 26 december brachten de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien hun Zweedse collega de ‘eerste visite’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 819-828, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 125).
    27 - Bij zijn vertrek uit Munster ontving de kanselierszoon Johan Oxenstierna een eervol uitgeleide van koetsen en ruiters.
    28 - De Franse gevolmachtigden hadden het vraagstuk van de toelating van de Duitse vorsten en standen tot het vredesoverleg bovenaan de agenda van hun conferentie geplaatst (26-28 december); vgl. Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 249.
    29 - Lorentz von der Linde (1610-1670), kolonel in het leger van veldmaarschalk Lennart Torstensson (SBL XXIII, p. 328-329), en de Franse militaire attaché Charles Du Bois, baron van Avaugour (no. 7236), verschenen op 16 december in Munster om de graaf van Avaux en Abel Servien het nieuws te brengen van de Zweedse overwinning bij Jüterbog.
    30 - Veldmaarschalk Lennart Torstensson begeerde een voorschot op de halfjaarlijkse Franse subsidie aan de Zweedse legers in Duitsland. Zijn verzoek werd door de Franse gevolmachtigden gehonoreerd meteen lening van 100000 rijksdaalders (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 440 en p. 447; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 118; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 802 en p. 807, en H. Kellenbenz, ‘Hamburg und die französisch-schwedische Zusammenarbeit im 30jährigen Krieg’, in Zeitschrift des Vereins für Hamburgische Geschichte 49/50(1964), p. 99).