eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1515. 1630 juni 10. Van J. Wtenbogaert1.

    Mijn heer,

    De uwe van 16 ende 242 sijn mij wel geworden. De leste gaff mij aenleyding tot dien aen mijn heer uwer E. swager3, die mij denselven mildelick communiceerde, daervan ick SE. uE. insonderheyt bedanck.

    Ick kan uE. niet seggen, hoe men hier, insonderheyt te hove, is onstelt geweest door t'gerucht bij den professor Rivet4 - soo geseydt wordt - aldaer gestroyt, dat de remonstranten, sonderling Episcopius5, autheur ende vuytgever

    224

    was van een boecxken, gedruct a. 1628, geïntituleert Anonymi dissertatio de pace et concordia Ecclesiae6 geschreven - soo men houd - t'eenemael in faveur van de Socinianen, ende in t'generael, dat de remonstranten - sommige excipiëeren Wtenbogaert - lochenden de h. Drieëenicheyt ende de Godheyt Christi. T'selve had oock gestroyt - soo ick van goeder handt hebbe verstaen - Walaeus7, in Zeeland. UE. broeder8 adverteerde mij hiervan eerst, bij missive geschreven ter begeerte van den gemelde uwer E. swager, die oordeelde, dat men metten eersten most antwoorden ende de calomnie steuyten. Ick antwoorde terstont, ende dat nae gelegenheyt, int breede. Daernae was uE. broeder tot Leyden geweest ende hadde daer yet verstaen, dat SE. mij datelick overschreeff. Ick antwoorde mede al terstont. Dese 2 brieven deden voor t'eerst - soo ick nae verstont - wat goeds om de calomnie te steuyten, die doch puerlick eene calomnie ende logen is. Middelertijdt quam mijn schrijven ende besending, dat Neeff9 wilde, dat Mhedenus10 aen hem soude schrijven, alsoo hij sich tot hem - soo luydden de woorden - verliet. Dit geschiede mede tamelick breedt, all - hoewel ick eerst stelde - met approbatie Vigilantij11, daerin ick blijde was. Men wilde daernae, dat ick naerder soude comen in persoon. Ick vond hem heel onstelt, doch vrij besedicht door 't voorgaende schrijven. Men seyde daernae, dat S. Exe wilde hebben een corte brieff van Wtenbogaert directelick aen den selve addresseerende, vervattende articulatim sijn gevoelen van t'voorgeseyde. Dit geschiede mede. Hiermede was hij heel - soo ick hoore - gecontenteert ende heeft hij die brieff aen verscheyden gethoont mogende lijden, dat die gedruckt ende vuytgegeven wierdt met den naem van den schrijver, t'welck ick meyne haest sal geschieden, oock met de voorgaende drie brieven, hoewel de derde soo, dat Neeffs naem daeruyt gelaten werde12. Hierop is noch gevolcht een remonstrantie aen de hh. Staten van Hollant ende West.13 uyt name van de remonstranten alle, daerbij zij de geseyde articulen van Wtenbogaert approberen ende toestaen. Dese requeste is wel aen den heer Cats14 gesonden, dan SE. heeft se noch niet gepraesenteert.

    225

    Ick heb wel gelet op t'geen uE. schreeff van de broeders te vermanen μιγνύναι τῇ πεϱιστεϱᾷ τὸν ὄφιν15; Ick hebt dikcwils gedaen ende doe het dagelicx. Tis nodich. In D. Vigil.o is geen mangel.

    UE. heeft nu - hoope ick - d'Apologie16 gesien, want mons.r Tresel17 heeft mij geschreven, dat hij se ontfanghen had ende uE. met d'eerste gelegenheyt toesenden soude. Wij sullen sien, wat hierop volgen sal. Sed ecce alterum vae. De kerckelicken houden even sterck aen opt consent van te houden een synode provinciael tot decisie van den authoriteyt der overheyt, 1 in 't afsetten der kerckendienaeren in seecker voegen als Smout18 t'Amsterdam; 2 in sessie te hebben in de kerckelicke vergaderingen; 3 te letten op de licentie van de Arminiaensche conventiculen. Dit syn. sijnde bij 13 stemmen toegestaen, bij 7 gedifficulteert, blijft daer hangen, sonder dat men gins off weer kan, met grote hevicheyt in de vergadering, die alle andere dingen - als van alliantie met Vranckrijck, ordre op de finantie etc. - laet staen, alleen besich met dit stuck, 't welck S. Exe - soo men seydt - fascheert. Nu wordt een voorslach gedaen van de gewoonlicke particuliere synoden van Zuyt- ende Noorthollant haer voortganck te laten hebben - hierover is noyt dispute geweest - metten eersten, onder anderen om aldaer bij dezelve synode gedeputeert te worden, vuyt elcke 6 kerckelicke persoonen, daerbij de heeren Staten van Hollant uyt haer Ed. Gr. M. vergaderinge ende vuyt beyde de Raaden van Justitie, souden deputeren noch 12 politycke, dat zijn 24 - als ick om dit getal denck, soude ick licht schricken door de gedachte van de 24 rechters, nisi Apocal. docuisset de 24 senioribus19 - dese souden in den Haege bijeencomen ende spreecken over 't recht der overheyt over de geseyde 2 stucken in thesi, latende de hypothesen daer voor als noch. Gelijcke disputatie soude noch geschieden om te sien, hoe men de andere differenten soude connen accommoderen tot 's lands gerusticheit. Dit sijnde voorgestelt is bij die van Leyden evenwel plat affgeslagen, daer sommige niet droeve om en sijn, achtende, dattet een schadelicke voorslach is tot groot nadeel van Amsterdam ende d'overheyden int gemeyn, te meer dat men onder die 24 niet een Grotium hebben en sal, om t'recht van t'land ende d'authoriteyt voor te staen. Dan de cloot en leydt noch niet. Ick vrese, dat die t'wel meynen seer irresolut zijn ende dat sij met hare irresolutie haerselve inwickelen ende t'heele stuck bederven sullen. Ick wenschte, dat uE. bijsonder in dese coniuncture 100 mijlen naeder ware. Dan de wensch is vergeeffs. Ick worde moedeloos ende kan bijcans niet meet. Mochten wij maer onse dingen apart doen in stillicheyt, sonder vanwegen dat volck meer gemolesteert te worden, wij waren geluckich.

    Ick congratulere uE. over d'vuytganck van sijn proces20. Vele duysenden sijn daermede vermaeckt, ende trecken dat soo verre, dat sij uE. all willen int landt hebben sonder te considereren, dat dat weynich gemeynschap heeft met de reste.

    226

    Mij is heden noch gevraecht, off ick niet en wist, waer uE. int landt was. Risi et cum gemitu vovi quod sperare nondum licet.

    Den Heer bevolen. 10 Junij 1630.

    Tui observantissimus.

    Adres: A Mons.r Mons.r Hugo de Groot, Paris.

    In dorso schreef Grotius: 10 Juny 1630. van Mede.

    Ce jour le

    18 juin 1630.21

    Mercredi 12 de ce mois le gouverneur d'Orange fust tué dans une maison de la ville, où il estoit allé, par cinquante ou soixante arméz qui l'allèrent attaquer le dedans et le tuèrent, lui et tialleur de sa garde. Sa femme et ses trois filles estoient au bal où l'on dit qu'elles ont aussi esté tuées, qui est une grande cruauté, si elle est véritable. Ceux du chasteau tirèrent quelques volées de canon et des mousquetaires sur ce bruit. Je ne scay si qui y commandent, vendront conserver la place pour le roy comme faisoit le gouverneur, ou s'ils la rendront au commissaire du prince qui a fait faire cette tragédie à ce qu'on dit. Si cela (est), toutes les provinces voisines deviendront en allarme. Car ceux de la religion en tesmoignent une joye extrême. Il y avoit huict jours qu'ils ... usvoyent pour faire réussir cette belle entreprinse.

    Desen 18 junii 1630. Il y a advis que le gouverneur d'Orange a esté ... rgrandes; l'on ne sçait pas encores à l'instigation de qui, ny à la dévotion de qui est vy mod .. uy la citadelle.

    Notes



    1 - Hs. Bibl. Gem. Rotterdam, coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 2063: 1. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 1507.
    2 - Resp. nos. 1503 en 1507.
    3 - Nicolaes van Reigersberch.
    4 - André Rivet; zie over hem no. 1463, p. 146 n. 2. Vgl. voor de beschreven gebeurtenissen Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd III, p. 233.
    5 - Simon Episcopius.
    6 - De auteur was een Pool, Samuel Przipcovius († 1670); zie Bibliotheca Anti-Trinitariorum, sive Catalogus Scriptorum, & succincta narratio de vita eorum Auctorum, qui praeterito & hoc seculo, vulgo receptum dogma de tribus in unico Deo per omnia aequalibus personis vel impugnarunt, vel docuerunt solum Patrem D.N.J. Christi esse illum verum seu altissimum Deum. Opus posthumum Christophori Chr. Sandii. Accedunt alia quaedam Scripta, quorum seriem pagina post praefationem dabit. Quae omnia simul juncta Compendium Historiae Ecclesiasticae Unitariorum, qui Sociniani vulgo audiunt, exhibent. Freistadii, Apud Johannem Aconium. MDCLXXXIV, p. 123.
    7 - Antonius Walaeus (1573-1639), hoogleraar in de godgeleerdheid te Leiden; met Johannes Polyander à Kerckhoven, Andraeus Rivet en Antonius Thysius was hij de auteur van het in 1626 uitgegeven geschrift Censura in Confessionem eorum, qui Remonstrantes vocantur, waartegen Episcopius zijn Apologia schreef; zie no. 1502, p. 201 n. 1 en Rogge, Bibl. v. Contra-Rem. Geschr., p. 31, de vertaling ibid, p. 35 en Knuttel, Pamfl. no. 3769.
    8 - Willem de Groot.
    9 - Frederik Hendrik.
    10 - Schuilnaam voor Wtenbogaert zelf; zie III no. 1137, p. 117 n. 9.
    11 - Schuilnaam voor Simon Episcopius.
    12 - Zie voor deze brieven aan de prins Rogge, Bibl. v. Rem. Geschr., p. 99.
    13 - Zie Rogge, Bibl. v. Rem. Geschr., p. 100.
    14 - Jacob Cats, die na het overlijden van de raadpensionaris Anthony Duyck tijdelijk diens vakante zetel innam; ter zake zie men Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd III, p. 235 v.
    15 - Zie no. 1503, p. 207 en n. 1 aldaar.
    16 - Zie voor Episcopius' Apologia no. 1502, p. 201 n. 2 en Rogge, Bibl. v. Rem. Geschr., p. 41.
    17 - Daniel Tresel te Rouaan.
    18 - De Amsterdamse predikant Adriaen Jorissen Smout was wegens zijn roerigheid afgezet en op 7 januari 1630 uit de stad verwezen; zie no. 1469, p. 154 en n. 2 aldaar.
    19 - N.T. Johannis Apocalypsis 4, 4.
    20 - Het proces tot restitutie van Grotius' verbeurdverklaarde goederen, dat op 17 mei 1630 voor Grotius gunstig beslist was.
    21 - Volgt van Grotius' hand een aantekening in het Frans - buiten verband met de brief van Wtenbogaert - dd. 18 juni betreffende de gewelddadige dood van Jan de Hertoge van O(r)smael, heer van Valkenburg, gouverneur van het prinsdom Orange, op 13 juni 1630; vgl. hieromtrent La Pise, Tableau de l'histoire des princes et principauté d'Orange. A la Haye M.DC.XLI p. 877-889.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]