eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1271. 1628 juni 9. Van G. Brasser1.

    Mijn heere,

    Ick coome soodadelijck van mijn heere de prince van Orangien te communiceren het calfken, dat uEdt. in de sijnen van den 27 Mey aan mijn broeder Joost Brasser gesteken hadde meldende, dat eenige, die vers van Brabant quamen, reden gaven, waerom sij geloofden des vijandts desseyn te sijn Grol weder te nemen, en alsoo sijn Excell. mij seyde, dat hem aengenaem was, dat ick hem sulx gecommuniceert hadde, soo offereerde ick, indien sijn Exce. sulck aengenaem was, dat ick aen uEdt. soude schrijven omme te weten de redene, die de luyden uyt Brabandt comende sulx deden gelooven, daerop sijn Ed. antwoorde, dat 't hem seer aengenaem soude sijn, dat ick sulx deden en dat hij gaerne alle circumstantiën verstaen soude. Dienvolgende is mijn dienstelijck versoeck, dat uEdt. mij gelieve over te schrijven alle 'tgunt uEdt. dienaengaende verstaen heeft, ten fine ik mij acquitere van mijn officie aen mijn heere de prince gedaen, en dat bij sijne Ed. ten dienste van 't vaderlandt daerop mach werden gelet, gelijck sijn Exce. alreden geseyt heeft daerop te willen letten.

    Men is hier nu meest besich met de ordre te stellen tot beveyling van de zee. De provinciën sullen buyten lasten van Collegie ter Admiraliteit houden 35 oorlog-

    320

    schepen, bovendien sal de Oostindische Compagnie 10 schepen ten selven fine armeren ende de coste vinden uyt 't gunt sij alrede over 't recht van convojen schuldig sijn ofte noch schuldig souden comen te werden. De stadt van Amsterdam heeft aen Generaliteyt presentatie gedaen met 12 schepen te equiperen ende de coste aen haer consenten te corten; dan is om consideratie, die uEdt. evenwel dencken kan, alsnoch niet aengenomen, te meer alsoo die van Amsterdam schenen te veel rechts over de schepen aen haerselve te willen houden.

    En mij hiermede dienstelijck gebiedende in uEdts. en desselfs lieve huysvrouw goede gratiën sal altijt blijven

    Mijn heer, UEdts. seer verobligeerde dienaer

    Govert Brasser.

    In den Hage, den 9 junii 1628.

    De superscriptie was: Eerentfeste, Wyse, Hooggeleerde Heere Mijn Heer Hugo de Groot residerende tot Parijs. Port. Concordat collatione facta

    Jan de Groot2, regis et regni Sueciae Advocatus .. 6/16 1675.

    Notes



    1 - Afschrift Bibl. Gem. Rotterdam, coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 806. Over de schrijver zie no. 1153, p. 137 n. 2.
    2 - Mr. Johan de Groot (1625-1678), zoon van Willem de Groot en Alida Graswinckel. Zie Van Beresteyn, Maandblad De Nederl. Leeuw, 1925, p. 19.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]