eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1507. 1630 mei 24. Aan J. Wtenbogaert1.

    Mijnheere,

    Den uwe van den VII2 is mij over drye dagen wel geworden. De Apologie van de confessie3 verwacht ick met ernst, te meer om de calumnien, dye oock hyer loopen, de mondt te stoppen. De andre overgesondene stucken4 - waervoor ick uE. bedancke - heb ick met lust gelesen: de forme van onse regering ende t'peryckel van dese niewe demagogie wel gededuceert, de historiën wel geappliceert. T'landt is uE. soo voor desen als voor alle uE. voorgaenden arbeyt ten hoochste geobligeert. God gave, dat sulcx wierd erkent.

    Hyer spreeckt men leppigh van de trefvisten. Om goede arbeyders te crijgen zye ick gheen beter raedt dan de luyden van qualiteyt te animeren, om haere kinderen daertoe bequaem te maecken, oock dye sonder kinderen sterven om Christum ten minste voor een goed deel erfgenaem te maecken. Syet dye van de doop dye soo verdeelt zijnde evenwel soo lang subsisteren.

    In Italië hebben wij noch het oorlogh ende mocht de paix wel gevonden werden aux despens des ducs de Savoye5 et de Mantoue6. De Spaensche gaen belegeren Casal, de Fransche Monmeillan.

    Yet naerder hebbende sal uE. adviseren en gaen bijbrengen ten gemeenen dyenst, wat in mijne macht is.

    Vale cum fratribus.

    Den XXIIII Mey XVIcXXX

    Tuus.

    Scripsi ad affinem Reigersbergium7 nuper longam satis epistolam ostendens, quam periculosa sint in istis rebus πάντα τὰ ἄγϱαφα, et de adoratione unam esse

    214

    Dei cum λόγῳ ὁμουσίῳ ϰαὶ πνεύματι. Christi autem, qua est μεσίτης, diversimodam; unde non est, deus unus est; Gal. 3.20.8.

    Adres: A monsieur Monsieur van Meden.

    In dorso schreef Wtenbogaert: H. Grotius 1630. Recepta. 1o Junii. Resp. 10. eiusdem.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 1498; beantw. d. no. 1515. Gedrukt Rogge, Br. Wtenb. III: 3, p. 179. Niet ondertek.
    2 - Foutief voor 6 mei; vgl. Grotius' dorsale aantekening bij no. 1498 en Wtenbogaerts datering van die brief.
    3 - Van Simon Episcopius; zie III no. 1314, p. 381 n. 10.
    4 - Zie no. 1475 en de desbetreffende aantekeningen aldaar.
    5 - Carl'Emanuele.
    6 - Carlo Gonzago.
    7 - Nicolaes van Reigersberch; de bedoelde brief is no. 1502.
    8 - Vgl. no. 1505.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]