eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    41

    1068. [1626 april 3.] Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick heb uE. hoogelijck te bedancken van de diligentie gebruyckt in mij te adviseren. Ick heb lest ontfangen de uwe van den 10., daernae dye van den 3. ende daernae die van den 16. Dye van den 10. is de beste ende werdt eenichsins gecontinueert bij die van den 16.

    Mij dunckt, (dat) Neeff2 geen vaste resolutie en can nemen, bij welcke manier van doen dickmael .... haer bedrogen vinden. Doch ick hoope, dat de eenparige advysen van soo veel (goede) vrunden hem sullen doen resolveren ten besten, doch vrese daerentegen de loose meneën van Cretensis3, dye in de andere weeck, soo men seyt, vertreckt.

    Ick sal dan uE. (leste) beantwoorden. Ick blijve van mijn advys, datter geen eenicheyt en is te treffen sonder (re)stitutie van eer ende goederen, combinatie van de magistraten, permissie van exercitie (aen de) remonstranten als aen de lutherschen. Dit zyende sullen veelen van de enicheyt van de kercken ......, dye nu daer tegen zijn. 't Gunt uE. seyt, dat de diffidentie veel quaeds .... is seecker, ende soude daeruyt misschyen arger connen uytslaen (dan) men wel denckt. Van Utenbogards comste in 't landt is niet, van de anderen mach wel waer zijn. Wij sullen zyen, wat op de remonstrantie soo van de gedeputeerden van de synode als van de gevangenen4 van Louvesteyn sal volgen. Ick stae in twijffel, off het beter waer, dat het polityck voorging, off dat Neeff ronduyt seyde niet te verstaen, dat men eenige protestantsgesinden in haer exercitie sal beletten; dat soude hem seer sterken ende hebbende onder sich de soldaten heeft niet te vresen. Dat van van Santen5 is geen quaed teycken als oock van Schaffer6. De propoosten van Duyck7 sijn oock notabel.

    Mijn boucxen8 aengaende dunckt mij, dat de redenen van de editie minder werden, alsoo Neeff daerop niet en urgeert ende Vrancrijck de paix heeft gemaeckt in de Valteline ende een bestant voor ses maenden tusschen Genua ende Savoye. Onse predicanten in 't lant sullen buyten twijffel seggen, dat ick de roomsch-catholycken te veel flatteer, gelijck ick mij, om de waerheyt te seggen, wat gevoucht heb nae de plaets, daer ick ben; aen d'andere zijde de catholycken alhyer sullen veel oock niet goed vinden. Sulcke schriften dyenen niet gemaeckt dan bij luyden, dye wel geappuyeert sijn ende nae niemant en omzien. Sulcx dat mij best dunckt op te houden. Come ick met eere in 't landt, ick can dan voor 's lands eer sorgen.

    Van den man van Alcmaer9 heb ick uE. sedert geadviseert10. 't Is een woelend mensch. Ick laet hem praeten ende antwoorde hem weynigh. Dan mij dunckt, dat hij correspondentie heeft met de catholycken in 't lant; gelaet hem

    42

    nu zeer genegen tot de generale vrijheyt in alle de Nederlanden met religionsvrede. Dat van Sr. Salvador11 vind ick niet vremdt; wij sullen hooren, wat van der Mast12 ende anderen sal wedervaren.

    De Sorbonne heeft het bouck van Santarellus13 inhoudende veele leeringe de authoriteyt van den coning prejudiciabel zijnde, gecondemneert als strijdig met Godes woordt, tenderende tot subversie van alle staten ende haetelijck voor den paus. De jesuyt was over eenige dagen bij 't parlement belast te onderschrijven de censure, dye de Sorbonne over eenige wercken hadde gedaen jegens de Admonitio14: dit hebben zij naegecomen; Santarellus' leer te improberen: dit hebben zij mede gedaen in zeer generale termen; alle de collegiën, dye sij hebben in Vrancrijck, mede te doen: doen gelijcke verclaeringe; ende te schrijven jegens Santarellus: hyertoe hebben zij tijdt genomen. Ick ..., dat haer dat sal doen .... Sorbonne tegens Santarellus, dye noch niet en is ... vinde ick daermede den coning ende zijne ra(edt) ... alsoo niet verclaert en werdt, dat den paus ... afsetten nochte de ondersaeten ontbinden van de gehoorsaem(heyt) ... Den cardinael de Richelieu is oock ter handt gecomen ... (Veritas) odiosa15, waerin hij, Arsens, oock de memorie (van prins Maurits) ... traduceert, met loff van den advocaet Barnevelt ... in questie. Den cardinael heeft het aen Arsens ... van sulcx te verachten. Van het tractaet van Compiègne16 ... gesproocken. Ick weet Cretensis17 sulcx uytgeeft om sich ... laet verluyden, dat hij veel gedaen heeft; sulcx staende ... van de religie zeer imputeerde de stuyting van de ... in de Valteline waervoor gegaen dat zij waeren ... heeft hij oock van Orangie difficulteyten uytgestroyt ... De Engelschen zijn vertrocken, hebbende wat misconte(ntement) ...., die sij gegeven hebben aen dye van de religie van dat .... de hertogh van Chevreux18, bij den welcken zij zijn gelogeert ... wegen verclaert hebben, dat de hoope van goede bejegening .... gegeven aen dye van Rochelle, soo sij haer wel droegen te verstaen is ... demolitie van het fort ende ontblooten van de eylanden, ende dat haeren coning daertoe soude alle goede debvoiren doen.

    De paix met dye van de religie wordt nae eenige cleyne dispuyten morgen gepubliceert. Men vreest hyer zeer voor een trefves in ons landt, de oude menees continueren noch, Aelius(?)19 voet haer zeer in de hoope van ons lant ofte een stuck te becomen. Ick ter contrarie steeck haer sulcx uyt het hoofdt, oock van te begeren enige steden van verseeckertheyt, haer deducerende, dat al sulcx voordeel soude geven aen Spangnie. Op Orange zijn oock enige sourde desseings. Wij sullen mettertijdt syen in 't stuck van dese ambassade, off Richelieu cretensem20, off

    43

    dese dye sal bedryegen. Sij worden beyde voor groote meesters gehouden; Richelieu selff bij de Italianen, aen den welcken hij doet geloven, dat alles, dat hij doet, mettertijdt sal blijcken tot dienst van de kerck gedaen te zijn, waervan soo veel waer is, dat hij 't parlement in de questie met de bisschoppen ende jesuyten zeer quaelick heeft geappuyeert. Defiat21 gaet nu eerst na de keyser. Messieurs de Courtenay22 solliciteren nae gewoonte om(?) ongelieert te zijn als princes du sang, oock met recommendatie van den coning van Engelant. 't Sal niet vorder opereren dan interruptie van prescriptie.

    Wat mij in 't particulier aengaet, wilt Neeff niet perssen; het generael sal ons leeren, wat wij te hoopen hebben. Een surseantie van wapens waer misschien niet quaedt, om ordre binnenlandt te stellen ende alles tot een tractaet te prepareren. Ick meen, dat men van hyer met weynich geldt ons ende Denemarcken sal soucken in actie te houden. Ick vind niet quaed, dat uE. en passant van den Beyer23 geseyt heeft. Neeff de Bye24 dyent bij wijlen (g)eanimeert, hij is oudt ende coudt. Onse huys(vrouw) .... bezien ende soude mij garen mede hebben, alsoo sij meent, dat ick tegen dyen ... sal zijn ende mijn bouck inhoudende Excerpta e tragediis et comediis ... Graece et Latine25 sal zijn uytgegeven. Meer en heb ick voor desen tijdt (niet) dan sal Godt bidden ons landt te segenen ende uE. met alle de vrunden te bewaren.

    ............ XVIcXXVI.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Adres: Mijn Heer (M)ijn Heer Mr. Nicolaes (Reigers)berg, raedt in den (Hoogen Rae)dt in Hollant. In 's Gravenhage.

    In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot den 3 Apr. 1626 tot Paris.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H7c; beschadigd. Eigenh. oorspr.
    2 - Frederik Hendrik.
    3 - Fr. van Aerssen.
    4 - Zie no. 1067, p. 39 n. 9.
    5 - Gerrit Beukelsz. van Santen, lid van Gecommitteerde Raden van Holland.
    6 - Goosen Schaffer, lid van de Staten-Generaal.
    7 - Anthony Duyck; zie no. 1051, p. 12 n. 8.
    8 - De Epistola; zie no. 1051, p. 12 n. 6.
    9 - Nicolaes Schapecaes de Witte; zie no. 1061, n. 10.
    10 - Zie nrs. 1061 en 1062.
    11 - Niet geïdentificeerd. Wellicht een dergenen, die betrokken waren bij de knoeierijen ter Admiraliteit van Rotterdam, tenzij gelezen moet worden St. Salvador; dan zou nl. bedoeld zijn de stad, die in 1625 door de Spanjaarden werd belegerd en genomen (zie Joannes de Laet, Jaarlijck Verhael van de Verrichtinghen der Geoctroyeerde West-Indische Compagnie, Eerste deel, boek I-III 1624-1626. Werken Linschoten-Vereeniging XXXIV 1931, p. 80). Dit lijkt mij echter zeer onwaarschijnlijk.
    12 - Hoogst waarschijnlijk dezelfde als de in no. 1066 genoemde; zie p. 37 n. 2 aldaar.
    13 - Zie no. 1067, p. 40 n. 10.
    14 - Zie II, p. 490 n. 7 en no. 1036 (II, p. 496 en n. 6 aldaar).
    15 - Zie no. 1067, p. 40 n. 13.
    16 - Zie no. 1067, p. 40 n. 9.
    17 - Fr. van Aerssen.
    18 - Claude de Lorraine, hertog van Chevreuse.
    19 - Schuilnaam voor De Richelieu. De naam is echter moeilijk leesbaar.
    20 - Fr. van Aerssen.
    21 - Zie no. 1061, p. 29 n. 10.
    22 - Jean de Courtenay, seigneur de Chevillon, was, daar hij geen erkenning kon krijgen van zijn aanspraken, in 1614 uitgeweken naar Engeland. Jacobus I richtte voor hem een verzoek om erkenning als prince du sang tot Lodewijk XIII en Maria de Medici, terwijl in Frankrijk voor hem geijverd werd door Henri de Bourbon, prins van Condé. In 1617 keerde hij naar Frankrijk terug en herhaalde in 1620 tezamen met zijn neef, de seigneur de Bléneau, zijn pogingen. Nadat De Richelieu, aan wie zij verwant waren, eerste minister was geworden, boden zij op 16 maart 1626 opnieuw een verzoekschrift aan. Zie Jean de Bouchet, Histoire Généalogique de la Maison Royale de Courtenay, Paris MDCLXI, p. 287 vv. Zij baseerden hun aanspraken op het feit, dat Catherine, dochter van Philippe de Courtenay, in 1301 gehuwd was met haar neef Charles van Valois, zoon van Philips III de Stoute en broer van de toenmalige Franse koning Philips IV de Schone.
    23 - Wellicht Hugo Adriaensz. Beyer (1579-1631). Hij was in 1619 te 's-Gravenhage beroepen in de plaats van Joh. Wtenbogaert.
    24 - Joris de Bie; zie I, p. 331 n. 2.
    25 - Zie no. 1061, p. 30 n. 7.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]