eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1141. 1627 maart 20. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Ick ontfang daer soo daetelijck den uwen van den XXVIII Februarii, waeruyt ick verstae, dat den uwen van den VIe is geintercipieert2. Wij merckten, datter wat haperde, want oock dye van den XIIII ende XXI, dye ons ter hand zijn gecomen, schijnen open geweest te zijn, sooveel men can mercken aen het merck daerop gelapt is. Deselve fortuyne schijnt oock dese laeste gehadt te hebben ende is soo dese als dese voorgaende acht daegen laeter aengecomen als wel behoorde.

    Mijn suster3 ende huysvrouw wachten op het paspoort van aldaer om dye hebbende oock een uyt Brabant te ontbieden.

    Onse resolutie is niet langer in onseeckerheyt te blijven ende te syen, waer wij best voordeel sullen doen voor onse familie. 't Schijnt men hyer hem stelt om mijn pensioen te continueren ende men wil mij seggen, dat de cardinael4 mij estimeert gelijck hij hem oock aen mij altijdt ten hoochste beleefd heeft getoont, alsoock monsr. Defiat5.

    De president de Mesme6 wordt bij veelen gedestineert tot het premier presidentschap van Parijs, 't welck door de doot van monsr. Verdun7 vacert. Soo dat is, sal ick een goede ende stercke vrundt hebben, soo ick hyer wil blijven. Maer de 3000 gulden is niet om mijne familie wel te stellen ende sal lichtelijck in andere plaetsen meer becomen. Den cardinael heeft doen verificeren in 't parlement zijne qualiteyt van superintendent van de zeevaert ende reformateur van de commerciën8, waerdoor hij geëngageert is om wat treffelijcx te doen in dye materie.

    Wij sullen blijde zijn om uyt de onseeckerheyt te geraecken ende Godt bidden om ten beste te stuyren. Ick heb monsr. Hottman9 gesproocken, mij dunckt

    123

    hij met twee houdert gulden hem soude laeten contenteren. Voorwaer daer zijn veele stucken onder, dye niet en dienen te comen in handen van personen, dye ons landt geen goedt en willen, van welcke soorten veele hyer zijn in Vrancrijck; ende selff monsr. Hottmans eene soon is niet alleen roomsch geworden, maer daer de vader hem meest over beclaeght jesuytsch. Wilt hyer op letten ende doen dat best is. Mijn suster, huysvrouw ende ick doen onse gebiedenisse aen alle vrunden ende bekenden.

    Den XX Martii XVIcXXVII.

    UE. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Let off uE. ende andere vrunden haere brieven aen neeff de Bye ofte monsr. Vet10 goed vinden te bestellen, soo lang dye hyer zijn. Daernae sullen wij andere gelegentheyt bedencken.

    Van mijn broeder de Groot en heb ick geen ontfangen. De leste was van XXI februarii.

    Adres (niet van de hand van Grotius): Aen mijn heer heer Reygersbergen, raetsheer in den Hoogen Raet in Hollandt. In 's Gravenhage.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H8m. Eigenh. oorspr.
    2 - no. 1130; zie aldaar p. 105 n. 9.
    3 - Suzanna Bloncke; zie no. 1130, p. 106 n. 5.
    4 - De Richelieu.
    5 - Zie no. 1061, p. 29 n. 10.
    6 - Henri de Mesmes (gest. 1650), marquis de Moigneville, lid van de geheime raad van de koning, werd dit jaar premier président de Paris. Toen in 1623 in Parijs de pest uitbrak, vertoefde Grotius enige tijd met de zijnen op diens landgoed te Balagny-sur-Thérain. Hij droeg hem in 1630 zijn Phoenissae op; zie Ter Meulen-Diermanse, no. 496.
    7 - Nicolas Verdun, premier président de Paris, was begin 1627 gestorven.
    8 - Vgl. nl. 1140.
    9 - Het gaat hier blijkbaar om een vergoeding voor de papieren en boeken, die Hotman indertijd aan Grotius geleend had; zie I, p. 348 n. 4. Over Hotman zie I, p. 347 n. 4. Welke zoon katholiek geworden is, heb ik niet kunnen achterhalen; ik vermoed Hotmans oudste zoon Robert, daar deze evenals zijn vader sieur de Villiers Saint Paul was. Er is nl. een geschrift bekend van een Hotman de Villiers, die het voor de jezuieten opnam. De titel daarvan luidt: Lettre aux bourgeois d' Aix-la-Chapelle touchant les violences faites dans leur ville aux Jésuites 12 août 1611; zie De Backer-Sommervogel, Bibl. Comp. Jésus XI, Histoire, Paris MCMXXXII, kol. 378, 1. Het lijkt mij niet uitgesloten, dat de auteur van dit geschrift de bewuste zoon van Jean Hotman is.
    10 - Zie no. 1150, p. 131 n. 2.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]