eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7387. 1645 maart 25. Van S. Rosenhane.1

    Excellentissime domine legate,

    In quam acerbitatem eruperat tandem illa inter legatos Gallicos diu habita simultas, antehac Excellentiae vestrae innotescere potuit.2 Accidit id autem nuper elapsa Dominica Quinquagesima3 in praesentia mea et ex occasione, quod de exhibita nobis insciis propositione4 ex praescripto dominorum legatorum Sueciae modeste sum conquestus.5 In

    591

    eo autem quod nunc uterque illorum causam suam in aula defendere conatur,6 id quoque adfingi intelligo, me ex instigatione alterutrius eorum mandatum legatorum Sueciae frivole supposuisse,7 cum id ob angustiam temporis, ab exhibita nimirum propositione die Veneris ad diem Solis, habere nequiverim. Quae accusatio cum et veritati sit contraria et integritatem meam ac famam non leviter tangat, Excellentiae vestrae constare volui me nihil quicquam in huius vel alterius gratiam supposuisse et finxisse, nec aliud in hoc negotio egisse quam quod illustrissimi Sueciae legati admonuerint et muneris mei interesse iudicaverim. Quod, dum per occasionem licuerit, rogo ut Excellentia vestra iis qui de hoc forte sermonem iniicere poterunt, declarare velit meamque prae hac calumnia innocentiam sibi habere commendatam.

    In caeteris post ultimam meam nihil horum locorum actum est. Sabaudiae tamen ducis legatus pridie appulit.8 De victoria nostratum in Bohemia nullum porro est dubium.9 Quanta deinceps in rebus omnibus subsequatur mutatio, Excellentia vestra optime iudicare potest.

    Deo Excellentiam vestram officiosissime commendo,

    Excellentiae vestrae ad officia paratissimus servitor,
    Schering Rosenhane.

    Monasterii, die 15 Martii anno 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 15 April 1645.

    In dorso staat in een onbekende hand: N. XV. Litterae Gus. et Sche. Rosenhane 1639-45.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 17, 22. Eigenh. ondertek. Copie Stockholm, RA, coll. J.A. Oxenstierna ser. B II, bijlage bij een brief van S. Rosenhane aan J. Oxenstierna en J.A. Salvius, dd. 21/31 maart 1645; zie Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 561.
    2 - De Zweedse resident in Munster berichtte in zijn brief van 25 februari 1645 (no. 7336) over de onderlinge wedijver van de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien.
    3 - Quinquagesima, zevende zondag vóór Pasen (16/26 februari). Eerste paasdag viel in 1645 op 6/16 april.
    4 - De Franse gevolmachtigden hadden de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini op vrijdag 24 februari een nieuwe Franse propositie overhandigd.
    5 - Het onderhoud met de Franse gevolmachtigden vond plaats op zondag, 16/26 februari. Nadat de graaf van Avaux uit beider naam een verklaring had afgelegd ter verdediging van de ‘propositio Ia’, vroeg zijn collega Abel Servien het woord en gaf zijn visie op de Parijse instructies en de noodzaak om het ‘vredeswerk’ te versnellen. Al spoedig verloor de graaf zijn geduld en maakte in aanwezigheid van de jonge Zweedse resident een flinke scène (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 149-150 en p. 161-166; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 505-512).
    6 - De Franse gevolmachtigden brachten op 26/27 februari, ieder afzonderlijk, rapport uit van het incident; zie hun memoranda aan kardinaal Jules Mazarin en staatssecretaris Henri-Auguste de Loménie, graaf van Brienne (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. XXXII, p. 150 en p. 899-900). De graaf van Avaux ging nog een stapje verder en bood de Franse regering zijn ontslag aan (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 168, p. 173 en p. 183, en Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 526-532).
    7 - Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden de Zweedse resident in een schrijven van 14/24 februari toestemming verleend tot een onderhoud met de Franse gevolmachtigden (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 508-509, p. 514-525 en p. 553-554).
    8 - De Savoyaardse gevolmachtigden, Claudio Gerolamo Chabod (Chabo), markies van Saint-Mauris (S. Maurizio), en de Piëmontese senator Gian Francesco Bellezia, hadden de Franse hoofdstad op 3 januari verlaten (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 40). In de eerste week van februari namen zij hun intrek in het ‘Amtshaus’ te Wolbeck (ten zuidoosten van Munster). Ondanks aanhoudend protest van de Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini tegen hun aanspraken op koninklijke ‘eer en tytulen’ (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 13-14) zetten zij op de 23ste maart de koetsen in beweging voor hun plechtige entree in de stad (Acta pacis Westphalicae; Diarium Wartenberg I, p. 83-84, p. 103, p. 107 en p. 119-122, en Claretta, Storia della Reggenza II, p. 128-132).
    9 - De Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson had op 24 februari/6 maart bij Jankov slag geleverd met de keizerlijke troepenmacht.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]