In een brief van den vierden dierzelve maandt ontmoet ons ook het volgende gedenkwaardige:
De Beierschen quellen zeer de kleine steden die onder Neurenberg behooren,2 en men meent dat de hartog van Beieren die steden gaarn zoude vast hegten aan den Opperpalts,3 hebbende tot dien einde vele rentebrieven gekogt, waarmede die stedekens ten
419
hoogsten zijn bezwaart, en hopende het hof van den keizer tot zijn gunst te hebben, wanneer hij zijn verstanthouding met Vrankrijk zal willen afgaan, etc. Dezelve hartog heeft onderzoekers gezonden tegen de toveraars en toveressen, zoo men zegt, die in zijn leger zijn.4