Mon frère,
UE. brief over den sollicitant nae de plaets van Willem Brasser2 is mij wel
46
behandight. Ick heb hem recommendatie aan de heer van Moersbergen3 medegegeven.Ick bid uE. het best te doen om te becomen de resolutiën die in mijne saecken tot Delff, Amsterdam ende Rotterdam4 sijn genomen, oock aenteickening van t'principaelste, dat in de vergadering is gepasseert. Versoeck en can ick niet doen. Ἀϱχ.5 en is niet te vertrouwen. Eens soo veel quaeds gedaen hebbende sal voorts te continueren. Maer vinde noodigh bij provisie, tot iet bundiger bij mij ingestelt werde, dat aen Willem Janse Blaeuw6 door uE. off een derde, die uE. licht sal vinden, werde ter handt gestelt mijne requeste met dese inscriptie: Requeste bij Mr. Hugo de Groot overgegeven7 aen de heeren burgemeesteren van Rotterdam om voorgedragen te werden in de vroedschap, daerbij Extracten uit de privilegiën, Requeste bij die van Rotterdam ingestelt aen Pr. Mauris nae mijn gevanckenis, met de extracten van de resolutiën ten selve tijdt genomen bij die van Rotterdam ende die van Hollant, welcke stucken Van Mede8, soo ick meen, noch heeft; daerbij te doen de Consultatie van de heeren Vergoes, Strijen, van Sorgen9 ende mijn concept aen de Staten van Hollant10 met inscriptie: Requeste, die Mr. Hugo de Groot overbodig is geweest aen de vergadering van Hollant over te geven. Blaeuw sal het datelijck doen drucken, waeraen veel gelegen is. Wilt doch dit behartigen als een saecke van de meeste importantie.
T'landt moet ick vergeten, soude daer niet connen leven sonder hartsweer. Op de eer moet ick letten om noch ergens een meester te vinden.
Recht voor mijn vertreck uit Vrancrijck heb ick mijne papieren oversien, miste veel van de beste advertisementen ende consultatiën. Graswinckel11 sal beleefdelijck dienen gesommeert, ut liberet fidem. Soo mijn huisvrouw daer comt, sal die stucken connen medenemen ende copie van de consideratiën in de saecke van juffrouw Overbeeck12 ende Recueil in de Magallaensche saecke13, welcke ick uE. mede recommandere.
Ick wilde wel weten wie van den Adel over de laetste resolutie tegens mij geweest sijn. Wilt alle de vrunden seggen, waer ick sal sijn, dat ick altijdt gedachtich sal sijn dieghene, die haer gestelt hebben tegen mijne oppressie ende dat ick mij oock in t'regard van t'generael van t' landt sal draegen nae dat ick sal sien, dat men wil gaen in mijn regarde. Ick heb noch keur om te kiesen, waer ick gaen wil, ende als ick gecoren sal hebben, om te sien, hoeverre ick behoor te gaen.
Den 17 May 1632 N. St.
UE. dienstwillige broeder
H. de Groot.
47
Ick bidde uE. noch eens het drucken van de voorss. stucken, doch sonder uitstel, te bevorderen. Dit bid ick op het allerhoochste.
Adres: E. hoochgeleerde Mr Willem de Groot, advocaet voor den Hove van Hollant. In den Hage. Port.
In dorso: Hug. Grotii. XVII. May 1632.